V

TOEN GENEVIÈVE DIE ochtend buiten was gaan staan, had ze nooit kunnen verwachten dat de dag zo'n gruwelijke wending zou nemen. Nadat ze samen met haar ouders ontbeten had en zich klaar had gemaakt om een ochtendwandeling te maken door de bossen, was ze opnieuw naar buiten gestapt, op de voet gevolgd door haar vader, die op het punt stond om naar het kasteel te vertrekken. Het was drukker dan de normaal in de kleine straatjes rondom het huisje en voor een moment verbaasde ze zich er met haar vader over, kort discussiërend of er iets aan de hand was in Saint-Charnoît wat ze vergeten konden zijn. Hoewel de vieze lappen die buiten hingen in het dorp vaker veel bekijks trokken, kon ze zich niet voorstellen dat iedereen enkel voor haar op de been was. Het duurde niet lang voordat ze aan de grimmige gezichten zag dat het niet om een vrolijke gebeurtenis in de dorpskern ging. Ook haar vader had aangevoeld dat er iets in het dorp totaal verkeerd ging en had zonder verder nog iets te zeggen een dikke mantel vanuit de woning mee gegrist om vervolgens de smalle straten op te gaan en uit te vinden waar het tumult vandaan kwam.

Geneviève had haar dikke jurk al aan, en sloeg gedurende de winter preventief een wollen omslagdoek om haar schouders wanneer ze het huis verliet. Daarom had ze, zonder ook maar een seconde te verliezen, gelijk achter haar vader aan kunnen lopen, de menigte in, richting de grote kathedraal.

De koperen bellen, die bovenaan de hoge, houten torens bevestigd waren, weerklonken niet en dat duidde niet op veel goeds, wist ze. Wanneer het dorp zich verzamelde bij de kerk en dit niet door de pastoor gevraagd was, was dit veelal doordat er iets misgegaan was in een van de drie dorpen die bij de parochie hoorde.

Saint-Charnoît was weliswaar de grootste en belangrijkste van de drie, maar ook Houisonne en Chauville hoorden bij het hertogdom, en daarnaast ook bij de kerkgemeenschap. Behalve voor de zondagsdienst kwamen de bewoners van de andere twee dorpen niet in Saint-Charnoît, en het feit dat ze er ongevraagd toch waren, zorgde ervoor dat haar rusteloosheid enkel versterkt werd.

Haar vader stapte stevig door, zich zonder moeite langs de massa wurmend, ook al was hij breedgeschouderd en door zijn werk gespierder dan de meesten in het dorp. Geneviève probeerde steeds om achter hem aan te duiken, onder de armen door van degenen die voor hen liepen, maar hoe dichter ze bij het plein kwamen, hoe meer mensen er zich tussen haar en haar vader hadden gewurmd en hoe minder goed ze onder de armen door wist te kruipen. Op een gegeven moment was ze haar vader volledig uit het oog verloren, en liet ze zich meevoeren door de stroom mensen die allemaal dezelfde kant op wilden.

Toen ze eenmaal aan de rand van de menigte stond, kijkend naar de bleke armen van het meisje dat klaarblijkelijk die ochtend dood gevonden was in de bossen, kon ze haar vader in de verste verte niet vinden.

Ze wilde dat hij terugkwam, langzamerhand geïrriteerd, maar ook een beetje bang wordend van de dorpelingen die haar omsingelden en een voor een kruizen sloegen, veelal voor de persoon die slechts een paar meter voor haar op de grond lag, maar vaak betrapte Geneviève hen er ook op dat ze naar haar keken, voordat ze hun gebed begonnen en de kruisbeweging maakten. Het deed er niet toe wat ze deed, mensen bleven bang voor haar, ook al voelde zij zich inmiddels meer bedreigd door de aantallen die haar omringden.

