II


BLOED IS GOED.

Dat was wat haar moeder haar altijd verteld had. Bloed was het beste wat een jonge vrouw kon overkomen, want het leidde tot een huwelijk, tot een stabiel leven. Door te bloeden verkreeg een weerloze vrouw een eerzame man, bloed leidde tot een goed leven, tot kinderen.

Bloed leidde tot het leven wat haar door de kerk geacht werd te leven.

Het leidde tot een leven dat Geneviève nooit gewild had; een leven waarvan ze, met haar negentien jaar, verwacht had het nooit te hoeven leven.

In haar toekomstbeeld had ze nooit een man gezien, had nooit een huwelijk gewild – laat staan kinderen – en hoe langer de maanden vanaf haar zestiende verjaardag verstreken zonder dat ze vruchtbaar bleek, hoe meer ze gedacht had dat het haar nooit meer zou overkomen.

Negentien jaar was immers laat voor een eerste bloeding. Zeker in Saint-Charnoît, waar vijftien of zestien jaar gebruikelijk was. Florie was nog niet vruchtbaar, maar ze was dan ook pas zestien geworden. Geneviève, echter, was al bijna twintig en om die reden de laatste jaren meermaals meegesleurd naar de bisschop van het grotere bisdom waarvan Saint-Charnoît onderdeel was, een aantal dorpen verderop, waar vervolgens alles eraan gedaan werd om, bij Gods gratie, haar lijf op gang te krijgen. Die pogingen waren altijd vruchteloos geweest, en zelfs de dagelijkse bezoeken aan de pastoor hadden de laatste jaren niets uitgehaald.

Tot nu.

Nu konden haar ouders eindelijk een geschikte man voor haar vinden, waarna haar werkelijke leven kon beginnen.

Voor Geneviève voelde het juist alsof het zojuist beëindigd was.

Het was zeker niet zo dat ze de rest van haar leven samen met haar ouders zou willen slijten – verkleefd aan het kleine huisje, zonder de mogelijkheid om Saint-Charnoît ooit te verlaten en ongetwijfeld gedoemd om werk te doen wat gaan geenszins voldoening zou geven. Als een oude vrijster, vastgekluisterd aan de woning, onderhouden door haar ouders. Het was geen toekomstbeeld dat haar op enige manier tevreden kon houden, maar het vooruitzicht dat haar nu geboden werd, stemde haar alleszins; geen van de mogelijkheden die haar geboden werden in Saint-Charnoît, behoorden tot haar idee van een goede toekomst.

Haar reputatie in Saint-Charnoît en haar omliggende dorpen was de laatste jaren afgebrokkeld en verkleind tot praktisch niets. Haar ouders hadden de pastoor drie jaar geleden zo ver weten te krijgen dat hij in de zondagsdienst eenmaal verkondigd had dat Geneviève niets anders dan een onhandige misstap begaan had, maar de dorpsbewoners waren niet zo vergevingsgezind geweest en de gevolgen van haar acties achtervolgden haar nog altijd.

Dat had nooit uitgemaakt, ware het niet dat daardoor de kans dat de pastoor – of haar ouders – haar aan een degelijke man konden weggeven, nihil was. Nu ze plots toch vruchtbaar bleek, zou alles waarvan ze dacht dat het niet kon gebeuren, toch plaats gaan vinden. Een huwelijk, een man. De verwachting dat ze voldoende kinderen zou baren om God en de pastoor tevreden te stemmen. Ze wilde er niet eens over nadenken hoe dat voor haar uit kon pakken, wat voor leven het haar kon geven, hoe het haar vrijheid zou ontnemen.

Dan bleef er nog altijd de mogelijkheid dat haar ouders haar naar het dichtstbijzijnde klooster zouden sturen, zodat ze de rest van haar dagen als non zou slijten in een vervallen kerk, ver afgezonderd van anderen, van de buitenwereld. Ze zou er binnen de kortste keren volledig krankzinnig worden. Als het aan pater d'Amboise lag, was ze jaren geleden al vertrokken naar het meest afgelegen klooster dat er in de wijde omgeving te vinden was, maar dat was iets wat haar ouders tot dan toe altijd tegen hadden gehouden.

