Hoofdstuk 1
1 JAAR LATER
Ik mis hem. Ik mis zijn warme omhelzingen die me zo geliefd en veilig kunnen laten voelen, ik mis zijn gelach om mijn vreselijke grapjes waar niemand anders om kan lachen maar alleen hij, ik mis hem. Zijn warmte. Zijn liefde. Alles van hem.
Ik staar naar het witte plafond boven me en glijd met mijn ogen over de vreemde kronkelingen die erin te zien zijn. Ik heb me altijd afgevraagd wat het is. De eerste keer dat ik het opmerkte had ik zelfs voor een langere tijd gedacht dat het slangen waren, maar Douwe had me geruststellend verteld dat het simpelweg lucht is – toevallig precies in de vorm van een slang. Ik had hem schaapachtig aan staan kijken en geknikt, maar kon het niet helpen om die avond nog een angstige blik omhoog te geven.
Als ik zou sterven door een slangenbeet in mijn slaap, zou het Douwe's schuld zijn.
De klok naast mijn bed geeft aan dat het middernacht is. Via kleine kieren tussen mijn gordijnen, maakt het felle witte licht van de maan die groots aan de hemel staat, zijn weg mijn slaapkamer binnen en verlicht een groot deel van mijn bureau die in de hoek van de ruimte staat en bezaaid is met vele losse papieren en dikke boeken waarvan ik mezelf heb voorgenomen om deze te gaan lezen om mezelf wijzer te maken. Maar tot de dag van vandaag is daar nog niets van gekomen, en kan ik niets anders doen dan elke dag weer naar de foto's van ons tweeën staren. We waren zo gelukkig. En nu is alles zo drastisch veranderd door één beslissing.
God, hij weet niet wat hij heeft aangericht door naar New York te verhuizen met het doel om door te breken als songwriter. Hij heeft er geen enkel benul van.
Een verdrietige zucht verlaat mijn mond en tranen prikken achter mijn ogen. Zou hij net zo vaak aan mij denken als ik aan hem? Zoals hij beloofd heeft? Ik bijt op mijn lip en voel hoe een eenzame traan over mijn wang naar beneden rolt en vervolgens een kleine doorweekte vlek maakt in het witte laken waaronder ik verscholen lig.
Ik haal mijn neus op en wrijf in mijn ogen om de tranen te laten stoppen met vallen. Verman jezelf, Pip, denk ik bij mezelf. Je verdient beter, zoveel beter dan Stijn. Ik herhaal deze woorden in mijn hoofd, en hoewel ze me sterker moeten laten voelen, word de koele holte op de plek van mijn hart alleen maar groter en de pijn erger met de seconde.
Ik schrik op uit mijn gepieker wanneer ik Tammy net voor mijn slaapkamer deur hoor blaffen. Vervolgens klinkt de slaperige stem van Douwe, en luide voetstappen die hun weg richting mijn slaapkamer maken. "Tammy, meisje. Wat doe je nou? Het is middernacht. Ik weet niet hoe het bij jou gaat, maar wij mensen slapen op dit tijdstip."
Meteen krullen de uiteindes van mijn lippen omhoog, en alsof Douwe merkt dat ik wakker ben, opent hij mijn slaapkamer deur zachtjes, en gaat vervolgens met Tammy tegen zijn borst aangeklemd, naast me op mijn bed zitten. Ik kijk naar zijn ontblote bovenlichaam en steek mijn arm onder de dekens vandaan. Met mijn vingertoppen raak ik de vele tattoo's aan die getattoeërd staan op zijn armen en borst. "Mooi," fluister ik vervolgens, en hoewel het pikkedonker is in mijn slaapkamer – op het felle strook licht van de maan na – zie ik hoe hij glimlacht door het compliment.
"Dank je, Pipje. Waarom slaap je nog niet?"
Hij beweegt zijn hand door mijn lange, blonde haren heen die nog een beetje vochtig zijn door de eerdere douchebeurt die ik genomen heb. Ik haal mijn schouders op en voel hoe er kippenvel over heel mijn lichaam ontstaat. Snel verberg ik mijn arm weer onder de witte dekens en trek vervolgens de deken tot mijn neus op.
