Hoofdstuk 3.1: Het Boselfje zonder Schoenen
"It's a long way to go
To the sweetest girl I know!"
Jack Judge (1912)
-- ✿ --
Nick wreef in zijn ogen. Het zonlicht scheen door de kier in het oude houten schuurtje in zijn gezicht. Buiten klonken de vroege geluiden van de drukke stad Aberdeen. Het geraas van een auto en de gesprekken van vroege vogels die naar hun werk gingen vulden de straat. Het oude centrum ontwaakte en boeren buiten de stad begonnen aan hun dagelijkse routine. Nick pakte zijn spullen en merkte toen dat er wat ontbrak.
Het boekje zat niet in zijn tas. Hij schoof zijn tas opzij en begon het stro hardhandig te verplaatsen. Al snel voelde hij het boekje. Waarom hij er zo veel om gaf wist hij niet zeker. Misschien was het de nieuwsgierigheid waarom Chris mee ging op een piratenschip of de connectie die hij voelde met de avonturier. Hij had het idee dat Chris iets verborg, een verleden had achtergelaten.
Nick stopte het boekje in zijn tas en probeerde zo stil mogelijk uit de schuur te sluipen. De schuur stond buiten de stad, maar het was er nog steeds best druk. Hij keek op zijn kaart en besloot de binnenstad te vermijden en via het platteland te gaan, in de hoop daar een wagen tegen te komen. Hij liet de drukke stad achter zich en begon te lopen.
Langzaam veranderde de oude gebouwen van Aberdeen in boerderijen, weilanden en natuur. Voor hem uit lag alleen maar gras. Dit was wat hij het leukste vond; ronddwalen in de natuur van Schotland. Het was Lente en overal bloeiden wilde bloemen en stonden weides vol met gewassen. Af en toe groette hij een boer of spelende kinderen en liep dan weer verder. Hij had genoeg tijd om na te denken over het boek en het prachtige huis dat op hem stond te wachten in Wales. Wat zou hij met al de ruimte doen? Hij wist het nog niet. Chris was de zoon van een graaf dus klein zal het huis niet zijn, dacht hij. Misschien maakte hij er wel een hotel van, waar mensen gratis konden overnachten. Zo leerde hij nog mensen kennen. Of hield hij het gewoon voor zichzelf? Hij wist het nog niet, maar had dan ook nog genoeg tijd om er over na te denken; Wales was nog een eind lopen.
Net toen hij dat dacht zag hij een meisje van een kar afspringen. Het meisje zag eruit alsof ze uit een tijdmachine kwam. Ze had twee lange blonde vlechten die op haar heupen hingen. Ze had een grote bloemenkrans in haar haren en droeg een lange witte jurk, waardoor het leek alsof ze van een schilderij uit de Romantiek was gesprongen. Zo'n schilderij met een meisje op een schommel, dacht Nick. Het aparte meisje waar de dichters hun gedichten over schreven. Ze droeg een stoffe beige rugzak bij zich en liep op blote voeten. De lange witte japon wapperde in de vroege lente bries.
De periode van de Romantiek eindigde ongeveer 75 jaar geleden. Veel wist Nick niet over geschiedenis, maar, Elliot, die samen met hem naar het front was gestuurd, studeerde geschiedenis en was geobsedeerd met deze tijd. Hij praatte uren en uren over het belang van de ideologen uit deze tijd. Dat we moeten denken aan de natuur, ons niet moeten laten beïnvloeden door de kerk en het belang van emoties. Met deze instelling maakte hij zich nooit erg populair.
Het meisje zwaaide de boer, die op de bok van strowagen zat, gedag en liep Nicks kant op. 'Wacht!' riep Nick. Hij had nog een lift nodig en deze wagen ging de goede kant op voor zijn route. De man hoorde hem echter niet en reed door.
'Had je met hem mee gewild?' vroeg het meisje. Nick knikte. 'Ik probeer in Wales te komen.' Het meisje keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Dat is nog een heel eind.' 'Zeker.' zei Nick instemmend. 'Daarom hoopte ik met hem mee te kunnen. Waar ga jij eigenlijk heen?' vroeg hij. Het meisje haalde haar schouders op. 'Ik dacht misschien Aberdeen, maar Wales klinkt een stuk leuker. Is het goed als ik mee ga?' Nick bekeek haar nog een keer. Een tiener kon niet zomaar mee naar Wales.Wat gaat ze daar doen?
