XIII
'MON DIEU, MON Dieu, mon Dieu. Merde.'
Genevieve ijsbeerde zenuwachtig door de kamer, haar vingers om elkaar heen draaiend, pogend zichzelf af te leiden van de afspraak die ze met Blanche gemaakt had.
Die idiote, stomme afspraak.
God, ze kon zichzelf wel sláán – en had dan ook al een aantal keer haar hand hard tegen haar voorhoofd laten kletsen. Het had haar een kloppende rode plek op haar voorhoofd gegeven, maar had verder niets verbeterd.
Ze draaide nogmaals om, de situatie voor de zoveelste keer voor haar geestesoog halend, Blanches woorden moeiteloos lettergreep voor lettergreep herhalend in haar hoofd.
'Verdomme,' fluisterde ze haast onhoorbaar, gevolgd door een vluchtig gelagen kruis over haar borstkas – een halfslachtige poging de Heer niet volledig te beledigen met haar gevloek. Ze probeerde het altijd binnen de perken te houden, maar in situaties zoals deze kon ze het niet laten een aantal stevige verwensingen over haar lippen te laten rollen. 'Verdomde, verdomde idioot dat je er bent. Merde.'
Ze had niet eens meer geholpen in de keuken, na Blanches voorstel en haar voorwaarden, maar was beschaamd terug naar boven gevlucht vanwege het feit dat het meisje het had voorgesteld – en ze zelf had ingestemd. Ze had ingestemd met het meest idiote plan dat ze in tijden gehoord had, enkel en alleen maar om het gevoel te hebben dat ze, zonder haar reputatie verder aan diggelen te slaan, de geestelijkheid in Saint-Charnoît een hak zou kunnen zetten. Ze had heel kort nog de hoop gekoesterd dat Blanche een grap maakte en ze, nadat Geneviève had ingestemd, in lachen uit zou barsten, om haar vervolgens voor gek te verklaren.
Maar dat had ze niet gedaan, waardoor Geneviève ook niet terug wilde krabbelen en haar enkel stoïcijns had aangekeken, om vervolgens zonder nog iets te zeggen met rood aangelopen wangen naar boven te verdwijnen.
Nu de gevolgen van haar acties eenmaal door waren gedrongen, wenste ze dat ze iets had gezegd en niet enkel sprakeloos naar de brede, triomfantelijke glimlach van Blanche had gestaard.
'Denk nu eens ná, idioot,' verfoeide ze zichzelf, ondertussen opnieuw met haar vuisten ritmisch op haar hersenpan roffelend. 'Denk voor één keer in het leven eens na. Lieve hemel en heilige God, denk eens na.'
Ze wist bijna zeker dat eenieder die langs de kamer zou lopen ervan overtuigd zou raken dat ze doorgedraaid was, maar het deerde haar niet. Ze voelde zich immers toch al een volslagen idioot, en een aantal rare blikken van onbekenden konden er hoe dan ook nog wel bij – het zou de situatie op geen enkele manier kunnen verergeren zoals die weddenschap dat had gedaan.
Ze liet zich dramatisch achterover op bed vallen en slaakte een diepe, hoorbare zucht. Ze had het in geen tijden zo warm gehad, schaamde zich dood en had honger – ze was immers vertrokken om te gaan eten – maar geen haar op haar hoofd die eraan dacht terug naar de keukens te gaan en het risico te lopen Blanche tegen te komen. Niet nu. Niet vandaag.
En dus bleef ze liggen, zichzelf onderdompelend in een poel van schaamte en zelfmedelijden, totdat ze zichzelf er volledig van overtuigd was dat dit erger was dan het moment waarop de Baudelaire-tweeling haar naakt had zien liggen in het bos, met het hoofd van de Oosterse vreemdeling tussen haar benen. Erger dan pater d'Amboise die haar met haar neus bij het gezicht van Camille had geduwd. Erger dan het vooruitzicht voor de geestelijken te moeten verschijnen.
Lieve hemel, dit was bij voorbaat al vele malen erger.
✞
Een zachte klop op de zware houten deur liet haar doen ontwaken uit een sluimerende slaap. Voor een moment keek Geneviève gedesoriënteerd de kamer rond, zich afvragend welke dag het was en op welk tijdstip ze zich op dit moment bevond, toen een tweede harde bonk op de deur weerklonk.
