XII

ZE HIELD HAAR adem in. Het was het meisje van de borden, de borden die ze door háár onhandigheid uit haar vingers had laten glippen – iets wat door haar meerdere vast niet in goede aarde was gevallen.

'Als u enkel in de weg kunt lopen, blijf dan in het vervolg s'il vous plaît uit de keuken,' snauwde ze kwaad, een vol dienblad balancerend op haar slanke vingers. Ze had haar neus een klein stukje opgetrokken, en haar hele houding straalde norse irritatie uit. Dat leek ze zelf ook te merken, want haar blik verzachtte een beetje en na kort naar Geneviève geknikt te hebben, voegde ze er nog een zachte 'madame' aan toe.

'Ik wil graag in de keuken helpen,' flapte Geneviève er daarop uit. 'Als dat mogelijk is.' Ze zette een stap opzij, waarna de ongeduldige keukenhulp zich langs haar wurmde, naar de dichtstbijzijnde vrije tafel liep en het volle dienblad er met een luide zucht op neerzette. Geneviève drentelde achter haar aan, niet goed wetend of ze in de deuropening behoorde te blijven of dat de actie van het meisje een stille uitnodiging was om de keuken verder te betreden. Ze was jong, jonger dan Geneviève, maar de keukenhulp wist waar ze moest zijn en waar ze wel en niet kon staan, in tegenstelling tot Geneviève die onhandig rondjes draaide in de hoop niemand in de weg te lopen.

Weifelend bleef ze op een paar meter afstand wachten, ondertussen pulkend aan een losgeraakt draadje van de jurk die ze in de kast gevonden had. Het meisje haalde het dienblad leeg en wendde daarna haar blik op Geneviève, een van haar wenkbrauwen geamuseerd opgetrokken en een scheve grijns trekkend rond haar lippen. Er zat een klein spleetje tussen haar voortanden. 'Je wilt hier hélpen?' vroeg ze, de spot weerklinkend in haar stemgeluid.

Geneviève knikte geïrriteerd. 'Ik kan me tenminste nuttig maken voor die week dat ik hier verblijf. En ik ben het gewend om de handen uit de mouwen te moeten steken.' Ze fronste bij het zien van de steeds groter wordende, spottende glimlach op het gelaat van het meisje en sloeg haar armen over elkaar als stil teken van protest. 'Ik weet me echt wel te redden, hier.'

'Mais bien sûr,' antwoordde de dienstmeid lachend, waarna ze met een grote zwaai een aantal dingen van het dienblad vastgreep en, door de mensen in de keuken heen zigzaggend, de voorwerpen met een luide plons in de houten kuip kieperde. 'Ik weet zeker dat je in een middag tijd voor drie mensen een fatsoenlijke maaltijd op tafel kunt zetten, madame de Villiers.'

Ze keek grijnzend om terwijl ze haar mouwen van haar jurk opstroopte en met een vale doek poogde de borden schoon te schrobben. 'Hier in het kasteel hebben we echter wat meer nodig dan de hulp van een door de Heer vervloekte huismeid.'

Vol ongeloof zette Geneviève een stap achteruit, tot stilstand komend tegen de tafel die achter haar stond. Ze voelde het ruwe hout niet eens dat in haar rug prikte.

Het was niet zo dat ze veroordelende woorden niet gewend was – integendeel zelfs – maar de luchtige, schalkse manier waarop het meisje haar, zonder nog maar te knipperen en zelf een inschatting te maken, beschuldigde en bestempelde als vervloekt deed meer zeer dan ze voor mogelijk had gehouden. Het doorbrak vooral haar magische idee dat ze in het kasteel voor de verandering eens niet veroordeeld zou worden zonder enige aanleiding. Ze had gehoopt tijdens deze korte week niet met de oordelen van de dorpsbewoners van Saint-Charnoît om te hoeven springen, maar die hoopvolle bubbel werd met de akelige woorden van het meisje lek geprikt.

