8. Vliegen, haat aan licht en Jipje!
Ik word wakker door een hard geluid.
Het is mijn vader.
Hij snurkt. Hard. Heel hard.
Ik ben klaarwakker maar kom nog maar niet uit mijn bed. Het is zo lekker warm. En door het gordijn komt ook nog niet echt overtuigend licht. Hoe laat zou het zijn? 5 uur? 6 uur? Ik wil op mijn telefoon kijken hoe laat het is. Dan bedenk ik mezelf dat het misschien zelfs wel 4 uur is, en dat als ik op mijn telefoon zou kijken en het felle licht zou zien, ik misschien niet meer zou kunnen slapen.
Ik denk ongeveer een kwartier later ben ik toch wel erg benieuwd naar hoe laat het nou is. Toch houd ik me in om mijn telefoon te pakken.
Weer ongeveer 10 minuten later wil ik heel graag, maar dan ook heel graag mijn telefoon pakken.
Dan word ik opeens weer een beetje moe in het lekker warme bed.
Ik heb geen zin meer om uit bed te stappen, 2 stappen te zetten en op mijn telefoon aan de oplader op het kastje te kijken hoe laat het is.
Ik word steeds moeër en moeër.
Het word langzaam wazig en donker voor mijn ogen en ik voel me een beetje licht in mijn hoofd worden. Dan vallen mijn ogen langzaam dicht en val ik weer in een diepe slaap...
Ik hoor iemand mijn naam zeggen.
Ergens heel ver weg.
Dan word ik zachtjes over mijn rug geaaid.
Langzaam doe ik mijn ogen open en zie ik mijn moeders gezicht voor me. Eerst wazig, daarna steeds scherper.
"Ben je wakker, Pip?" Fluistert mijn moeder zachtjes. "Jah.." Zeg ik zacht. En ik ga rechtop zitten. Ik kijk om me heen. Iedereen is al uit bed alleen Noud nog niet. Of nou ja.. Half. Hij ligt met zijn hoofd op een kussen dat op de grond ligt. Zijn handen staan ook op de grond alleen zijn buik hangt er boven. Zijn benen liggen nog op het bed met de denken.. Of nou ja.. De denken ligt zeg maar ook half op de grond.
Het ziet er wel grappig uit. Een jongen, half op de grond liggend, met zijn deken ernaast.
Ik grinnik. Dan stap ik uit bed.
Ik loop naar de badkamer en ga naar de wc. Dan loop ik naar de koffer en haal er mijn kleren uit.
(Foto van kleren-oranje giraffe shirt en roze shortje.)
Ik doe mijn kleren aan en pak nog een broekje en een shirtje die lekker zitten. Ik doe het extra setje in mijn rugzak zodat ik me in de wc's van het vliegveld makkelijk om kan kleden. Mijn moeder stelde namelijk gisteren voor dat iedereen een extra setje die lekker zat in zijn of haar tas wilde doen zodat diegene zich dan om kon kleden op het vliegveld en dan lekker zittende kleren aan had in het vliegtuig. Wat wel fijn zou zijn, aangezien het een vlucht was van 8 uur en omdat we in het vliegtuig moesten slapen.
Ik doe mijn rits van mijn rugzak weer dicht en dan loop ik naar de rest. Samen lopen we naar "de ontbijtruimte" oftewel:
"de koffieruimte."
We ontbijten. Het is al minder erg dan gisteren. Ik neem sinaasappelsap, een bakje Froot loops, een boterham en een appel. De minst misvormde van allemaal.
We zoeken naar een plekje. Alles is vol. Dan zien we dat er nog een ruimte is met tafels en stoelen. We gaan er naar binnen en zoeken een plekje uit. Nu zitten we wel allemaal bij elkaar: Ties zit aan de kop, rechts van hem zit mijn vader en daarnaast mijn moeder. Tegenover mijn vader zit Noud en daarnaast zit ik.
We eten ons ontbijt op en gaan daarna weer naar de kamer. We pakken alle koffers in en doen dan de final check.
Ik neem een hap van mijn appel, die ik nog niet op had tijdens het ontbijt. Ik trek een vies gezicht en spuug het stukje appel gelijk weer uit in de prullenbak. De appel gooi ik erachteraan.