'Binnen,' stamelde ze verward, ondertussen zichzelf overeind duwend met haar ellenbogen, in een halfslachtige poging er niet volledig verstrooid uit te zien.
Ze besefte zich langzaam dat ze zich nog altijd in de kamer, in het kasteel van de hertog bevond. Buiten schemerde het; ze had geslapen, maar had de gordijnen niet dicht gedaan.
Met een akelig gepiep van de verroeste scharnieren zwaaide de zware deur open.
'Je kan werkelijk niet voor jezelf zorgen, óf je probeert me te ontwijken.'
Met een flamboyante zwaai stapte Blanche naar binnen, een dienblad in haar ene hand, de rand tegen haar lichaam aangeklemd, terwijl ze een glazen karaf met donkere wijn in haar andere hand al zwierend door de lucht liet gaan. 'Ik denk persoonlijk dat het de tweede van die opties is, Viève.'
Ietwat beduusd keek Geneviève haar aan, niet goed wetend hoe ze moest reageren op de plotse aanwezigheid van het meisje. Ze schaamde zich dood.
'Ik ontwijk je helemaal niet,' antwoordde ze uiteindelijk, de dikke deken wat strakker om haar lichaam trekkend, ondanks dat ze haar jurk en schoenen zelfs nog aanhad. Ze voelde zich kwetsbaar in de kamer, aangezien Blanche zonder pardon was binnengestormd en het klaarblijkelijk geenszins ongemakkelijk vond haar weer te zien. Dat gevoel deelde zij allerminst.
Met opgetrokken wenkbrauwen liet het meisje haar ogen kort over Geneviève glijden, langs de dikke deken die onhandig strak om haar middel zat, en die ze nog wat strakker over haar schouders trok bij het zien van Blanches priemende blik.
'Je moet wat eten,' verkondigde ze, het dienblad met een plof op het dekbed gooiend, waarna ze zelf op het voeteneind ging zitten en haar knieën optrok. De wijn hield ze nog altijd vast. 'Anders verlies je die weddenschap morgen sowieso.'
'Jij wilt toch juist dat ik die weddenschap verlies, niet?' vroeg Geneviève met opgetrokken wenkbrauw, terwijl ze het kussen tegen het hoofdeind van het bed zette, zelf een stukje naar achter schoof en in kleermakerszit, met haar rug tegen het kussen aan, op het hoofdeinde ging zitten. Ze vervloekte zichzelf dat ze de vraag stelde, maar haar lippen deden iets anders dan haar hoofd voor ogen had. 'En toch kom je me nu eten brengen. Dat snap ik niet.'
Ze bleef doorpraten, zonder het zelf te willen en ze moest de neiging onderdrukken om zichzelf niet voor de zoveelste keer een klap te verkopen.
Een sluwe grijns bekroop Blanches gezicht. 'Ik wil wel meer dan enkel dat, maar dat betekent niet dat ik zomaar alles krijg. Was het maar zo'n feest in dit leven.'
Ze pakte met haar hand een aardappeltje van het dienblad een stopte deze in haar mond, het oogcontact met Geneviève geen moment verbrekend. 'En die weddenschap belet me niet van de orders van de hertog om jou van alle gemakken te voorzien. Eten hoort daar klaarblijkelijk ook bij.'
Ze praatte met haar mond vol en smakte terwijl ze op het eten kauwde, maar door de grijns die rond haar lippen speelde, zag het er zo blij uit dat Geneviève besloot er niets van te zeggen.
'Dat is dus mijn eten?' merkte ze in plaats daarvan op toen Blanche een tweede aardappeltje in haar mond stopte. Daarop schokschouderde het meisje.
'Alsof jij ervan gaat eten,' antwoordde ze provocerend, waarna ze haar vingers hoorbaar aflikte. Ze trok haar wenkbrauwen kort op en knikte naar haar. 'Hij is zeer op je gesteld,' vervolgde ze, 'de hertog, bedoel ik. Daarom moest ik het komen brengen. We hoeven nooit eten rond te brengen en dat is maar goed ook. Ik ben toch geen verdomde persoonlijke bediende.'
