Hoofdstuk 15

Shai

Het is ineens allemaal zo logisch. Mijn wereld, jouw wereld. Dit is hun wereld. De wereld die zij bedacht hebben voor het O&O project. De draak waarop je moet rijden om hem terug te brengen naar zijn familie; de fee zonder vleugels.

Hij ziet dat Emma hem niet begrijpt en zegt nogmaals, iets dringender: "Jij bent de fee, Emma. Hij is de draak. Dit zijn onze verhaallijnen."

Begrip daagt op haar gezicht. "Onze Efteling verhaallijnen?"

"Ja!" Hij gooit zijn armen in de lucht en wijst dan naar de draak. "Dit ís Apophis. Zie je dat? Die pluimpjes op zijn oren, de knots aan zijn staart. Dit is precies hoe ik hem getekend heb en de fee-" Abrupt stopt hij met praten.

Hitte dringt omhoog naar zijn oren als hij Emma's blik vangt. Hij propt zijn handen in de zakken van zijn zwarte hoodie en balanceert even op zijn hielen voordat hij toegeeft: "Ik heb de fee op jou gebaseerd."

Als hij stiekem omhoog kijkt, ziet hij nog net hoe ze op haar lip bijt, daarna concentreert hij zich weer op de veters van zijn afgetrapte sneakers. Een doorn in het oog van zijn altijd goed verzorgde pleegmoeder. Waarom iets weggooien wat nog prima zit?

Gegrom naast hen doet hem opschrikken. Oja, de draak. Hoe gevaarlijk zou hij zijn? Hij heeft hem zelf getekend, maar echt nagedacht over een persoonlijkheid heeft hij niet. Apophis is een jonge draak, alleen op de wereld. Het verrast hem dat hij kan praten en al helemaal dat alleen Emma hem kan verstaan. Het zal wel iets te maken hebben met de magie van deze wereld.

"Laten we maar doen wat hij zegt. We komen nergens als we hier blijven staan en wie weet is er een poort om terug te gaan als we de verhaallijnen uitspelen." Hij steekt zijn hand uit en er gaat een schokje door hem heen als Emma hem vastpakt. Samen lopen ze de schuine vleugel op, tot ze achter de grote, bruine kop een plekje zien om te gaan zitten. Het is niet heel ruim en als hij achter Emma plaatsneemt, voelt hij elke zenuw aan de voorkant van zijn lichaam tintelen.

"Hou je vast", zegt hij, wanneer de draak zijn poten strekt.

"Waaraan?" roept Emma. Haar handen grijpen naar elk uitstekend deel dat ze ziet en blijven uiteindelijk achter een richel steken.

Met zijn lange armen kan hij, om haar heen, dezelfde richel vastpakken en zijn benen klemt hij stijf tegen de gladde schouderbladen aan.

"Kunnen we doodgaan in deze wereld?" verwoordt Emma zijn angst. Hij geeft geen antwoord, want die heeft hij niet.

Apophis begint met zijn vleugels te klapperen en een stormwind steekt op, waarvan zij het middelpunt zijn. Bladeren en takken vliegen in het rond, struiken worden uit de grond gerukt en zelfs enkele jonge bomen kraken door de druk van wervelende luchtstroom. Dan stijgt het indrukwekkende beest op.

Ondanks het oorverdovende geraas, hoort hij Emma gillen en hij drukt zich steviger tegen haar aan. Tijdens de vlucht omhoog leunen ze zo ver ze kunnen naar voren, zodat ze bijna plat op hun buik liggen. Emma's haar slaat tegen zijn gezicht en dus drukt hij zijn neus in haar nek. Onder andere omstandigheden zou dit een ongelooflijke droom die uitkomt zijn, nu moet hij zijn best doen om zelf niet ook te gaan schreeuwen.

En net zo snel als dat ze verticaal hingen, vindt de draak de goede hoogte en hangen ze recht. Voorzichtig komt Shai overeind. Emma volgt zijn voorbeeld en de eerstvolgende minuten kunnen ze alleen maar zwijgend staren.

Onder hen zijn bergen, bossen, grote groene wijden en kronkelende rivieren. Het geraas van eerder blijkt een immense waterval te zijn. Hij heeft nog nooit in een vliegtuig gevlogen, maar zelfs hij weet dat Nederland er van bovenaf niet zo uitziet.

"Paarden!" roept Emma, omlaag wijzend aan de andere kant.

Zijn neus tikt tegen het elastiekje in haar staart als hij zijn hoofd draait. Hij zit op een draak, met Emma tussen zijn armen. Helemaal lichtzinnig begint hij te lachen en na een tijdje voelt hij dat Emma met hem meedoet. Haar lichaam schokt tegen het zijne aan en hij kan er niets aan doen, maar alles in hem smeekt of ze voor altijd zo mogen blijven. Hier, in dit moment.

