Hoofdstuk 27
Bij Max' thuis zitten we in de zetel beneden. De radio staat aan en er schalt muziek van de jaren 70 of 80 door de boxen. Ik vraag me af of Max dit luistert of als Patricia dit liever heeft.
'Was je zaterdag echt ziek?' vraagt Max.
'Nee, ik had gewoon geen zin na onze ruzie. Het spijt me echt dat ik zo bot deed,' zeg ik. 'Ze haalt gewoon het bloed onder mijn nagels vandaan en -
'Soms doet ze dat bij mij ook,' onderbreekt Max me voordat ik een woede-uitbarsting zou kunnen krijgen.
'Huh? Ik dacht dat jullie ondertussen wel een stel zouden zijn,' zeg ik.
'Ze roddelt vaak. Ik weet niet of ze dat bij jou ook deed, maar bij mij in ieder geval wel. Ze roddelt over de voetballer, over de "nerds", over iedereen. Zelfs over haar vriendinnen. Maar ze roddelt het meest over jou. Hoe vaak je gelogen hebt tegen haar. Hoe vaak je hebt geweend in de wc toen je moeder overleden was. Hoe vaak je hebt gespijbeld,' zegt Max en hij kijkt me aan, op zoek naar bevestiging. Ik knik. Het is allemaal waar.
'Waarom had je eigenlijk gelogen? Over dat albino-zijn?'
'Omdat ik wist dat dit ging gebeuren. Nu weet ik ten minste hoe het voelt om vrienden te hebben, anders had ik dat nooit geweten. Misschien was ik dan niet naar school geweest. Misschien was ik verhuisd,' zeg ik schouderophalend. Ik heb echt geen flauw benul hoe mijn leven er dan uit gezien zou hebben.
Misschien leefde mijn moeder dan nog.
Nee, de kanker kwam sowieso. Dat is niet mijn schuld.
Wat als het kwam door je haarverf?
Stop.
Het kan.
Stop!
'Astrid en ik zijn geen stel, trouwens,' zegt Max nadat hij deze informatie over mij heeft laten bezinken.
'Wat?' vraag ik.
'Je zei dat Astrid en ik al een stel zouden zijn,' zegt Max.
'O, dat. Zijn jullie dat dan niet?'
'Nee,' zegt hij.
'Ben je niet verliefd op haar?'
Ik heb het eruit voor ik er erg in heb.
'N-nee,' stottert hij en zijn wangen worden rood. Hij wil het waarschijnlijk niet toegeven.
'Oké,' zeg ik en ik kijk naar mijn handen. Op dat moment horen we de voordeur open- en dichtgaan. Patricia komt binnen en kijkt verwonderd als ze mij ziet.
'O, Rosa, ik had je hier niet verwacht,' zegt ze en ze zet haar tas op tafel.
'Het was al lang geleden,' zeg ik.
'Ja, Max kon maar niet over je ophouden en dat hij je nog eens wou uitnodigen,' zegt ze en ze komt Max een kus op zijn voorhoofd geven. Zijn wangen worden roder dan ze al waren en ik weet niet of het komt door wat Patricia zei, of door de kus op zijn hoofd.
'Hebben jullie het trouwens al gezien?' vraagt Patricia dan en ze gaat voor het raam staan en opent het satijnen gordijn.
'Wat?' vraagt Max en hij gaat langs haar staan. Zijn ogen worden groot en hij wenkt me naar het raam. Als ik langs hem sta, zie ik het pas. De sneeuw.
Dat lag er toen straks nog niet.
'Komt je vader je halen?' vraagt Patricia en ze sluit het gordijn weer. Ik kijk naar de print die erop staat. Bloemetjes.
'Ik moest hem een sms sturen,' zeg ik.
'Is het niet beter dat je hier blijft?' vraagt ze en ik draai me om. Patricia zet de koffiemachine op.
'Wat?' vraag ik en ik kijk naar Max die zijn schouders ophaalt.
'Nou ja, we willen niet dat hij een ongeluk krijgt want het kan glad zijn,' zegt ze en ze pakt een tas uit de kast.
'Iemand koffie of chocomelk?'
'Chocomelk,' zegt Max en hij gaat aan het keukeneiland zitten. Ik ga langs hem zitten.
'Ik wil dat ook wel,' zeg ik.
'Morgen zijn het toch klassenraden? Dan kan je blijven,' zegt Patricia.
'M-maar is dat niet onhandig. Ik bedoel, ik wil heel graag blijven, maar misschien is er een probleem met bedden of ...'
'Nee, dat regelen we wel. Zal ik je vader bellen?' vraagt Patricia en ik kijk hopeloos naar Max.
'Als je niet wilt, mag je ook naar huis gaan,' zegt hij.
'Nee, euhm, ik zal het nummer opschrijven,' zeg ik en Patricia geeft me een pen en een papiertje. Ik schrijf het nummer op en geef het terug. Dat van mijn vader ken ik uit mijn hoofd. Vooral na het telefoontje van het ziekenhuis.
'Ik zal even bellen,' zegt ze en ze gaat naar de gang waar we haar horen praten.
'Euhm ...' zegt Max dan en ik leg mijn hoofd in mijn handen. Wat is er net gebeurt? Ik ga bij Max slapen? Dé Max. Een vriend van de Ijsprinses!
'Dit is zo ongemakkelijk,' zeg ik.
'Nee, je hebt het tegoed. Ik bij jou, jij bij mij. Het is zoals de vorige keer,' zegt hij luchtig. 'Het is onder vrienden.'
'Ja,' zeg ik. 'Onder vrienden?'
Ik kan er niks aan doen dat het als een vraag klinkt. Het is al lang geleden dat iemand dat tegen me zei.
'Ja,' zegt Max en hij staat op, loopt naar de koffiemachine en maakt het drinken verder af. Dan komt Patricia weer binnen met een glimlach.
'Je mag blijven. Je vader komt je morgen na de middag halen. Hij moet wat halen voor de sneeuw weg te halen op de begraafplaats,' zegt ze en ik knik. 'Hij komt wel geen pyjama brengen dus je krijgt wel een T-shirt van Max. Bij jou zijn dat toch net kleedjes.'
'Bedankt dat ik hier mag blijven,' zeg ik.
'Geen dank. Max mocht ook bij jou overnachten,' zegt ze.
'Maar hij was gewond,' zeg ik.
'Jij ook als je naar huis gaat met dit weer. Weet je hoe glad het is?' herhaalt ze. Ik knik.
Ik mis het dat iemand zo bezorgd over me is. Niet dat mijn vader dat niet doet, maar hij is vaak op de begraafplaats, zijn tweede thuis. Dat was zelfs toen mam er nog was.
'We gaan even naar boven,' zegt Max tegen Patricia en ze geeft ons onze chocomelk. Dan gaan we naar boven en ik besef dat ik het hier wel gemist heb.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top