Alles is ingepakt en we doen alle koffers op zo'n rek met wieltjes eronder. De sleutel pasje ding heeft Noud al afgegeven bij de receptie. Ik duw de koffer rek ding. Ik zie niet waarheen ik het duw, maar Noud geeft instructies.
"Ja, ho maar." Zegt hij. Alleen net iets te zacht dat ik het niet hoor. Ik duw door en BAM het rek knalt tegen een deur. "Oops.." Grinnik ik. En ik probeer het ding te draaien zodat hij door de deur past. Noud zegt niks meer aangezien hij een koffer naar de auto draagt. Ik geef een duw aan het rek ding omdat ik denk dat hij goed voor de deur staat. BAM alweer knalt het rek tegen de deur. "Alweer oops." Zeg ik en ik wurm mezelf tussen de muur en het rek door, zodat ik kan zien waarom hij er niet door ging. Als ik bij de deur ben zie ik dat het rek veel te groot is en dus niet door de deur past. "Ow.." Zeg ik. De deur gaat naar buiten en buiten staat de auto. Noud komt aangelopen. "Pak jij ook een koffer, Pip? Dan gaat het sneller." Zegt hij. "Ja is goed grinnik ik en ik pak een koffer en probeer hem van het rek te krijgen. Ik geef er een harde ruk aan en dan plet ik mezelf tussen het rek en de muur. "Pak dan ook niet de onderste!" Grinnikt Noud. Ik duw het rek van me af en pak grinnikend de bovenste koffer en draag hem naar de auto. Ik doe hem achterin en wil terug lopen om nog een koffer te pakken. Maar dan zie ik dat Noud 2 koffers draagt en er dus geen koffer meer over is voor mij. Ik ren naar hem toe en probeer 1 van de 2 koffers uit zijn handen te rukken. Wat niet echt lukt.
Ik geef het op en loop naar de auto. Ik stap in en doe mijn mega-smiley-emoji-knuffel-bol-😍-ding op mijn schoot en ga erop liggen. Mijn rugzak stond al in de auto bij mijn voeten. Even later komen ook Noud en mijn vader en moeder en Ties de auto in en gaan we rijden.
Aangekomen bij het leen-auto-terugbrengplaats stappen we uit de auto en laden we alle koffers uit. We geven de sleutel af en de man controleert de auto nog op nieuwe krassen. Daarna gaan we op de bus naar het vliegveld wachten. (Dat dus blijkbaar bij het leen-auto-terugbrengplaats-gedeelte zit.) Als de bus er is stappen we in en leggen we de koffers ook allemaal in de bus. (duh)
Als we aangekomen zijn stappen we weer uit en we nemen alle koffers ook mee. (Dubbel duh)
We lopen het vliegveld gebouw binnen en checken in.
Als we klaar zijn met alle koffers op zo'n band te leggen, gaan we op een roltrap naar boven. Dan bedenkt papa zich opeens dat ze nog bier hebben. "Ohh, hoe moet dat nou?" Vraagt mijn moeder bedenkelijk. "Want we mogen het niet hier opdrinken.." "Waarom niet dan?" Vraag ik. "Ja, is het over de datum ofzo?" Vraagt Ties. Mijn moeder lacht. "Nee, dat is het niet." Zegt ze. "Je mag geen bier drinken in het openbaar." "Wauw, is dat dan zo van: Haha ik heb lekker wel bier en niehiet!" Zeg ik, "en dan gaan ze vechten omdat de ene het niet eerlijk vind dat hij geen bier heeft, en de andere zijn bier wil beschermen." Mijn moeder lacht weer. "Ik weet ook niet waarom dat niet mag, het mag gewoon niet." Zegt ze. "Volgends mij mag je niet dronken zijn in het openbaar ofzo..." Zegt mijn vader. Ties zit op zijn schoot. Ik kijk bedenkelijk. (Of bedachtzaam of hoe de flunkemunk je dat ook zou mogen noemen volgens de Nederlandse taal.)
Ik ga op de schoot van mijn moeder zitten. "Nou drink maar op! Zo ziet niemand het." Zeg ik. En ik ga uitgebreidt naar achteren, over mijn moeder heen leunen. Ze lacht en pakt de blikjes uit de tas.
We zijn net door de douanen heen en zitten nu ergens aan een tafel op een bankje. We gaan even wat eten omdat iedereen honger heeft: stokbrood met Nutella. (Beste lunch ooit.)
