Hoofdstuk 28
Emma
Het zien van Shai zorgde voor zoveel warmte dat Emma het heel even benauwd kreeg, maar het was een prettig soort benauwdheid. Haar hart bonkte en haar maag kriebelde en haar ademhaling zou een raam laten beslaan, als er een raam in het venster had gezeten. Nu moet ze oppassen niet naar beneden te storten, terwijl ze zwaait en de longen uit haar lijf schreeuwt.
De opluchting is maar van korte duur.
Ze heeft de deur niet open horen gaan, maar de stampende voetstappen bereiken haar oren dwars door het tumult van beneden heen. Een grote hand grijpt haar arm beet en trekt haar naar achteren, zodat ze op haar billen valt. Verdwaasd blijft ze liggen. De warmte van een minuut geleden maakt plaats voor een ijzige kou.
Haar gevangenbewaarder blijft even staan kijken naar buiten, maar dan draait hij zich om. Er ligt een grijns op zijn gezicht en vlug kijkt ze weg.
"Zo zo, je hebt een voorvechter, feetje zonder vleugels. Misschien zijn de geruchten dan toch waar."
Ze kan wel raden over welke geruchten hij het heeft.
"Sta op, we moeten onze gast op een waardige manier begroeten, vind je ook niet?" De boosaardige twinkeling in zijn ogen belooft niets goeds.
Ze is te langzaam, want hij bukt zich en opnieuw wordt ze door een grote hand ergens heen getrokken. Straks is haar arm bont en blauw, maar nu is haar hoofd te vol met andere dingen om de pijn te voelen. Wat is de man van plan met haar? En met Shai? Er zijn zoveel manieren waarop hij met zoveel gemak een einde kan maken aan hun avontuur.
Ze gelooft allang niet meer dat dit een droom is. Ze heeft de boogschutters gezien op de kasteelmuren en de grote aantallen rood met zwarte uniformen overal in de stad. Zelfs al zouden alle inwoners van de eenvoudige huizen hen helpen, dan nog vreest ze dat dat niets zal uitmaken.
"W- wat gaat u doen?" vraagt ze met een trilling in haar stem. Ze vindt het vreselijk dat ze al haar hervonden zelfvertrouwen weer volledig kwijt is. Ze krijgt geen antwoord.
Gisteren, nadat ze haar vleugels had gewonnen en zeker nadat ze had geleerd hoe ze werkten, kon ze de wereld aan. Waar is dat meisje gebleven dat wist wie ze was?
Met moeite houdt ze de man bij, terwijl hij haar een circulerende, stenen trap af trekt. Er zijn nissen waarin fakkels branden, maar door de lange rok en de haast ziet ze niets van de treden. Elke seconde weet ze zeker dat ze gaat vallen, maar de man tilt haar telkens op aan haar arm zodat ze half van de trap af zweeft.
Voor het eerst ziet ze nu de plaats waar ze naar binnen is gebracht. De toren komt uit op een voorhal waar niets anders te vinden is dan wachtposten. Er hangen donkere tapijten aan de wanden, waarschijnlijk tegen het echoën. Op de grond ligt een rode loper, maar ze voelt zich alles behalve belangrijk wanneer ze eroverheen loopt. Ze wordt niet meer vastgehouden, alleen af en toe vooruit geduwd wanneer ze blijft treuzelen.
Ondanks dat de uitstraling veel te wensen overlaat, is het geen lelijk kasteel. Er is heel veel houtsnijwerk te vinden in de boogvormige doorgangen en er hangen kroonluchters hoog boven haar hoofd. Ze zijn allemaal uit en overal kleven spinraggen in hoeken, maar dwars door de verwaarlozing heen kan ze zien dat het ooit een warme woonplaats moet zijn geweest voor de koninklijke familie. Een familie waar Shai nu bij hoort. Zullen ze hem erkennen als de prins?
Het is de troonzaal waar ze uiteindelijk naartoe gebracht wordt. Een lange zaal met hoge vensters en diepe nissen vol nobele standbeelden. Heel cliché. Veel tijd om de figuren te bestuderen, krijgt ze niet. Er staat een troon in het midden waaroverheen een aantal donkerbruine huiden liggen. Drie wachters staan erachter en ze ziet nog meer wachters in donkere hoeken waar kaarsenstandaards staan zonder kaarsen. Houdt deze nep-koning soms niet van licht?
Vier treden leiden naar de verhoging waarop de troon staat en voordat de generaal plaatsneemt, duwt hij Emma in een zittende positie naast zijn voeten. Bevend houdt ze vervolgens haar blik op de ingang gericht.
Zou Shai moeten vechten? Zullen ze hem gevangennemen en in boeien hiernaartoe brengen? En Poffie? Die arme schat, ze moest hem geruststellen dat ze nog heel was. Op dit moment voelt ze zijn aanwezigheid niet, blijkbaar moeten ze daarvoor toch echt redelijk dicht bij elkaar in de buurt zijn.
