Hoofdstuk 25

Shai

Nu Emma haar vleugels kan laten verdwijnen, kunnen ze weer vliegen met Poffie. Het ontbijt bestaat uit meer vis, dit keer gegarneerd met een handjevol late bessen, waarvan de jonge draak hen verzekert dat die eetbaar zijn. Het vuur is volledig uitgegaan in de nacht, maar gelukkig hebben ze het niet koud gehad.

Na de noodzakelijkheden, waarvoor ze allebei een andere plek dieper in het bos opzoeken, stappen ze een beetje ongemakkelijk op het zadel.

Shai kan er zijn vinger niet opleggen, maar er is iets veranderd sinds de vorige avond. Heeft het te maken met de knuffel die Emma hem gaf? Dat ene moment dat de potentie had om hun relatie een stapje verder te brengen, maar dat werd verstoord door de nies? Ze lijkt hem nu een beetje te ontwijken en heeft hem nog niet recht aangekeken sinds ze wakker werden.

Moet hij er nu over beginnen? De adem wordt uit zijn longen gedrukt, wanneer Poffie bijna loodrecht omhoog vliegt, maar zodra ze horizontaal hangen en de meterslange vleugels in een rustig tempo op en neer bewegen, zoekt hij nog steeds naar woorden.

Emma, even over gisteren ... Nee. Emma, ik wil je iets vragen ...

Shai spant zijn armspieren aan. Het is een goed begin, maar hij heeft geen flauw idee hoe de zin verder moet gaan. Wat wil hij precies vragen? Waarom deed je het? Vind je mij leuk? Mag ik je kussen?

Hij ontspant zich weer en lacht zichzelf in stilte uit. Moet hij wachten op het perfecte moment, of zelf de eerste stap zetten? Hier op de rug van Poffie is waarschijnlijk niet zo'n goed idee om erover te beginnen. Als het gesprek dan de verkeerde kant op gaat, kunnen ze nergens heen.

Het bos onder hen gaat over in glooiende heuvels. Links en rechts in de verte stijgen rookpluimen op uit ommuurde dorpen. Enkele rivieren kronkelen vanuit hoge bergtoppen naar lager gelegen gebieden. Het lijkt wel of deze hele wereld omringd wordt door bergen.

"Is dat een stad?" hoort hij Emma ineens schreeuwen.

Hij knijpt zijn ogen samen en tuurt in de richting waarheen ze wijst. Het is moeilijk te zien. Er glinstert iets wat overduidelijk geen meer of rivier is.

"Misschien kunnen we beter eerst even landen en plannen maken voordat we ons midden in het gevaar storten", schreeuwt hij terug.

Poffie is het ermee eens, want hij zet de daling in en landt keurig netjes aan de rand van een volgend bos. Vanuit de lucht schatte Shai dat het in een dag te doorkruisen moet zijn te voet.

Emma springt op de grond en blijft met haar rug naar hem toe staan kijken naar de bomen. Dit bos bestaat voornamelijk uit naaldbomen en hij is blij dat hij hier geen hut van hoeft te bouwen.

"Emma ..."

Dat ze hem hoort, ziet hij aan het schokje dat door haar heen gaat, maar ze draait zich niet om. Hij zucht. Hij kan maar niet beslissen hoe hij moet beginnen over het onderwerp van hun relatie. Zijn ze vrienden, of meer dan dat? Komt de spanning alleen van zijn kant en maakt hij het in zijn hoofd moeilijker dan het is? Maar waarom is Emma dan zo terughoudend?

"Ik ga even water halen", zegt hij uiteindelijk en loopt met gebogen schouders weg.

Bij een helder beekje vult hij de veldfles en even blijft hij gehurkt zitten. Ze moeten snel iets verzinnen op deze situatie, want op deze manier wordt het knap lastig om een plan te bedenken. En een plan hebben ze nodig. Ze moeten praten.

Achter hem klinkt gekraak en in de veronderstelling dat het Emma is, die op hetzelfde idee is gekomen, draait hij zich blij om. Zijn glimlach bevriest echter op zijn gezicht wanneer hij oog in oog staat met een soldaat in rood en zwarte kleuren.