Ze begon aan de koolsalade die op hetzelfde dienblad geplaatst was en wees nog naar haar. 'Niet persoonlijk bedoeld, hoor,' mompelde ze met volle mond, 'het hoort bij de speciale behandeling van de hertog. Hij mag je nogal.' Het was de tweede keer dat ze het zei in korte tijd, maar Geneviève had geen idee wat ze met de opmerking moest doen.
'Ik heb geen idee waar je het over hebt,' verzuchtte Geneviève daarop, terwijl ze nog wat dieper in de kussens zakte en de dikke deken tot op haar kin optrok, genietend van de warmte van de zachte stof en ondertussen de afstand tussen haar en Blanche verkleinend. Ze had honger, maar durfde het dienblad niet goed naar zich toe te trekken, aangezien het meisje er zo dicht naast zat.
'Daar is toch echt een heel simpele reden voor, ma chérie.' Ook Blanche ging een stukje verzitten, stond daarna op en liep met het dienblad naar het hoofdeinde, waar ze het opnieuw wegzette en Geneviève een stukje opzij duwde. 'Schuif eens op, wil je.'
Vervolgens schoof ze naast haar onder het dikke dekbed, een tevreden grimas rond haar lippen spelend bij de aangename warmte die in de deken hing.
Ze trok het dienblad nogmaals naar zich toe, keek Geneviève vragend aan, maar at zelf verder op het moment dat ze niet direct reageerde. De ietwat geschokte blik die op Genevièves gezicht was verschenen door haar actie, negeerde ze voor het gemak volkomen.
'Je lijkt op haar,' legde Blanche uit, tussen twee happen door, terwijl ze met haar vingers door het eten roerde en de lekkerste stukjes van het vlees tussen de rest uit peuterde en in haar mond stopte. 'Veel meer dan je zelf misschien zou denken. Veel meer dan je zelf gezien hebt, al kan ik dat begrijpen, want het arme ding zag er werkelijk niet meer uit.'
Geneviève trok niet-begrijpend een wenkbrauw op en brak ondertussen het zachte brood, dat naast de warme maaltijd op het dienblad lag, in stukjes. Nu het eenmaal dampend voor haar neus stond, kon ze niet van het eten afblijven. 'Op wie?'
'Op Camille, natuurlijk!' antwoordde Blanche, met haar ogen rollend, waarna ze de karaf van het dienblad tilde. 'Wil je wijn?'
'N-nee, bedankt,' antwoordde Geneviève, maar het meisje schonk alsnog een glas vol en drukte het in haar handen. Ze kon het niet opbrengen te protesteren en had het gevoel dat het hoe dan ook niet uit zou maken wanneer ze het wel zou proberen. 'Hoe bedoel je, ik lijk op Camille?'
'Goeie god, mens, heb je je ogen wel gebruikt toen je haar zag?' bracht Blanche daarop dramatisch uit. 'Lichte huid, grote bos met krullen, zelfde vorm gezicht? En er is een reden dat ze in de bossen rond Saint-Charnoît is vermoord en niet binnen het kasteel, en dat heeft niets met de moordenaar te maken; ze liep ook zo graag buiten de groep, lapte de regels aan haar laars. God, de keren dat de hertog zijn dochter kwijt was voordat ze daadwerkelijk haar hoofd verloor, zijn niet meer op vier handen te tellen. De arme man.'
Met grote teugen klokte ze rode wijn naar binnen, waarna ze een tevreden zucht slaakte, zich opnieuw naar Geneviève wendde en serieus vervolgde: 'Ze was misschien een d'Amboise, maar wel een verdomd koppige. De hertog ziet veel van haar terug in jou.'
'Ik lap de regels helemaal niet aan mijn laars,' antwoordde Geneviève gepikeerd, haar wangen rood aangelopen van verontwaardiging van Blanches aannames, waarna ze een stuk bij het meisje vandaan schoof. 'Ik doe mijn best een bijdrage te leveren aan de gemeenschap en zondig zo min mogelijk.'
Blanche barstte uit in een proestend lachbui, waardoor de slok wijn die ze even daarvoor genomen had, naar buiten spoot en vlekkerig op de lichte deken terecht kwam. 'Je bent intiem met andere vrouwen en gelooft niet in de Heer,' hikte ze gierend van het lachen. 'Ik denk niet dat Pater d'Amboise het daarom eens is met je bewering dat je leeft volgens de regels van zijn kerk.'