Haast iedereen keek naar voren, naar de trappen van de kathedraal, achter de witte doeken waaronder het levenloze lichaam van een van de inwoners van Saint-Charnoît geborgen lag, maar Geneviève keek vooral om zich heen, pogend haar vader te vinden in de massa van lichamen, voordat mensen hun geduld zouden verliezen en haar op een allesbehalve zachtzinnige wijze van het plein zouden verjagen. Een dode in Saint-Charnoît was niet iets waar ze zozeer van opkeek, maar te zien aan de verminkte armen en romp van het meisje dat op het plein lag, was er sprake van moord. Het zou niet de eerste keer zijn dat de dorpelingen haar zouden beschuldigen van zaken waarmee ze niets te maken had en ze moest voorkomen dat de hersenloze idioten nu die fout zouden maken – en zij diep in de nesten zou komen.

Ze zag haar vader vlak voordat ze de pastoor zag, op het moment dat hij het hoofd van het meisje naar het plein droeg en het neerzette, vervolgens een stap naar achteren zettend om de pastoor door te laten.

Vanaf het moment dat de man de lakens had teruggeslagen, en had beseft dat het levenloze lichaam toebehoorde aan zijn jonge nichtje Camille, was het allemaal vreselijk fout gegaan.

Geneviève had aan de grond genageld gestaan bij het zien van zijn gekwelde gezicht, het rauwe, pure verdriet dat er zichtbaar op was geworden in een fractie van een seconde, en had simpelweg niet kunnen bewegen, terwijl de menigte om haar heen achteruit was gesprongen alsof de Duivel hemzelf uit Camilles weggedraaide ogen op zou springen en hen zou vervloeken.

Opeens had ze, door de uiteen wijkende menigte pal in het midden van het plein gestaan, waardoor Pater d'Amboise haar, op het moment dat hij zijn ogen oprichtte, had zien staan. In een fractie van een seconde had ze zijn van verdriet verwrongen gezicht zien omslaan naar een uitdrukking van pure woede, waarna hij op haar was afgebeend en haar hardhandig naar de trappen had gesleurd.

Daar lag ze nu, met een van haar handen onder haar beurse ribben gevouwen, pogend de pastoor niet aan te kijken, terwijl hij met een van woede vertrokken gezicht over haar heen gebogen stond.

'Deze godslasterlijke afvallige is de oorzaak van dit kwaad,' beweerde hij al schreeuwend, nog altijd over haar heen gebogen, twijfelend of hij haar terug het plein op moest sleuren of haar moest laten liggen waar hij haar even daarvoor had neergesmeten.

Hij draaide zich om en wees de menigte. 'Ik zweer u, het is het woord van de Heer dat zij de aanstichtster is van deze goddeloosheid,' vervolgde hij, 'want zij heeft Satan toestemming gegeven zich in haar hart te nestelen, en luistert enkel naar zijn influisteringen.'

'Ik heb hier niets mee te maken,' protesteerde Geneviève zachtjes, maar ze had allang door dat niemand naar haar luisterde, dat iedereen enkel gehoor gaf aan de preken van de pastoor.

Op dat moment zag ze in haar ooghoek dat haar vader zich losmaakte uit de menigte en zich naar het midden van het plein bewoog. 'Pater d'Amboise,' suste hij, terwijl hij met opgeheven handen langzaam en eerbiedig langs het lijk van Camille stapte. 'Met alle respect, vader, dit berust op een misverstand. C'est ma fille.'

Hij wees kort naar haar en knikte bemoedigend, waarna hij de pastoor opnieuw aankeek en zijn laatste woorden herhaalde.

'Is het niet de waarheid, Guillaume,' antwoordde deze, 'dat ze sinds vanochtend Gods vrucht voor de eerste keer heeft afgeworpen.'

Geneviève vloekte binnensmonds en het gezicht van haar vader betrok, maar hij knikte. 'Vanochtend heeft ze voor het eerst gebloed, eindelijk. Het is een wonder van de Heer, nietwaar?'

Na die woorden greep de pastoor Geneviève opnieuw hardhandig vast, trok haar een eind met zich mee, en liet haar vlak voor Camille vallen. Ze wendde haar gezicht af, niet in staat te lang te kijken naar de blauw geworden huid van het gestorven meisje, en wierp in plaats daarvan een blik op de dorpsbewoners. De meesten keken haar minachtend aan, de woorden van de pastoor oplepelend alsof het hete pap was.