Ze moet kaarsrecht zitten, anders snijdt de rand van haar lijfje in haar buik. Oppervlakkig ademhalend, knijpt ze steeds haar vingers samen, om ze dan weer te ontspannen omdat het haar bloedstroom afknelt. Ze weet niet of het komt van de kou in de hal waar geen enkel haardvuur brandt, of door de zenuwen, maar ze rilt overal.
Om zichzelf een beetje af te leiden, kijkt ze naar de standbeelden die het dichtstbij staan. Geschrokken hapt ze naar adem. De voorste is onthoofd. Vanuit haar ooghoek ziet ze de koning-generaal haar kant op kijken en als hij raadt waardoor ze ontzet is, grinnikt hij. Het is geen prettig geluid.
"Die goeie, ouwe koning Zidan. Tja, we willen het graag zo waarheidsgetrouw mogelijk houden." Een bulderende lach volgt op zijn opmerking, maar Emma voelt een misselijkheid opkomen. Fantasie of niet, het moet vreselijk zijn voor Shai om dit te moeten horen over een vaderfiguur. Ze is bijna blij dat hij er nog niet is.
Rumoer bij de hoofdingang van het kasteel trekt haar aandacht weg van het vernielde standbeeld. Is dat hem? Is het Shai? Ze wil gaan staan om het beter te kunnen zien, maar een zware handdruk duwt haar weer omlaag.
Ze hoeft gelukkig niet lang te wachten. Geflankeerd door twee rijen soldaten, die hun speren op hem gericht houden, loopt Shai met getrokken zwaard over de rode loper.
Hij ziet er ongedeerd uit. Betekent dat dat hij goed kan vechten of dat ze hem zonder slag of stoot hebben doorgelaten? Ze gokt het laatste al hoopt ze het eerste. Realistisch gezien hebben ze natuurlijk geen schijn van kans als het echt op een gevecht aankomt.
Een klein, optimistisch deel van haar hersenen hoopt op een of andere plotwending. Net als hoe haar eigen wedstrijd bestond uit niet meer dan een tweetal gesprekken.
Het brede zwaard met de gouden kling die de generaal op zijn benen heeft liggen en die hij bijna liefdevol streelt, drukt die hoop echter steeds verder in een hoekje.
Shai's wenkbrauwen schieten even omhoog en ze knikt. Ja, het gaat goed, alles bij elkaar genomen. Als hij op een paar meter afstand van de troon blijft staan, ziet ze hoe zijn handen trillen. Toch klinkt zijn stem krachtig wanneer hij dapper zegt: "Mijn naam is Shai Zidan, prins van Eftalia, en ik eis mijn troon terug."
Een nieuw soort rilling loopt over haar rug, als ze hem zo fier zijn uitdaging hoort uitspreken. Weg is de lolbroek van de klas, de onvolwassen jongen die kattenkwaad uithaalde en in de problemen kwam door een uit de hand gelopen grap. Hier staat een jongeman die het in zich heeft een koninkrijk te leiden. Ze voelt haar mondhoeken opkrullen tot een glimlach.
Die glimlach bevriest als de man achter haar opnieuw hard in lachen uitbarst. Bijna hartelijk zegt de geweldenaar: "Welkom, prins Shai van Eftalia, aan het hof van koning Oktober. Het spijt me je te moeten meedelen dat er hier geen plaats is voor onvolwassen snuiters zonder entourage."
Emma bijt op haar lip. Misschien hadden ze meer tijd moeten uittrekken voor een grootser plan. Eén waarin een stuk meer mensen een rol speelden. Met een leger waren ze vast wel serieus genomen.
Shai recht zijn rug en onbewust volgt ze zijn voorbeeld. Ze zijn hier nu, ze moeten er het beste van maken. Ze ziet hoe zijn ogen kort haar kant op flitsen en zich dan weer focussen op de man achter haar. Heeft hij een plan? Is Poffie soms buiten iedereen aan het verbranden?
"Ik daag u uit, generáál Oktober. Een gevecht van man tot man, de winnaar krijgt alles."
Wat? Even vraagt ze zich af of ze het woordje hardop heeft geschreeuwd. Het echoot namelijk na in haar hoofd. Omdat verder niemand haar kant op kijkt, klemt ze haar lippen nog stijver op elkaar en met grote ogen kijkt ze heen en weer tussen de man en de jongen die zonet zijn eigen doodsvonnis heeft getekend.
Generaal Oktober zal het vast niet weigeren. In films volgt er na zo'n dappere uitdaging altijd een onvoorziene ommekeer, waardoor de onwaarschijnlijke held wint, maar dit is geen film. Hoe bizar de afgelopen dagen ook allemaal zijn geweest, dit is toch echt de realiteit en er is geen mogelijkheid dat het smalle, onbeduidende zwaardje in de handen van een zeventienjarige scholier, het op zal kunnen nemen tegen de bruut die nu dreigend opstaat.
Vlug schuifelt ze een stukje van hem weg.
Met een donderstem waar haar hart van overslaat, antwoordt de generaal: "Kóning Oktober aanvaardt je brutale verzoek. Ik zal je leren, snotaap."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top