Bovendien voelde het oneerlijk en ondankbaar. Nu was ze hier, vrijgepleit door de hertog, klaar om hen te helpen waar ze kon, ook al was dat iets wat ze niet hoefde, en dan was daar een jongere dienstmeid, nauwelijks hoger in rang dan zijzelf, die het lef had haar te vertellen dat ze puur en alleen vanwege haar verleden niet gewenst was. Ze wilde het liefst iets vinnigs terug zeggen of haar de huid vol schelden, maar ze wist niet goed wat ze precies wilde schreeuwen en perste daarom haar lippen enkel opeen tot een kwade grimas.

Het meisje moest haar veranderende gemoedstoestand van haar gezicht afgelezen hebben, want ze draaide zich met druppelende handen om, een diepe frons op haar voorhoofd.

De waterdruppels vielen op de grond, uit elkaar spattend wanneer ze de ruwe stenen raakten. Het meisje verplaatste haar gewicht van haar ene been naar het andere en zuchtte diep bij het zien van de gekwetste uitdrukking op Genevièves gezicht.

'Kom op,' verzuchtte ze dramatisch, 'we hebben allemaal de roddels gehoord in het kasteel en het was niet moeilijk om daarbij te achterhalen dat deze over jou gingen.' Ze grabbelde een bord uit de teil en begon het oppervlak ervan razendsnel droog te wrijven met een droge doek. Daarna keek ze Geneviève nogmaals medelevend aan, mikte het bord terug in het water en kreunde hoorbaar.

'Het zijn maar róddels,' verklaarde ze luid, 'loze woorden die ongetwijfeld niets afdoen aan je karakter, maar welke gebruikelijk zijn in het kasteel. Als je hier een week rond gaat lopen, zal je daaraan moeten wennen, of het gaan nog zes zure dagen voor je worden, madame.'

'Roddels zijn akelige dingen die iemands reputatie onherstelbaar kunnen beschadigen!' verfoeide Geneviève kwaad, haar handen demonstratief in haar zij zettend.

Het meisje grijnsde en gooide de doek die ze nog altijd vast had met een boogje naar de hoek van het aanrechtblok. 'Het is tevens een prachtig vermaak, en een uitstekend ruilmiddel.' Ze keek voor een moment bedenkelijk, tuitte haar lippen, maar knikte daarna overtuigd. 'Jouw roddel doet nog mee in een aantal weddenschappen, als ik me niet vergis.'

Geneviève fronste. 'Mijn roddel? In welke weddenschappen.'

'De vraag of jij de moordenaar bent, natuurlijk,' antwoordde het meisje alsof het de normaalste zaak van de wereld was. 'De meesten in het kasteel wedden mee, en iemand die vóór kiest, wordt aan een ander gekoppeld die tegen heeft gekozen.' Een grijns kroop over haar gezicht en ze likte kort langs haar lippen voordat ze verder vertelde: 'Uiteindelijk blijkt of de roddel waarheid of onzin is. De winnaar krijgt het vlees van zondag van de verliezer, of wint een nacht slapen in een echt bed. Een comfortabel, warm bed.'

Ze leunde nonchalant tegen het aanrecht aan en sloeg haar armen over elkaar. 'De verliezer krijgt dat soms ook, dat bed,' vervolgde ze grijnzend, 'maar dan wordt er wel voor hem of haar bepaald met wie dat bed gedeeld wordt. In... actieve zin.'

Het duurde even voordat Geneviève zich besefte waar het meisje het over had, maar zodra ze het door had, voelde ze haar wangen vuurrood worden van schaamte.

'Jullie doen wát?' stootte ze uit, zich haast verslikkend in haar eigen tong door de woorden van het meisje. 'Hebben jullie dan geen enkele eer aan jezelf?'