Ze kijken elkaar twee tellen zwijgend aan, dan springt hij op en zet het op een rennen.

Hij is sneller, vooralsnog. Het metaal van de uitrusting van zijn achtervolger vertelt hem precies waar die is en ook dat de man gezelschap krijgt. Van meerdere kanten.

"Emma!" schreeuwt hij uit alle macht.

De rand van het bos komt in zicht, nog een paar meter. "Emma, we moeten vluchten, de soldaten van de koning, ze komen eraan." Hijgend rent hij voorbij de boomgrens, maar dan blijft hij stokstijf staan. Waar is Poffie? Waar is zijn zwaard? Dat had hij aan het tuig vastgebonden, omdat het steeds in zijn onderbeen prikte.

Emma kijkt hem met grote ogen aan, in haar trillende handen houdt ze het feeënstafje.

"Waar is Poffie?" Hij schreeuwt nog steeds, ook al staat ze op twee meter afstand. Ze krimpt ineen en wijst omhoog terwijl ze beverig zegt: "Hij is gaan j- jagen."

Wat een timing. Met grote stappen overbrugt hij de laatste afstand en alle eerdere ongemak vergetend, grijpt hij haar handen vast, terwijl hij zegt: "We hebben geen tijd, we moeten vluchten."

Dat ze echt geen tijd meer hebben, bewijzen twee soldaten die zo'n vijftig meter verderop het grasveld betreden. Meteen zetten Shai en Emma het op een rennen in de tegenovergestelde richting.

Binnen de kortste keren is hij buiten adem, dit houden ze niet lang vol. Hij kijkt achterom, struikelt bijna, maar herstelt zich. De soldaten, met hun zware maliënkolders, zijn een stuk langzamer, maar wie weet hoeveel meer er nog in het bos verstopt zitten.

"We moeten omhoog, de boom in", weet hij uit te brengen en daad bij woord voegend, trekt hij Emma aan haar hand mee naar een aantal bomen die iets dichter bij elkaar staan. De moed zakt hem in de schoenen als hij ziet hoe hoog de onderste beklimbare takken zijn. Dit gaat niet werken.

Ze kunnen niet stil blijven staan en dus rent hij zigzaggend verder, Emma achter zich aan sleurend. Een ruk aan zijn arm doet hem omkijken en dan ziet hij dat ze gevallen is. Haar wangen zijn nat van de tranen en de zware mantel zit onder de naalden. De zoom daarvan is blijven steken achter een stronk.

Vlug knielt hij naast haar neer om het paarse geval los te knopen. "Laat maar liggen", roept hij, terwijl hij haar weer overeind trekt. Ze rennen nog een paar meter en dan ziet hij een omgevallen spar die als een soort ladder tegen een andere aan staat.

"Daar!" Zonder de tijd te nemen om na te denken hoe ze precies te werk moeten gaan, duwt hij Emma voor zich uit omhoog. Er zijn genoeg zijtakken om zich aan vast te houden en voorzichtig, maar snel klimmen ze achter elkaar omhoog.

Tot zijn grote opluchting eindigt de omgevallen boom bij een tak die breed genoeg is om op te staan. Het grote probleem echter is dat de scheefstaande spar ook een perfecte ladder is voor de soldaten.

"Hou je vast!" roept Shai en als hij ziet dat Emma haar armen om de stam slaat, begint hij vanaf zijn plekje tegen de punt van de dode boom te schoppen. Hij houdt zich met twee handen vast aan de tak boven zijn hoofd en heel veel kracht kan hij niet zetten, maar er komt beweging in.

"Shai, ze komen eraan." Emma's paniek is hoorbaar in haar schrille stem en nog harder dan eerst, trapt hij met zijn laars tegen de lichtbruine bast.

Hij ontdekt de onmogelijkheid van zijn taak, wanneer zijn oog valt op een wirwar aan takken net onder de schuine stam. De zijtakken van beide bomen zijn zo met elkaar verweven dat hij de stam met geen mogelijkheid opzij kan schuiven. Hoeveel kracht hij ook zet.