"Lig je weer te piekeren over Stijn?"
De simpele zin valt zwaar bij me, en zonder dat ik mezelf er bewust van ben knik ik. Ik sla mijn handen voor mijn ogen en hoop dat Douwe het niet zag, maar tevergeefs. Hij slaat zijn gespierde armen rondom me heen en duwt me dicht tegen hem aan. Zijn warme lichaamstempratuur warmt me als een kachel op, en ik kan het niet helpen om mezelf als een baby tegen hem aan te nestelen. "Hoe gaat het überhaupt met hem?" Vraag ik Douwe met een dikke stem. Boven me hoor ik Douwe zachtjes zuchten en zijn hoofd schudden.
"Hij is oké. Maak je geen zorgen over hem."
Ik knijp mijn ogen stijf dicht en inhaleer diep. De geur van Douwe's aftershave dringt mijn neusgaten binnen.
"Hij is me vergeten, hè?" Mijn stem klinkt zo zacht dat ik voor een moment denk dat ik het mezelf verbeeld heb dat deze woorden mijn mond verlieten. Maar Douwe lijkt alles te horen en trekt zichzelf voorzichtig weg uit onze omhelzing. Hij lijkt voor een moment te aarzelen voor hij pas reageert:
"Hij heeft een nieuwe vriendin. Ze heet Abby. Maar hij is je niet vergeten. Hij vraagt elke keer wanneer ik hem spreek hoe het met je gaat. Hij houdt heel veel van je, maar niet meer op de manier waarop hij een jaar geleden nog van je hield. Hij is doorgegaan met zijn leven, lief, en dat zou jij ook maar eens moeten doen. Waarom zou je in het verleden vast blijven zitten terwijl je ook door kan gaan met alles wat op je aan het wachten is in de toekomst. Je zult de ware ontmoeten, Pipje. Ik weet het zeker. En misschien geloof je me niet wanneer ik zeg dat het niet Stijn is, wie jouw prins op het witte paard zal zijn, maar het is zo. Laat het tot dat knappe brein van jou doordringen, alsjeblieft. Ik vind het vreselijk om je zo verdrietig te zien alleen door die eikel van een Stijn. En dat terwijl je zoveel beter kunt krijgen. Hij verdient jou niet. Je bent te goed voor hem."
De tranen rollen nu als kleine watervallen over mijn wangen en ik doe niet eens de moeite meer om ze te bedekken of weg te vegen. Hij is doorgegaan met zijn leven. Hij heeft een nieuwe vriendin. Het gaat goed met hem. Maar toch kan ik mijn hoofd niet om één ding binden: waarom heeft hij me tijdens het hele jaar dat hij in New York was, nog geen ene keer gebeld of gecontacteerd heeft. Ik moest zelfs aan Douwe vragen of hij überhaupt veilig was aangekomen!
Douwe tilt mijn hoofd op en veegt de tranen weg met zijn duim. Hij kust de punt van mijn neus en duwt mijn hoofd dan tegen zijn borst aan. Ik hoor het rustige geluid van zijn kloppende hart, en dit zorgt ervoor dat ik langzaam maar zeker tot rust kom. Ik voel hoe hij zijn handen over mijn rug beweegt op een geruststellende manier. Het doet me denken op de momenten waarop ik overstuur was, en Stijn me bij hem op schoot trok en we simpelweg uren lang knuffelde terwijl er een plaat van The Beatles op de achtergrond speelde en hij liefdevolle dingen in mijn oor fluisterde. Ik voelde me altijd vertrouwd in zijn armen, en nu ik hier zo zit met Douwe, herkeert dat gevoel van vertrouwen en bescherming, en ik wil dat het me nooit meer verlaat.
Mijn ogen vallen dicht, en ik voel vaag hoe Douwe me comfortabel op mijn bed plaatst. Net wanneer ik denk dat hij terug zou keren naar zijn eigen slaapkamer, voel ik hoe hij naast me komt liggen en me in zijn armen trekt. Met het vage gebons van zijn hart, zijn rustige ademhaling als het gezang van vogels in mijn oren en zijn lichaam tegen de mijne gedrukt, val ik in slaap.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top