Proloog

Een zachte bries woei over de heide. Er schoot een konijn weg toen een grote groep katten aan de horizon verscheen. Vier katten stonden vooraan. De bruine kat knikte naar een grote rots en de vier katten klommen erop. De zwarte kat slaakte een kreet en het gepraat werd onderbroken. 'Katten van de vier Clans! Wij denken dat we hier moeten rusten om weer verder met onze reis te gaan. We weten nog niet waar die ons zal leiden maar voor nu houden we een pauze. Breng dit bericht naar de achterste in de groep!' De bruine kater had nu het woord genomen en sprong van de rots af om bij een fragiele créme kleurige poes te kijken. 'Denk je dat we ons thuis snel zullen vinden Oceaanster?' Een grijs-witte poes kwam naast de zwarte kat zitten. 'Het is voor de Clans het beste als ze snel een vaste omgeving hebben. We hebben al zo veel katten verloren en alle katten treuren nog om Heldersters verlies. Met name de SchaduwClan heeft nu een thuis het hardste nodig. En ze willen dat jij hen die geeft Mosroos.' De zwarte poes die haar naam te danken had aan haar blauwe ogen keek bezorgd naar hoe er verschillende katten met doffe ogen voor zich uit staarden. Ik kan hier niet blijven staan en niks doen! De zwarte poes sprong van de rots af en liep richting een cyperse kater. Zijn rookgrijze strepen staken heftig af aan zijn zilveren vacht. Hij had een klein korstje aan zijn neus. 'Klauwneus?' De zwarte poes ging naast de kater zitten. 'Ik heb afleiding nodig. JIJ bent mijn zoon  dus kijk of het goed gaat met de katten van de WindClan. Al-' De poes haperde even en dacht terug aan de enrome val die de SchaduwClan leidster en een witte leerling maakten. 'Als ik niet terugkom. Moet jij de volgende WindClanleider worden.' Ze stond op. 'Maar Oceaanster! Is Groenhart niet de commandant? Word hij dan niet ziedend?' De cyperse kater keek onrustig om zich heen. Oceaanster snorde. 'Groenhart gaat met mij mee heb ik besloten. Als ik niet terug kom. Komt hij ook niet terug.' Ze liep richting een kleine kater. 'Kom je mee jagen Groenhart?' De twee katten waren van jongs af aan al onafscheidelijk dus had ze hem als commandant gekozen. Hij had zijn loyaliteit al meerdere keren bewezen en zal dat nu ook weer moeten doen. Hij sprong gelijk op en de twee katten liepen richting van de heide op. Terwijl ze in gesprek waren vingen de oren van Oceaanster een bulderend geluid op. 'Wat is dat geluid?' De poes keek bezorgd naar haar vriend en besloot toen in de richting het geluid te gaan. Groenhart volgde haar op de hielen. Opeens stond ze stil en Groenhart botste tegen haar op. Voor haar drie watervallen en iets verderop een vierde waterval. De watervallen kwamen samen in een ronde rivier in een dal. De zon scheen precies boven het kleine eiland in het dal en het licht weerkaatste via de watervallen in alle kleuren die Oceaanster bedenken. Dit is het. Dit is ons nieuwe thuis!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top