In beide gevallen, wanneer ze zou trouwen of non zou worden, zou ze Saint-Charnoît misschien verlaten en tenminste niet langer van haar ouders afhankelijk zijn, en hoewel ze een hekel had aan het bijgelovige dorp met haar bekrompen inwoners en ze de hatelijke blikken van de dorpsbewoners niet veel langer aan wilde zien, kon ze haar geboortedorp niet zomaar missen, en het daarnaast niet over haar hart verkrijgen Florie achter te laten in de met idioten gevulde straten, ook al was zij nooit op een negatieve wijze het onderwerp van de gesprekken geweest op de markt, en had ze voor velen geen enkele stap verkeerd gezet.

Het liefst wilde ze verdwijnen, samen met Florie 's nachts vertrekken en nooit meer terugkomen naar het dorp, maar ze had juist dat nooit door durven zetten, te bang voor de dramatische consequenties die de actie zou hebben.

Geneviève wist niet exact hoe ze die nacht vanuit de kerk terug in haar bed was gekomen. Vanaf het moment dat het besef was binnengedrongen in de kerk bij het zien van Flories besmeurde vingers, was alles als een waas aan haar voorbij gegaan. Het had een storm aan gedachten losgelaten in haar hoofd en ze had geen idee of Florie met haar meegelopen was, of ze zelf nog een tijd had rondgedoold, voordat ze haar weg vervolgd had naar het kleine huisje dat ze nog altijd met haar ouders deelde.

Wat ze wel wist, was dat haar moeder enthousiast aan haar schouder stond te schudden op het moment dat ze de volgende dag wakker werd. Zodra ze haar ogen opende, verdwaasd knipperend tegen het felle licht dat langs haar moeders rug naar binnen scheen, door de rap opengetrokken gordijnen, merkte ze de bebloede lap in haar handen op – haar onderjurk, die ze de avond daarvoor tussen haar benen had gepropt, in een verwoede poging het donkere bloed van haar beddengoed af te houden, en vooral uit het zicht van haar moeder.

Ze kreunde mismoedig. Voor een moment hoopte ze nog dat alles, ondanks de duidelijk bebloed lap, een nare droom was geweest – Florie speelde meermaals een rol in haar dromen – maar de te brede glimlach van haar moeder liet haar al snel beseffen dat niets van die avond nooit gebeurd was. Toen haar moeder vervolgens nog luid en enthousiast kweelde dat haar vruchtbaarheid een Godswonder genoemd kon worden, was haar helemaal duidelijk geworden dat het geen droom was geweest, enkel de harde werkelijkheid die ze altijd zo vervloekt had.

Geneviève kneep haar ogen voor een moment stijf dicht, de schuddende arm van haar moeder negerend, en liet het besef neerdalen in haar borst. Haar eens uitgestippelde toekomst met een man aan haar zijde, die altijd zo ver weg leek en uiteindelijk simpelweg was verkruimeld tot stof, was plots een tot leven gekomen, vaststaand feit, en het enige wat niet zeker was, was wanneer het haar zou gebeuren; wanneer de pastoor een liefdeloos huwelijk zou voltrekken en ze een volslagen vreemdeling haar echtgenoot zou moeten gaan noemen. Dat het stond te gebeuren, was echter een zekerheid. Het beangstigde haar meer dan alle andere dingen in haar leven die haar ooit angst aan hadden gejaagd, en ze wilde het liefst ter plekke verdwijnen, ook al zou dat haar dood betekenen. De vooruitzichten van haar leven boden haar niets wat in haar ogen enigszins goed was.

Toch opende ze haar ogen, weliswaar twijfelend, alsof het licht haar pijn zou kunnen doen.

Voor haar neus stond haar moeder nog altijd, met alsnog dezelfde, bijna ziekelijke grijns op haar bleke gezicht, met daarachter haar vader, zijn gelaat uitgestreken, emotieloos. Zijn ogen, echter, fonkelden met een twinkeling die niets anders dan enthousiasme en opluchting kon betekenen. Hij was trots, vanwege de bloederige lap en de kans die ze als gezin daardoor verkregen hadden, en het idee liet haar bijna walgen.