'Ik ben bang dat ik, na al mijn gebeden voor deze verloren ziel, Satans verdorven vocht in verwarring heb gebracht met het levensgeschenk van de Heer. De Duivel heeft mij voor de gek gehouden.' Hij kneep nog eens venijnig in haar schouder, waarop ze ineenkromp van de plotse, vlammende pijn die zijn klemmende nagels in haar huid veroorzaakte. 'De Duivel heeft gepoogd mij een voorteken te sturen, via deze ketter.'

Hij liet haar los, stapte naar achteren en wees naar Camille. Ze wilde nog protesteren, maar sloot haar mond al voordat ze iets gezegd had, wetende dat het voor nu zinloos zou zijn.

'Dit is het werk van Satan, Satan die via deze afvallige onze gemeenschap is binnengedrongen,' predikte hij, 'maar vreest u niet, zelfs deze ziel kan gered worden. Zelfs deze ziel kan behoed worden voor een eeuwigheid branden in de Hel.'

Hij draaide zich terug naar Geneviève, een onpeilbare, onheilspellende uitdrukking op zijn nog kwade gezicht.

'Mits ze gestraft wordt voor haar zedenloosheid en weer rein zal zijn.'

'd'Amboise verdenkt haar van de moord op Camille d'Amboise.'

Nog voordat ze beide helemaal binnen stonden, verlieten de woorden haar vaders mond, gevolgd door een harde klap van de houten deur, die Guillaume hard dichtsloeg, de laatste pottenkijkers vanaf de straat de inkijk in de woning ontziend.

Geneviève kromp ineen door het harde geluid, maar schudde haar hoofd. 'Hij beschuldigt me van satanisme,' verbeterde ze hem betweterig, 'niet van moord.'

'Het maakt niet uit,' snauwde haar vader, 'voor geen van beiden gelden lichte straffen wanneer je ervoor veroordeeld wordt.'

Met een zorgelijke frons tussen haar wenkbrauwen liet Eila zich neerzakken op een van de stoelen, haar hand zwevend voor haar mond. Ze was te ontzet om iets te zeggen, en keek in plaats daarvan van haar man naar haar dochter, en weer terug.

Ook haar vader ging zitten, waarna hij zijn vrouw kort aankeek. 'd'Amboise beweert dat Vièves bloeding een voorteken van Satan is geweest, in plaats van een geschenk van de Heer.' Hij zuchtte en perste zijn lippen opeen. 'Daarmee is ze betrokken bij de moord.'

'Camille is... vermoord?' vroeg Eila, nog niet ingaand op de beschuldigingen, te geschrokken van het nieuws. 'Allemachtig, God hebbe haar ziel.'

Geneviève zuchtte en plofte neer op een stoel. 'En daarvoor probeert die oude knar me te veroordelen. Hij is toch zeker degene die jaren gebeden heeft voor dat verdomde bloed.'

'Pater d'Amboise gaat je niet veroordelen wanneer hij daarvoor geen reden ziet, Viève,' berispte haar vader streng.

Daarop sloeg ze haar armen demonstratief over elkaar. 'Werkelijk, vader?' protesteerde ze met verheven stem. 'Voor die moord allicht niet, daarvoor zou ik eindigen onder de guillotine. Geen wonder dat hij me verdenkt van Satanisme. Voor ketterij kan hij me straffen zolang hij wil. d'Amboise kennende neemt hij daar de tijd voor.'

'Merde, Geneviève,' vloekte haar vader, ondertussen heen en weer ijsberend door de kleine kamer. 'Pater d'Amboise blijft een boodschapper van de Heer, en daarom zal je ook met respect over hem spreken.'

'Pater d'Amboise háát me,' sputterde ze kwaad. 'Hij heeft geen enkele reden om me hiervan te beschuldigen. En als de Heer dit hem daadwerkelijk ingefluisterd heeft, dan zou ik inderdaad spontaan Satan gaan vereren!'