Verslagen staat hij uit te hijgen wanneer de eerste glimmende helmen onder hen verschijnen. Zeven, acht, tien, misschien meer. Teveel om tegen te vechten. Zeker zonder zwaard.

Zijn hart weegt zwaar in zijn borst en hij trilt over zijn hele lichaam als hij zijn hoofd naar Emma toe wendt. In haar ogen weerspiegelt dezelfde wanhoop.

"Wat moeten we nu doen?"

"Kun je Poffie bereiken? Kan hij ons helpen?"

Snikkend schudt ze haar hoofd. "Hij is te ver weg. Shai, ik ben bang."

Hij kijkt omlaag, naar de mannen die bespreken wie van hen achter de twee de boom in zal klimmen, en dan om zich heen. Zouden ze kunnen springen? Naar een volgende boom? Hij probeert de afstand in te schatten. Misschien valt hij een stukje omlaag, maar dan nog kan hij zich misschien wel vastgrijpen aan een lagere tak en zich van daar ophijsen. Als het moet, ziet hij zichzelf die gok wel nemen, maar Emma dan?

Ineens gaat er een lampje branden. "Je vleugels, Em, jij kunt vliegen."

Haar ogen worden zo mogelijk nog wijder. "Dat kan ik niet", piept ze.

"Jawel, je kon het gisteren ook. Je moet, Em, ik kan wel springen, maar jij redt dat niet."

Hij ziet hoe ze de afstand meet en tot dezelfde conclusie komt als hij. Een vastberaden trek verschijnt om haar mond, dat is genoeg voor hem. Ze kan het, vast en zeker.

Hij keert zich naar de boom naast zich, zet zich af en springt voordat hij niet meer durft. Emma's gil doorboort het bos wanneer hij zijn beoogde doel mist en verder valt dan de bedoeling was.

Alle lucht wordt uit zijn longen geslagen als hij, na wat een eeuwigheid lijkt, met een klap op een lager hangende tak terecht komt. Bijna valt hij nog verder, nog net weet hij zijn armen om de tak heen te slaan. Dwars door zijn trui heen voelt hij de scherpe hoeken van de schors en de duizenden kleine naaldjes van de zijtakken prikken in zijn handen. Tientallen kleine wondjes bijten in zijn huid, maar hij heeft geen tijd om het bloed weg te vegen. Hij moet klimmen, want hij is te laag.

Pas wanneer hij enkele meters hoger is gekomen en zeker weet dat de soldaten hem niet kunnen volgen, kijkt hij om zich heen. Waar is Emma, vliegt ze boven hem? Is ze onder hem geland?

Zijn blik valt op de omgevallen boom en vol afgrijzen kijkt hij toe hoe twee mannen achter elkaar behendig omhoog klimmen. Bovenaan de ladder die net nog hun redding was, klemt Emma zich nog steeds aan de stam vast. Ze heeft haar ogen stijf gesloten, maar op haar rug zijn geen vleugels verschenen.

"Emma!" schreeuwt hij, zijn stem slaat over.

Ze opent haar ogen en kijkt hem aan. Haar gezicht glimt van de tranen, haar mond staat open in een woordeloze uitroep om hulp en er is niets dat hij kan doen.

Hij balt zijn vuisten en brult het uit wanneer de eerste soldaat haar bereikt. Zijn bloederige vingers grijpen de takken naast hem in een wanhopige poging om hem ervan te weerhouden terug te springen, of omlaag te klimmen. Hij wil haar redden, hij wil iets doen, maar hij kan niets. Het rationele deel van zijn brein, het vervloekte zelfbehoudende deel, weerhoudt hem ervan om zich te werpen in een verloren strijd.

Hevig snikkend kan hij alleen maar toekijken hoe Emma naar beneden wordt geholpen, waar ze touwen om haar polsen krijgt gebonden en dan trekken de soldaten haar met zich mee.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top