'Geneviève, lieverd,' zei haar moeder, haar stem zo vrolijk en zoet dat Geneviève zich afvroeg of ze haar ooit zo had horen praten. 'Pater d'Amboise was méér dan verrast te horen dat je dan uiteindelijk je eerste bloeding hebt gehad. Ik denk niet dat ik iemand ooit zo verbaasd heb zien kijken.'

'Je bent al bij de pastoor geweest?' antwoordde Geneviève schor, 'wannéér?'

Haar moeder trok haar wenkbrauwen kort onbegrijpend op en knikte ter bevestiging. 'Maar natuurlijk, Viève, dit kon niet wachten. Daarvoor is het te belangrijk, te bijzonder. Pater d'Amboise heeft al die tijd voor je gebeden, maar had de hoop eigenlijk al opgegeven. Nu blijkt nogmaals dat de Heer genadig is, en dat kon ik niet van hem weerhouden.' Ze probeerde haar lippen op elkaar te houden, maar het duurde niet lang voordat haar grijns daar wederom doorheen brak.

'Natuurlijk,' mompelde Geneviève binnensmonds, ondertussen half overeind komend, en met haar ellenbogen op het matras steunend. Op het moment dat ze verder op wilde staan, snelde haar vader naar voren en duwde haar hardhandig terug op de lakens.

'Blijf maar liggen, Viève,' gebood hij, 'je weet immers wat er de laatste keer gebeurde.'

Ze zuchtte diep, maar knikte en liet zich verder terugvallen op het dunne matras. Ze dacht aan de laatste keer dat een ouder meisje, net zoals zij, spontaan was begonnen te bloeden, maar niet in huis was gebleven totdat haar lakens en jurken allemaal gewassen waren, en in plaats daarvan haar familie had geholpen met het verplaatsen van de koeien. Het was een idiote traditie in Saint-Charnoît, gebaseerd op een oud bijgeloof dat alles van de vrouw na haar eerste tekens van vruchbaarheid eerst gewassen diende te worden, voordat zij iets anders deed. Geneviève had het altijd afgedaan als oudewijvenpraat, totdat het andere meisje gebloed had en wel naar buiten was gegaan. Slechts een dag later werd de volledige kudde koeien van de familie dood in de weide aangetroffen; een gebeurtenis die de hele parochie eraan herinnerd had dat het eerste bloed goed was, maar niet genadig, en dat de regels van de kerk moesten worden opgevolgd om te voorkomen dat er ongelukken gebeurden en rampen zich voltrokken.

'Eila,' vervolgde haar vader, zich omdraaiend naar haar moeder, die nog altijd in de kamer stond. 'Maak het Viève gemakkelijk, en schiet een beetje op met die lakens.'

Eila knikte en snelde naar voren, allerminst aangedaan door de toon waarmee hij tegen haar sprak, en trok snel en handig de vergeelde lakens onder Geneviève uit, ondertussen nog altijd dezelfde, onnatuurlijk glimlach dragend rondom haar lippen. Ze oogde blij, maar Geneviève kon het gevoel niet van zich afschudden dat ze net té blij was.

Het beeld beangstigde haar enigszins, aangezien ze haar ouders nooit zo opgelucht, en tegelijkertijd zo gespannen had gezien. Hoewel hun gezichten blijdschap uitstraalden, zag ze hoe haar vader zijn schouders ietwat had opgetrokken en hoe haar moeder weliswaar snel, maar houterig de lakens bijeengreep en de kamer uit snelde. Het was een vreemde combinatie van emoties en Geneviève was er nog niet helemaal over uit of ze blij moest zijn met de zenuwen van haar ouders, of dat ze zich eerder zorgen moest maken.

'Je moet gewoon hier even wachten, Viève,' zei haar vader nog, voordat hij zich omdraaide en de deur van haar kamertje vastgreep. 'Zodra alles buiten hangt te drogen, kan jij volgen.'

Ze knikte nog, maar de deur was al dichtgevallen en haar ouders waren verdwenen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top