Ze wist dat het een hypocriete opmerking was, zeker uit haar mond, maar de praktijken in het kasteel waren aanzienlijk ernstiger dan haar sporadische momenten met Florie, dus ze kon het niet laten om het toch te zeggen.

De dienstmeid rolde overdreven met haar ogen en zuchtte overdreven. 'Mens, doe niet zo deugdzaam en naïef! Weddenschappen zijn enkel leuk wanneer er waardevolle dingen op het spel staan. Anders is er niets aan. In feite zijn er bij deze uitkomsten enkel winnaars En seks blijkt een fantastisch ruilmiddel.

'Je verruilt je maagdelijkheid toch niet voor een wéddenschap,' siste Geneviève zachtjes, te gegeneerd om het harder uit te spreken, maar anderzijds te verbouwereerd om het stilletjes goed te keuren door haar ongenoegen niet te uiten.

Daarop lachte het meisje hardop. 'Die hebben we allemaal al een tijd geleden verloren, lieverd. Zo streng als in de parochie is het binnen de kasteelmuren niet – heb je de kinderen buiten geteld? Die zijn echt niet allemaal ontsproten uit een maagd door een wonder van de Heer.'

Zonder het zelf door te hebben, was Genevièves mond een stukje open gezakt, terwijl het meisje haar grinnikend aankeek en in detail vertelde met hoeveel wachters ze, door het verliezen van een weddenschap of in ruil voor een comfortabeler bed, een nacht plezier had gehad.

'Wie ben jij?' stamelde Geneviève uiteindelijk, terwijl het meisje nog volop bezig was met haar verhaal.

Ze stopte halverwege haar zin, trok een van haar dunne wenkbrauwen beledigd op en zette daarna haar handen in haar zij. 'Je m'appelle Blanchefleur,' bitste ze, 'maar ik was je zojuist een ongelooflijk verhaal aan het vertellen, en mijn naam doet er niet toe. Zeg maar Blanche.'

'Lieve hemel, hoe kan hertog d'Amboise dit goedkeuren?' stamelde Geneviève ontzet, 'en hoe kunnen jullie nog niet veroordeeld zijn tot ketters en duivelaanbidders door zijn akelige broer?'

Waarom ben ik dat wel, schreeuwde een klein stemmetje in haar binnenste verontwaardigd, met zoveel kracht dat ze op het punt stond rechtsomkeer te maken en aan de hertog zijn verklaring te vragen.

Maar ze deed het niet, omdat ze wist dat het geen verschil zou maken. Net zoals het opbiechten van Flories zonden haar eer niet terug zou halen, zou ook deze ontdekking van de godslasterlijke levens van anderen haar situatie niet ineens verbeteren.

Ze wist zeker dat Blanche de verontwaardiging van haar gezicht kon lezen, want voor een tweede keer tijdens hun gesprek zag ze een zweem van medelijden over het gezicht van het meisje ontstaan.

'Ach, Geneviève – mag ik Geneviève zeggen?' probeerde ze, de doek die ze over haar schouder had geslagen naast zich neerleggend en zich op haar afsnellend om haar hand geruststellend op haar schouder te leggen, 'we wonen niet in Saint-Charnoît. Dat is de enige verklaring die ik je kan geven. De macht van die getikte pastoor daar beneden rijkt niet tot binnen de kasteelmuren.'

Ze rook bloemig, vermengd met een zweem van een zweetluchtje, en ze stond zo dichtbij dat Geneviève de sproeten op haar neus kon tellen.

'Niemand binnen deze manieren gelooft werkelijk dat je vervloekt bent,' vervolgde Blanche grijnzend. 'In feite vinden de meesten het enkel vermakelijk dat je op zo'n prachtige manier die sekte in Saint-Charnoît hebt weten te beledigen.'

'Die actie kan me anders wel mijn leven kosten,' antwoordde Geneviève daarop snauwend, haar schouder wegtrekkend buiten Blanches bereik. 'Het was een moment van extase dat me voor eeuwig de verdoemenis in kan jagen – dus vertel me niet dat mijn verdoemenis iets prachtigs is.'