'Moet je niet naar huis?' vroeg hij uiteindelijk. Het meisje zag er nog jong uit. Hij schatte haar een jaar of zeventien. Tot zijn grote verbazing schudde ze haar hoofd. 'Ik ben al thuis.' antwoordde ze. Niet-begrijpend keek Nick haar aan. 'Ik ga niet meer naar huis. Mijn thuis is nu de natuur. Ik ga van hier naar daar en weer terug.' zei ze en ze liet haar rugzak zien. 'Hier zit alles in dat ik nodig heb; kleding, een boek, een haarborstel en mijn noodbudget.' trots klopte ze op de stoffen tas en gooide hem over haar schouder. 'Nou op naar Wales dan maar.' Ze begon te lopen in de richting van Wales. Verbaasd bleef Nick staan. Hij had een tijdreizende boself ontmoet.
Samen met het meisje dat zich voorgesteld had al Liber, vervolgde Nick zijn reis naar Wales. Het was leuk om iemand te hebben om tegen te praten. Al jaren dwaalde hij door het land. Soms kwam hij mensen tegen en bleef dan een tijd met ze hangen, dat vond hij het leukste aan het rondzwerven, het rondhangen met anderen. Hij kwam achter de lange levensverhalen van mensen. De levensverhalen van mensen die ronddwalen zijn interessanter dan die van de mensen in auto's die hem wel eens een lift gaven, daar was hij wel achter gekomen. Er was een reden dat de meest beluisterde nummers, meest gelezen boeken en vaakst vertelde verhalen nooit over een rijk burgergezin gingen. De zwervers, vagebonden, weggelopen kinderen en al het andere gespuis dat hij tegenkwam, hadden veel meegemaakt. Ze waren weggelopen van hun verleden en gingen op zoek naar iets nieuws en mooiers in de toekomst.
Zo ook Liber. Nick had gelijk gehad over haar leeftijd. Liber was zeventien en werd over een paar maanden achttien. Ze was een jaar geleden weggelopen van haar huis in Londen om samen met haar vriendje op avontuur te gaan. Haar ouders waren streng christelijk, dat was niet de reden dat ze weg was gelopen, maar wel de reden dat ze niet naar huis was gegaan. Ze had een jongen leren kennen op de kermis in de buurt. Hij vertelde haar dat hij een super mooi huis wist waar ze samen konden wonen, maar dan moest ze wel met hem mee. Liber hoefde geen twee keer na te denken en vertrok meteen. Ze wilde op avontuur en hij beloofde haar een avontuur. Nog nooit was iemand zo lief geweest of had haar zulke dingen beloofd. Ze liet geen briefje achter, vertelde niemand waar ze heen ging. Pakte al het geld van haar ouders en vertrok. Samen met de jongen trok ze van plaats naar plaats. Liber vond het een heel avontuur, maar had niet gedacht aan de consequenties. Al snel raakte het geld op en was de lol ervan af. Nergens was het paradijs dat haar beloofd was te zien. Als ze er beter over had nagedacht, had ze moeten weten dat de jongen het zat zou worden, maar ze was naïef en bleef met hem meegaan. Tot op een avond ze wakker werd en de jongen weg was. Hij wilde een nieuw avontuur en liet haar alleen achter. Tot haar opluchting had ze het geld van haar ouders nog, maar de rest had hij allemaal meegenomen. Al haar spullen waren weg. Ze durfde niet meer naar huis, bang voor de reactie van haar ouders en besloot een eigen avontuur te beginnen.
'Dat is niet niks.' zei Nick. Hij was al vaker weggelopen kinderen tegengekomen, sommige nog veel jonger dan Liber, maar nog nooit had hij zo'n verhaal gehoord. Ze was er ingeluisd. Ze had een perfect, maar saai leven achter gelaten. Alleen maar om op avontuur te gaan. Hij was weggegaan met een reden. Hij liet geen mooi leven achter. De meeste mensen die rondzwerven, laten een slecht leven of afschuwelijke situatie achter. Niet een mooi burger leventje.