Zijn handen schuiven iets naar elkaar toe, over de hare heen. Het lachen stopt en de wereld die onder hen door glijdt, vervaagt naar de achtergrond. Hierboven is de wind koud, maar zijn lichaam gloeit. Als ze nu haar hoofd draait, dan buigt hij naar voren.

In plaats van het verwachte romantische moment, komt echter de stem van Emma die keihard roept: "Zet je schrap, we gaan dalen!"

De waarschuwing komt geen seconde te vroeg, hij heeft net genoeg tijd om zijn handen weer om de richel te klemmen, dan duikt de draak met zijn neus omlaag.

Zijn voeten schieten naar voren en om zichzelf en Emma te weerhouden van een enkeltje vallen, plaatst hij ze tegen de brede kaken van Apophis, die er gelukkig geen last van heeft. Nu ligt Emma half bovenop hem. Ervan genieten is echter moeilijk, omdat de wind alle lucht uit zijn longen drukt.

Ze cirkelen omlaag en landen met een bonk op een open veld. Een geschrokken kudde schapen waaiert alle kanten op.

"Zijn we geland?" piept Emma met haar ogen dicht. Ze heeft nog niet losgelaten. Shai vindt het prima.

Wanneer Emma na een kort minuutje roept: "Oké, oké, ik ga al", en toch maar loslaat, raadt hij dat de draak wil dat ze afstappen.

Met trillende benen staat hij even later naast het massieve dier. Hij geeft een klopje op de flank en zegt monter: "Dank je, Poffie."

Een bries is zijn antwoord en Emma kreunt opnieuw. "Serieus? Apophis was al zo erg en nu vindt hij Poffie ook nog leuk?"

Lachend doet Shai een paar passen vooruit, om te testen of hij niet omvalt. "Zegt hij dat?"

Ze schudt haar hoofd en trek het elastiekje los, waardoor haar lange haar om haar heen valt. Gefascineerd kijkt hij toe hoe ze vervolgens met haar vingers begint te kammen.

"Nee, ik voel het. Een soort tevredenheid. Heel raar is dat."

Ja, dat lijkt hem ook wel. Hij is teleurgesteld dat hij de draak niet kan verstaan, maar het zal wel iets te maken hebben met het feit dat Emma in deze wereld blijkbaar een fee is.

"Is dat een dorp?"

Hij kijkt om naar waar ze heen wijst. Het ziet er wel naar uit. Rooksliertjes kringelen de lucht in en donkere vormen beloven huisjes te zijn. Hadden ze een dorp bedacht in hun fantasiewereld?

"Zouden het vriendelijke bewoners zijn, of niet?" bromt hij, zijn hoofd brekend over de details van hun project.

"Poffie zegt dat het goede mensen zijn." Emma haalt haar schouders op.

Ze noemde de draak Poffie. Shai grijnst, en nog breder als ze haar tong naar hem uitsteekt.

Nadat ze opnieuw een hoge paardenstaart heeft gemaakt, beginnen ze te lopen in de richting van het dorp. Ze komen bij een hek, waar hij haar galant overheen helpt en lachen om Poffie die met een flinke sprong de aarde laat dreunen.

Een snelle blik achterom toont hem dat ze een flink eind gevlogen hebben. De bergen waarnaast ze in deze wereld beland zijn, zijn nu alleen nog maar kleine, witte puntjes die net boven een groen woud uitsteken. Het dorp ligt in een soort kom, de groene velden lopen aan alle kanten een stukje omhoog.

Hoe dichterbij ze komen, hoe duidelijker de contouren worden. Ze kunnen nu de individuele huizen onderscheiden en aan vlekkerige bewegingen te zien, hebben de dorpelingen hen al opgemerkt.

Er glinstert een meer, schuin achter het dorp, en twee draaiende molens geven het geheel een ouderwetse aanblik.

De vlekken veranderen in groepjes, de groepjes in mannen en vrouwen en Shai blaast een ingehouden hap lucht uit als hij geen knuppels en hooivorken ziet. Op zo'n vijf meter afstand blijft hij staan en ook Emma houdt halt. Grote ogen staren van hen naar de draak en weer terug. Her en der wijst een kinderhandje enthousiast omhoog. Moet hij iets zeggen? Of geduldig wachten tot de leidinggevende van het dorp hen begroet?

Het gefluister kan hij niet verstaan, maar wat er vervolgens gebeurt, had hij absoluut niet aan zien komen. Als één man, laat het hele dorp zich op één knie zakken.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top