Met een harde klap liet haar vader zijn vlakke hand op de krakkemikkige tafel terecht komen. Zijn lippen waren samengeknepen tot een kwade grimas, en zijn normaal zo koele ogen leken haast vuur te schieten bij haar woorden.

'Zo spreken we in dit huis niet over God. Er is een meisje vermoord en verminkt gevonden, tijdens jouw onverwachte, eerste bloeding, Viève.' Hij keek haar doordringend aan, bijna beschuldigend, en schudde daarna vermoeid zijn hoofd. 'Dat kan haast geen wreed toeval zijn.'

'Guillaume, c'est ridicule,' antwoordde haar moeder ontzet, Genevièves hand vastnemend en er een geruststellend kneepje in gevend. 'Viève kan dit niet gedaan hebben. Dat weet jij ook.'

Haar vader schudde zijn hoofd. 'De moord niet, dat weet ik; geen mens, maar een beest heeft dit Camille aangedaan,' zei hij vlak, 'maar haar acties kunnen Satan in beroering hebben gebracht. Hij kan subtiel en onbewust bezit van haar hebben genomen, zonder dat wij het wisten, zo ongezien dat het zelfs Pater d'Amboise ontgaan is.'

Geneviève schoof haar kruk hard naar achteren, de achterkant botsend met de houten wand van het huisje, waarna het meubelstuk omviel en met een klap op de vloer belandde.

'Ik ben niét bezeten door de Duivel,' antwoordde ze kwaad, haar stem verheffend en haar ogen fonkelend van irritatie, vanwege haar vaders woorden. 'Je suis innocente.'

Ze kon niet geloven dat haar vader werkelijk de mogelijkheid overwoog dat ze door Satan bezeten was, wilde verder protesteren, maar zag de verschrikte uitdrukkingen in de ogen van haar ouders bij haar plotse uitbarsting en dwong zichzelf om weer rustig te worden. 'Het spijt me, maar ik heb hier echt niets mee te maken,' herhaalde ze nogmaals, deze keer zachter, in een poging haar ouders niet verder af te schrikken en er vooral voor te zorgen dat hun vermoeden niet gesterkt werd door haar acties. 'Ik kan het niet bewijzen dat het zo is, maar jullie moeten me geloven wanneer ik zeg dat ik er echt niets mee van doen heb. Ik ben niet bezeten door Satan, en ik heb Camille niets aangedaan. Waarom zou ik?'

Ze hoopte dat het genoeg was, dat ze oprecht klonk en ze haar zouden geloven.

Maar ze herkende haar vaders blik; de uitgemeten, onveranderlijke uitdrukking in zijn grijze ogen. Het betekende dat hij een beslissing had gemaakt, die ze niet meer kon veranderen.

Hij ademde diep in en knikte naar haar, haar dwingend om opnieuw te gaan zitten. Voor een moment bleef ze staan, haar lippen opeengeklemd tot een chagrijnige grimas, maar uiteindelijk zwichtte ze voor de dwingende blik, wetende dat ze zichzelf er niet mee zou helpen wanneer ze nu tegenstribbelde.

'Je zal naar Pater d'Amboise gaan, Geneviève,' gebood hij, zonder tegenspraak te dulden. 'En hij zal je uit de duisternis terug naar het licht begeleiden.'

*

Ik heb sinds ik dit hoofdstuk schreef al ruzie gehad met de zinnen en ongeveer ALLES wat erin staat. Dus ik ben nog altijd niet tevreden. Maar ja, komt goed.

Want het is VAKANTIE <3 Ook al moet ik nog allemaal vervelende dingen doen voor de uni en 36 keer werken bij de Jumbo tijdens deze gekte, ik kan ook honderd kerstkransjes eten en slapen. En netflixen totdat ik m'n bed niet meer uit kan komen. Yay <3

Voor iedereen die ook vakantie heeft, fijne vakantie!

En alvast fijne feestdagen :)

Liefs!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top