Na het eten gaan de jongens even naar de wc. Of nou ja, papa en Noud dan. Als ze terug zijn gaan we naar de gate.
We gaan in het vliegtuig en gaan zitten op de juiste plekken.
We stijgen op.
Na een tijdje mogen we onze riemen los doen. Niet dat ik dat ga doen. Wat ja, je weet maar nooit!
Ongeveer 3 kwartier later komen er mensjes in blauw ons drinken geven.
Ook geven ze ons wat voedsel.
2 uur later gaan de lichten uit en word het stil.
Door de omroep ding, vragen ze of iedereen stil wil zijn omdat mensen proberen om hun jetlag te weg werken.
(Of hoe je het ook wilt zeggen, ik weet geen betere manier.)
Iedereen gaat slapen.
Ik niet want ik ben ik ben dus nog niet moe. Vandaar.
Ik word wel steeds een beetje moeër. Op van die schermen voor je neus geplakt kun je zien hoe laat het is. 1:23 staat er.
Oke, om half twee ga ik slapen. Spreek ik met mezelf af.
Ik kijk de film verder, terwijl ik af en toe naar de tijd kijk. 1.25, 1.27, 1.29...
Ik ga alvast lekker liggen.. ja! 1.30!
Ik zet het scherm uit en wil net mijn ogen dicht doen..., ALS HET LICHT WEER AAN GAAT! Ja. Het licht ging weer aan. Nacht voorbij. Dit meen je niet! Dacht ik bij mezelf. Is dit sirrieus?! Is dit echt sirrieus? Dit méén je toch niet! Ik kijk om me heen. Langzaam worden een paar mensen wakker. Een stuk of 4.
Ik leg mijn hoofd in mijn handen. Ik was net moe. Ik wordt een beetje bozig. Snel doe ik mij ogen dicht.
Slapen lukt niet meer.
Dit meen je niet.
Ik doe mijn ogen wijd open.
Ik doe het raampje open en pak mijn rugzak. Ik doe mijn bananen slaapzak, die ik aan had gedaan, uit en prop het in mijn rugzak. Ik kijk naar buiten via het raampje. Allemaal wolken. Een deken aan wolken zie ik. Een blauwe lucht. Ik baal. Waarom ging ik niet meteen slapen? Waarom?
Ik zet mijn tas weer op mijn schoot. Ik haal er mijn schetsboek en een potlood uit. Ik teken wat. Ik gaap. Slapen gaat nu niet meer. Weer baal ik. Dit is zo naar. Zo ontzettend naar.
Ik kijk op de klok. 2.00 in Nederland is het nu 9.00 uur 's ochtends. Als we landen moet ik dus nog een hele dag.
Ik doe mijn ogen dicht. Kan ik echt niet nog heel even slapen? Ik voel dat ik moeër wordt. Ik doe mijn ogen weer open en doe mijn schetsboek en potlood in het voorvak van de stoel voor me, onder het tv'tje. Dan sluit ik mijn ogen weer. Weer voel ik dat ik moeër word. Dan zie ik opeens Jip voor me. Ze komt kwispelend naar me toe en likt mijn gezicht. Ik knuffel haar. Ik zie een tak liggen en sta op. Ik loop naar de tak toe en pak hem op. Ik gooi hem weg. Jip rent er vrolijk achteraan en komt terug met de tak in haar bek. Ze rent langs me. Ik draai me om. Ze is weg. Ik wordt wakker.... Wakker. Ik doe mijn ogen open. Ik kijk om me heen. Wat? Hoe? Ik ben in het vliegtuig. Binnen een seconde weet ik het weer. Ik kijk voor me uit. Jip.. ik was met Jip.. Opeens mis ik Jip. Jip..
Treurig kijk ik voor me uit. Maar.. Vandaag zie ik Jip weer! Opeens wordt ik heel blij en hyper. Snel zet ik het tv'tje voor me aan om te zien hoe laat het is. 2.27 Hmm.. Ik kijk om me heen. Er zijn al wat meer mensen wakker.