Blanche zette een stap achteruit, allerminst aangedaan door haar plotse uitval. In plaats daarvan keerde de spottende grijns weer terug op haar gezicht. 'De verdoemenis?' lachte ze hardop, 'dat meen je toch zeker niet. Geloof je werkelijk in de Heer, Geneviève?'

'Natuurlijk geloof ik in de Heer.'

'Daar heb ik niets aan.' Blanche schudde haar hoofd, verplaatste haar gewicht daarna van de ene naar de andere voet. 'Ik wil niet horen dat je in hem gelooft omdat dat moet van de pastoor, omdat je dat gewend bent en ze je de afgelopen jaren geleerd hebben om dat ten alle tijden te zeggen. Ik wil weten of jij in hem gelooft voor wie hij is. Of voor wie je denkt dat hij is, of kan zijn.'

Geneviève fronste haar wenkbrauwen, maar sloeg daarna haar ogen neer. 'Dat zijn gevaarlijke vragen om te stellen, Blanche. En nog veel gevaarlijker om ze daadwerkelijk te beantwoorden.'

'Geváárlijk?' gniffelde het meisje, 'Mon Dieu, Geneviève, je bent werkelijk paranoïde! Alsof het mij iets kan schelen of je gelooft of niet. Het maakt je er niet meer of minder om en twijfelen aan het bestaan van de God zoals de pastoor hem wegzet, maakt je ook geen ketter.'

Geneviève keek Blanche kort aan, haar gezicht bestuderend, zoekend naar het bewijs van een leugen, maar in de blauwe ogen van het meisje school enkel een brutale blik, uitdagend, doorziend. Het leek er geenszins op dat ze poogde Geneviève te betrappen op haar twijfels.

'Ik geloof dat er een God is,' antwoordde ze uiteindelijk zuchtend, weer naar haar voeten starend zodat ze het meisje niet langer aan hoefde te kijken. 'Ik geloof alleen niet dat de God voor wie de pastoor predikt daadwerkelijk bestaat. Maar ik vrees voor wat er met mij gebeurt wanneer blijkt dat ik ongelijk heb.' Ze liet haar blik kort naar Blanches gezicht schieten, haar reactie peilend.

Bij haar woorden vormde zich een kleine glimlach rond de lippen van het meisje, waarna ze haar armen hoofdschuddend over elkaar sloeg.

'Geestig, wel,' mompelde Blanche met één opgetrokken wenkbrauw. 'Je vreest de dood, en toch doe je alles om de Heer te tarten.'

Ze zette een stap naar achteren en leunde lichtjes tegen het aanrechtblok, terwijl ze haar ogen onderzoekend over Geneviève heen liet glijden.

'Als het Gods wil is dat ik sterf, was ik nu al dood geweest,' bemerkte Geneviève nors. 'En voor zover jij weet, is het wellicht juist het tegenovergestelde. Ik doe niets om de heer te tarten.'

'Als ik zo naar je kijk, geloof ik daar niet zo in, om heel eerlijk te zijn,' grijnsde Blanche. 'Je bent wel een geschikt persoon om hem uit te dagen.'

'Het schijnt mijn talent te zijn.'

Daarop barstte Blanche kort uit in een schaterlach, waarna ze een losgeraakte pluk van haar donkerblonde haar achter haar oor stopte en Geneviève sluw aankeek. 'Zin om hem nogmaals uit te dagen?'

Geneviève slikte, sloeg haar armen over elkaar en keek het meisje kort aan. Ze had een vermoeden waar ze op doelde, maar was te nieuwsgierig of het klopte om niet door te vragen. 'Wat stel je voor?'