'Ik ben geen zondaar,' siste Geneviève kwaad, de deken van zich af duwend, waarna ze van het bed af stapte en naar het raam beende. 'En ik geloof wel degelijk in de Heer. Ik ben er enkel van overtuigd dat Pater d'Amboise niet de juiste persoon is om Zijn boodschap te vertolken. Hij haat me, en heeft daar geenszins reden toe, maar laat zich wel leiden door dat valse oordeel. Datzelfde oordeel heeft de meningen van alle dorpsbewoners volledig doen laten omslaan.'
Ze draaide zich om en keek Blanche aan, wiens ogen flonkerden van nieuwsgierigheid.
'Je bent kwaad,' merkte het meisje op, haar onderzoekend aankijkend.
Geneviève knikte. 'Natuurlijk ben ik kwaad, jij idioot. Ik word al jaren veroordeeld en gestraft voor iets wat ik zelf niet begrijp, zelf niet in de hand heb. Verlangen is een gevaarlijk iets, maar eenmaal in haar greep, heb je geen eigen wil meer over; mijn acties vloeien voort uit datzelfde verlangen, maar definiëren mij vooralsnog niet. Ik ben méér dan een zondaar, meer dan een veroordeelde. En daarmee verdien ik meer dan enkel reprimandes en lelijke blikken, maar dat is iets wat in de leeghoofdige gemeenschap van Saint-Charnoît maar moeilijk door lijkt te dringen.' Ze rimpelde haar neus geïrriteerd en keek het meisje ietwat kwaad aan. 'Hier in het kasteel evenmin, lijkt het zo af en toe.'
Blanche glimlachte wrang. 'En nu zien ze je in Saint-Charnoît ofwel als Duivelskind,' antwoordde ze droogjes, 'of als moordenaar.'
'In beide gevallen eindigt dat met mijn dood,' antwoordde Geneviève kwaad, haar armen over elkaar heen slaand, 'maar fijn dat je zo opmerkzaam bent.'
'Ik probeer je niet belachelijk te maken, Geneviève.' Blanches spottende glimlach smolt weg en maakte plaats voor oprecht medeleven. 'Kan de hertog je hier niet bij helpen? Ik weet haast zeker dat je de vervanger van Camille kan zijn in het kasteel.'
Geneviève schudde haar hoofd en draaide zich opnieuw om naar het raam. 'Je begrijpt het niet. Ik wil helemaal geen vervanger van iemand zijn, Blanche. Ik kan niet eens mezelf zijn.'
'Maar Camille vervangen zou wel betekenen dat je tenminste niet sterft,' antwoordde Blanche. 'Enkel dat maakt het al het overwegen waard. Praat gewoon eens met de hertog. Hij zal je wellicht nog verbazen.'
Geneviève humde ontkennend. 'Ik hoopte tijdens het gesprek dat hij me werk in het kasteel aan zou bieden, maar hij heeft zelf gezegd dat ik de inquisitie van de geestelijkheid moet afwachten. Tot die tijd kan hij niets voor me doen, en ik betwijfel ten zeerste of hij dat zou willen. En of ik dat werkelijk wil, om eerlijk te zijn.'
'Ik zou het niet erg vinden als je zou blijven,' antwoordde Blanche met een kleine glimlach rond haar lippen. Ze stond op van het bed, liep naar de deur en wees nog even naar het dienblad.
'Eet nog wat. Wat er nog van over is, tenminste. Je hebt een weddenschap die je moet winnen, morgen.'
Daarna verdween ze en liet de kamer achter alsof ze er nooit geweest was, alsof hun gesprek nooit had plaatsgevonden.
Maar ondanks haar vermoeidheid spookten Blanches woorden nog lang door haar hoofd, en het duurde nog uren voordat ze daadwerkelijk in slaap viel.
***
Had ik al gezegd dat ik Blanche echt retetof vind? Vast wel, maar toch.
Ik vind Blanche oprecht heel erg tof. Zo.
Verder wilde ik deze update vanochtend al plaatsen, maar ik vergeet dat soort dingen en het leven liep even anders. Dus nu is 'ie er pas (#sorrynotverysorry)
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top