Ik wil mijn tas pakken en kijk naar beneden om te zien waar ik moet grijpen. Dan zie ik opeens wat in het voorbakken van de stoel voor me. Ik kijk erin. Het is mijn schetsboek en mijn potlood. Ik doe ze in mijn tas. Ik wil ze namelijk niet vergeten. Ik pak mijn telefoon uit mijn tas. 67%. Hmm.. Ik kijk naar buiten. Ik zien een deken van wolken met hier en daar een gat. De zon komt op. Mooie kleuren vullen de donker blauwe lucht. "Wauw.." Zeg ik zachtjes. Ik kijk naar mijn mobiel en daarna weer naar de prachtige lucht. Ik ontgrendel mijn telefoon en ga naar camera. Ik maak een paar foto's van het mooie uitzicht. Ik bekijk de foto's. Dan kijk ik weer naar de echte zonsopkomst, door het raampje. Die is veel mooier. Het is altijd mooier in het echt dan op foto's. Altijd.
Ik hoor een kreun naast me. Ik kijk meteen wat het is. Naast me ligt mijn moeder half te slapen. Ze heeft een deken tot aan haar kin en beweegt haar ogen, die nog dicht zijn. Dan gaat er 1 oog open. Gevolgd door de andere. Ze gaapt en kijkt om zich heen. Langzaam doet ze de deken van haar af. "Lekker geslapen?" Fluister ik. Mijn moeder schud haar hoofd. Medelevend kijk ik haar aan. "Ik ook niet..." Fluister ik, "Maar dat werdt minder erg toen ik dit zag." Ik ga een beetje naar achter zitten en wijs naar het raampje. Mijn moeder kijkt naar de zonsopgang en glimlacht. "Mooi, he?" Zegt ze. "Ja.." zeg ik.
"Hoelaat is het eigenlijk?" Vraagt mijn moeder. Wat later. "Uhhm.." Zeg ik, en ik zet het tv'tje aan om te zien hoe laat het is. 3.30. "Half 4." Zeg ik. Ik zie mijn moeder bedenkelijk kijken. "Half 11, dus." Zegt ze dan. "En Hoe laat landen we?" Vraag ik. "Half 12." Zegt mijn moeder. "O." Zeg ik.
Even later worden er meer mensen wakker. Zo ook mijn vader, Noud en Ties. Die aan de andere kant van het gangpad zitten.
Het is nu 2.45 en we krijgen een ontbijtje: een broodje, twee verschillende soorten jam, in kleine plastic bakjes, een flesje water en soort musley reep. Ook hebben we er natuurlijk bestek bij gekregen. Eigenlijk is het een heel lekker ontbijtje voor het vliegtuig.
Rond 3.10 wordt ons ontbijtje weer opgehaald.
En rond kwart over 11 (Nederlandse tijd) begint het vliegtuig te dalen.
We gaan weer onder de wolken en ik zie weer land.
"Auw mijn oren!" Zegt Ties na een tijdje, op een zeur achtige toon. "Tja.. Dat heb je met vliegen, he?" Zegt mijn vader. "Maar dat is het waard!" Zegt Noud. "Zeker." Zeg ik. "Nou, dat weet ik zo net nog niet, hoor!" Zegt Ties. Iedereen lacht. Maar Ties kijkt boos. Maar uiteindelijk grinnikt hij ook.
Rond 11.25 zien we de grond wel heel snel dichterbij komen. Al snel hangen we nog geen honderd meter boven de grond. En, voordat ik het weet vliegen we nog maar een paar meter boven de grond, waarna we met een klap op de grond rijden. Het landschap flitst voorbij en ik kijk vol bewondering uit het raampje. De remmen gaan in en we gaan steeds langzamer totdat we uiteindelijk stil staan. Ik glimlach. Vliegen blijft toch een wonderbaarlijk iets.
Als we opgestaan zijn en het vliegtuig uitlopen, bedanken we de stewardessen enzo. Dan lopen we het vliegveld gebouw dinges in en halen onze koffers. Daarna checken we uit en gaan we naar de auto.
De man die onze auto aan nam staat weer bij onze auto en overhandigt ons de sleutel. Ik stap in en zet mijn rugzak bij mijn voeten.
De man zegt nog iets over een sleutel maar ik ben te moe om het gesprek goed te volgen.
Als we gaan rijden is het erg stil in de auto. Logisch, iedereen is moe.
Als we ongeveer 3 kwartier later thuis komen, halen we snel alle koffers uit de auto.
Uitgeput ga ik op mijn bed zitten. Ik laat me achterover vallen. Goh, je eigen bed! Wat voelt dat fijn.