'Oh, een simpel weddenschapje,' antwoordde Blanche geheimzinnig, terwijl ze zich afzette van het keukenblok en een paar passen dichterbij zette. 'Zoals we dat hier doen, in het kasteel.'

Haar koude ogen flonkerden enthousiast en waren nog maar een tiental centimeter van die van Geneviève verwijderd. Op het moment dat hun oogcontact ongemakkelijk dreigde te worden, stapte ze opnieuw achteruit, waarna ze haar gezicht afwendde.

Ze draaide een rondje om Geneviève, keek haar opnieuw aan en liep door, haar glanzend bruine ogen geen moment loslatend. 'Laten we... morgen,' begon ze geheimzinnig, 'samen de oostvleugel helemaal schoonmaken. Negen kamers, vier tegenover elkaar, eentje op de hoekzijde. Als je erin slaagt er vier schoon te maken, voordat ik aan de vijfde begin, win je. Dan stel ik je de rest van de week vrij van alle werkzaamheden waarbij je zou kunnen helpen. In jouw geval betekent dat een aantal hele fijne vrije dagen.'

Geneviève trok haar wenkbrauwen op, draaide met het meisje mee, langzaam, zonder oogcontact te verliezen. Ze wist dat ze pas de helft gehoord had van wat ze zou zeggen. 'Dat klinkt aantrekkelijk. Wat als ik verlies?'

'Dan help je me de rest van de week, én geldt het gebruikelijke,' grijnsde Blanche triomfantelijk, haar vingers tegen elkaar tikkend in het ritme van haar passen.

Voor een moment wist Geneviève niet waar ze het over had, maar snel daarna voelde ze het bloed naar haar wangen stijgen bij de betekenis van haar woorden.

Blanche bemerkte het besef ook op, dat zich zichtbaar manifesteerde als een rode blos, en grijnsde enkel breder. 'Gespannen, Geneviève?' vroeg ze liefjes, waarna ze grinnikte en een rondje om haar eigen as draaide.

'Natuurlijk niet,' loog Geneviève, waarna ze diep inademde en haar nagels in haar handpalmen drukte. 'Welke wachter?'

Ze hoefde het niet te doen, hoefde haar waardigheid niet op zo'n schandelijke wijze te riskeren, door het bed te delen met een wildvreemde. Een mán, nota bene. Haar hele rationele kant van haar hoofd schreeuwde dat ze niet mee moest doen, dat ze weg moest lopen uit de keuken om te genieten van haar vrije week, die ze hoe dan ook verdiend had, voordat ze terug zou moeten naar het dorp.

Maar ergens, ergens ver achterin haar hoofd, weggestopt onder jaren van gemaakt, gewenst gedrag, jaren van binnen de lijn lopen, geen gekke dingen doen; jaren van verstikkende oplettendheid in Saint-Charnoît, daar mengde een ander stementje zich met haar rationaliteit en liet haar instemmen.

Het idee dat ze zou kunnen verliezen en de gevolgen die het zou kunnen hebben, stond haar niet aan, maar voor al die jaren had ze geen woord gehoord over de wanstaltige praktijken in het kasteel.

Deze weddenschap verliezen, zou een vrijkaart betekenen, om voor één keer in haar leven haar rationaliteit en haar geloof aan de kant te schuiven om iets compleet roekeloos te doen, zonder de consequenties er jarenlang voor met zich mee te dragen.

'Oh, ma chérie, geen enkele kasteelwachter,' antwoordde Blanche mysterieus, stilstaand voor Genevièves neus, hun gezichten slechts een paar centimeters van elkaar verwijderd.

'Men zegt dat jij de Duivel bent, en ik kan niet wachten om de zoete smaak van zo'n hels wezen te proeven.'

***

Had ik al gezegd dat ik Blanche en Geneviève echt intens hard ship? Niet?

Nou, bij deze dan.

Nogmaals excuses voor het crappy begin, dat komt wederom door mijn hoofdstuk-doorknipkunsten, lol.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top