7
Ze gaven me een kamer, een bed en een stapeltje kleding. Ze ontweken zorgvuldig mijn aanraking, alsof het zelf sprekend was dat mensen elkaar niet aanraakten. Na een week had ik er compleet genoeg van. Van het niets weten en geen antwoorden krijgen.
Dus ik sta op en loop een gang in, vraag een random persoon waar hij zich bevindt en loop die kant op. Hij zit achter een bureau als ik de deur open. Hij glimlacht naar me, voor de derde keer deze week en om precies dezelfde reden. Omdat hij het leuk vindt me te zien leiden. Omdat hij het leuk vindt als er zich raadsels in mijn hoofd vormen.
'Je bent er weer.' mompelt hij terwijl hij opstaat. Zijn woorden gaan bijna verloren in het geluid van zijn achteruitgeschoven stoel. 'Je komt weer voor de standaard vragen neem ik aan? Naam, plaats en een rede?' Ik knik en besluit dat ik hem deze keer niet meer weg laat lopen met een simpele "vogel dat zelf maar uit". 'Als je het me niet vertelt, zul je het niet lang meer redden.'
Hij grijnst weer. En ik haat het als hij het doet. Ik haat het als hij het leuk vind om spelletjes met mij te spelen. Ik haat het als hij me weer geen antwoorden geeft, terwijl zij juist alles zijn wat ik nodig heb. 'Zijn we aan het dreigen begonnen?' Ik knik niet, geef geen antwoord, maar kijk hem alleen maar aan. Zijn adamsappel gaat even op en neer voor hij zich weer herstelt. 'Ik zal je vragen weer zorgvuldig beantwoorden dan.'
'Mijn naam zullen we later bespreken. De plaats van onze ondergrondse instelling is onbekend, maar we zitten ergens rond de hoofdstad. En de waarom, dat is het lastigst te beantwoorden, want dat is een vraag die je zelf moet uitvogelen.'
Ik sla met mijn hand op zijn bureau in blinde woeden. Ik ben hem helemaal zat. 'Speel geen spelletjes met me. Geef me gewoon eens een paar antwoorden.' Hij staart niet verbaasd naar mij, maar verbaasd naar mijn handen. Ik volg zijn blik en zie wat er gebeurd is. Wat er gebeurt als mensen mij aanraken, maar nu met de tafel. Er zit een grote deuk in, eentje waar mijn hand precies in past. Ik heb weer eens gedaan waar ik het best in ben. Dingen vernietigen. Ik kan er niet meer naar kijken. Ik kan het niet meer meemaken. Ik wil het niet meer zien. Ik wil het nooit meer zien. Nooit meer zien hoe ik iemand iets aandoe.
Dus ren ik huilend de kamer uit, gevolgd door niemand, behalve zijn geschreeuw.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top