Ik sta op en loop naar beneden, want ik wordt geroepen. "Kom." Zegt mijn vader als ik beneden sta. "Waar gaan we geen?" Vraag ik terwijl we naar buiten lopen en in de auto stappen. Mijn vader steekt de sleutel in het contact. "Naar Jip, wat dacht je dan?" Zegt hij. "Oh ja, we hebben ook nog een hond." Zeg ik.
Aangekomen bij het honden pension stappen we uit. Er is niet echt een deur ofzo, dus lopen we gewoon het terrein op. Toevallig loopt de hondenpension-man ook net over het terrein en komen we elkaar tegen. Hij heet Rens en praat plat Brabants, en is dus moeilijk te verstaan. "Hallo, wat brengt jullie hier?" Vraagt hij als hij ons ziet aan komen lopen. "We komen voor Jip." Zegt mijn vader. "Wat ze je?" Vraagt Rens, waarvan zijn gehoor blijkbaar niet vooruit is gegaan. Wat wel logisch is (denk ik) aangezien hij al boven de 60 is. "We komen hier voor Jip." Zegt mijn vader weer, dit keer wat luider. "Aha, ja Jip, die ene golden retriever toch?" Zegt Rens. "Ja." Zeg ik. "Oké ik zal 'm effe uit z'n hok halen." Zegt Rens. En hij loopt weg. "Hij weet blijkbaar niet dat Jip een meisje is." Zeg ik. "Ja, hij weet al veel niet meer dus dat is niet zo gek."
Even later komt Jip de deur uit lopen waar Rens net naar binnen is gegaan. Meteen wordt ik blij. Jip loopt eerst de andere kant op. "Jipje! Deze kant!" Roep ik. Jip staat stil. Dan draait ze zich in onze richting. En vrijwel meteen daarna sprint ze onze richting op. Ze is blij ons weer te zien. Ze gaat helemaal door het dolle heen en rent doelloos rond. Waarna ze weer terug keert naar ons.
Dan komt Rens ook weer naar buiten met een Jip's kussen in zijn hand. "Alsjeblieft." Zegt hij. En hij overhandigt mijn vader het kussen. "Bedankt." Zegt mijn vader.
Rens en mijn vader praten nog een tijdje terwijl ik Jip uitgebreid aai.
Als ze uiteindelijk gedag tegen elkaar zeggen, probeer ik Jip vast te maken aan de riem. Wat niet echt lukt aangezien ik het ringetje niet kan vinden. Dan merk ik dat ze haar tuigje helemaal niet aan heeft! Ik zeg het tegen mijn vader en hij roept Rens nog een keer. Hij vertelt het en Rens verdwijnt weer door de deur.
Even later komt hij aangelopen met twee tuigjes; een groen blauw achtige, en een zwarte. "Ik weet niet welke van jullie is maar het zal wel een van deze zijn aangezien deze op het kastje lagen." Zegt hij. "De zwarte is van ons." Zeg ik meteen. Rens geeft mij het tuigje en ik doe het aan bij Jip. Ik doe de riem vast en zeg gedag tegen Rens.
Dan lopen we het terrein af en gaan we naar de auto. Mijn vader legt het kussen achterin en ik help Jip in de auto. Ik ga samen met Jip achterin. Ze gaat meteen bij mijn voeten liggen. Als mijn vader ook weer in de auto zit, zeg ik: "Ik vind wel dat ze weer dikker is geworden." "Ja, ik zie het ook wel, maar dat is er over 2 weken weer af." Zegt mijn vader.
We rijden naar huis.
Eenmaal thuis aangekomen zegt iedereen blij, 'hoi' tegen Jip. Daarna laat ik Jip uit en dan ga ik mijn koffer uitpakken.
-Einde vakantie-
Dat was de vakantie en dus ook het einde van dit boek. Dankjewel voor het lezen. Ik hoop echt dat jullie het leuk vonden want ik heb er heel veel tijd in gestoken. Sorry dat het laatste deel (dit deel) zo kort was, maar ik was ook heel moe en ja dat.
Laat alsjeblieft een reactie achter met wat je ervan vond, dat zou me heel erg goed doen.
Nogmaals dankjewel voor het lezen, en misschien komt er wel een deel 2?
Nou, dat was het. Ik ben niet goed in dit zo te schrijven enzo, dus.. ja..
Doeeeiii!
-3366 woorden :)
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top