De zon begon feller te schijnen en het werd warmer. Voor een Lentedag was het te warm. De boeren stonden te ploeteren in de hitte en ook Nick kreeg het warm. Lopen was niet heel vermoeiend, maar wel als het zo warm was. Hij had geen water en kreeg dorst. 'Zullen we wat drinken zoeken?' Liber knikte. Ze haalde een fles tevoorschijn uit haar tasje. 'Als we ergens een beekje kunnen vinden, kan ik hem vullen.' Nick keek om zich heen. Meestal liepen de beekjes onderaan de bergen. Het smeltwater liep dan van de bergen naar beneden en vormden kleine beekjes en riviertjes. De dichtstbijzijnde heuvel was alleen nog een heel eind lopen. 'Ik hoor water.' zei Liber. Ze spitste haar oren en keek om zich heen. 'Hierheen.' zei ze op bevelende toon en ze liep de bosjes in, die pal naast de weg roeiden. Nick volgde haar op de voet, hij vertrouwde haar.
Ze kwamen in een dichtbegroeide struik met een aantal kleine boompjes erin. Waar ze heen moesten, kon Nick niet goed zien, maar hij hoorde het stromende water nu ook. Onhandig ploeterde ze door de struik. 'Pas op!' riep Liber, maar Nick had het te laat door. Liber had een tak opzij gehouden. Ze liet hem los en als een zweep, sloeg hij in Nicks gezicht. 'Au!' riep hij. Een brandend gevoel ging over zijn gezicht. Voorzichtig voelde hij of het bloedde. Hij keek naar zijn vingers. Een paar druppeltjes bloed lagen op zijn vingers. Niks ernstigs. 'Oh, sorry!' zei Liber bezorgd. 'Alles oké?' Nick knikte. 'Het valt allemaal wel mee.' Opgelucht haalde Liber adem en ze liep weer verder.
Al snel kropen ze struikelend en onhandig uit de bosjes. Liber keek om zich heen. Een groot wit huis stond in de verte. Omringd door meters en meters van gras en naast een grote heuvel. Bloemen groeiden overal op het gras en als waterverf vormden ze samen met het groene gras een kunstwerk. 'Wat zie je?' vroeg Nick. Hij stond achter Liber en probeerde door de bladeren en bloesem van de planten iets te zien, maar zonder succes. 'Een droom.' zei Liber zachtjes. 'Wat?' Nick snapte er niks van. Hij ging op zijn tenen staan, maar zag niks. Hij glipte langs Liber het veld in. Liber had gelijk het was net een droom. Het beekje liep enkele meters van hun vandaan, onderaan de heuvel. De zon glinsterde in het water en de druppels spatte op als diamantjes. Nick glimlachte en liep richting het beekje. Het gras kietelde tegen zijn enkels.
'Wacht dit is iemands tuin.' zei hij toen hij het huis in zijn vizier kreeg. 'Het huis staat best ver ze zullen ons niet zien. Ze komen hier toch nooit kijk maar naar het gras.' De reden dat het gras tegen zijn enkels kietelde was inderdaad omdat het hoog stond. Op sommige punten kwam het zelfs tot zijn knieën. Er werd hier dus niet gemaaid. Het stuk land was enorm en de kans dat de mensen vanuit het huis hun hier zagen lopen was klein, het stond meters ver weg. Liber glimlachte ondeugend naar hem en begon toen te rennen.
Rennen door een weiland in de lente voelde als rennen over wolken. Het gras onder haar voeten, de bloemen die elk een andere kleur hebben, het is net een droom. Een gevoel van vrijheid ging door haar heen. Als vlinders verspreidde het zich door haar lichaam. Libers witte jurk wapperde in de wind. Een wit puntje in een zee van kleur. Ze kon rennen en rennen, het weiland was enorm. Ze kon rennen zo ver ze wilde. Ze kon rennen tot de horizon, ook al zou ze hem nooit bereiken. Als ze voor eeuwig zou blijven rennen zou ze dan van de aarde afvallen?
'Wacht! Pas op!' riep Nick. 'Ga liggen!'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top