36

Thagan helpt mij overeind en voor een klein moment kan ik niks anders dan in zijn ogen staren. Het is niet de eerste keer dat ik mij hulpeloos heb gevoeld, maar zó hulpeloos nog nooit. Het voelt alsof er mijn hele leven tegen mij is gelogen. Alsof ik nu ineens wel iedereen aan zou kunnen raken. Wel een normaal leven zou kunnen leven. 

Zowel mijn geheugen als mijn lichaam vertellen mij de waarheid en zetten mij op mijn plaats. Ik verander langzaam in steen. En in mijn geheugen schreeuwen er genoeg mensen en gaan er genoeg mensen dood door mijn aanraking.

Maar Thagan schreeuwt niet. Thagan sterft niet. Hij kijkt mij alleen zo verbluft aan als ik mij voel. En Vasily kijkt ons al even verbluft aan. Ik zie hetzelfde in zijn ogen als er te zien zou zijn in de mijnen. Alsof iedereen tegen hem gelogen heeft, hem bedrogen heeft en alleen voor hem de waarheid heeft achtergehouden. 

Vasily is mijn soulmate. Wij zouden voor elkaar gemaakt zijn en daarom elkaars gaven uit kunnen schakelen als wij elkaar aanraken. Maar wat is Thagan dan? Welke relatie hebben Thagan en ik?

Thagan hand ligt nu ergens op mijn onderarm, net onder mijn elleboog. En deze keer weet ik dat het niet alleen aanraking is die warmte door mijn lichaam stuurt. Het is zíjn aanraking. Zíjn blik. Ik zou hem terplekke willen omhelzen, maar ik vertrouw mijn eigen aanraking niet. Hoewel zijn hand op mijn arm ligt, heb ik het gevoel dat als ik zelf besluit hem aan te raken, ik wakker word uit een droom of dat hij ineens vlam vat. In beide gevallen zou ik gaan huilen, dat is zeker. 

'Hoe?' is het enige woord dat ik uit kan uitbrengen. Ik zie dezelfde vraag in zowel Thagan's ogen als die van Vasily. Maar Vasily is degene die zichzelf het snelst herstelt van de situatie. Hij merkt dan ook droogjes op dat iedereen ons aanstaart, wat ervoor zorgt dat er bij zowel Thagan als mij kleur op de wangen verschijnt. Ik heb hem aangeraakt en hij ging niet dood. En iedereen heeft het gezien. Iedereen heeft gezien hoe ik hem had kunnen vermoorden als hij niet immuun was geweest.

'Laten we hier weggaan,' mompelt Vasily, terwijl hij de rolstoel pakt en die bijna onder mijn kont schuift. Ik kan aan de haast in zijn acties zien dat hij ofwel oncomfortabel is met al het publiek, ofwel iets is dat grenst aan pislink. Ik denk dat hij gewend is voor grote groepen te spreken, dus dat eerste zal het niet zijn. Dat is eerder mijn vrees. 

Thagan moet zijn best doen Vasily's moordende tempo bij te houden. Af en toe vang ik een glimp van hem op, maar meestal bevindt hij zich ergens achter ons. En compleet omkijken lijkt mij nou ook niet zo'n goed idee. Vooral niet wanneer het Vasily's handen zijn die mijn rolstoel besturen, en zijn blik die op mij gericht is. Ik zit ergens tussen mij en toekomst met Thagan voorstellen en hem compleet afzweren om Vasily een plezier te doen. 

Uiteindelijk eindigen we alweer in Vasily's kantoor, om het zo maar te noemen. We eindigen weer waar een groot deel van deze heisa begon. Zonder die uitleg van soulmates, zonder zijn uitleg over wat hij had gezien in de toekomst, zou ik een stuk vrediger hebben geleefd de afgelopen dagen. Misschien zou ik nog steeds om zijn gegaan met Thagan. Misschien zou ik Vasily dan amper zien. Maar aan een stapeltje misschiens heb ik nu niets. Ik wil antwoorden.

Vasily leunt tegen zijn bureau alsof hij zich helemaal thuisvoelt, maar iets aan zijn houding vertelt mij dat hij eigenlijk het liefst uit dit kamertje weg wil rennen. Dat hij zich eigenlijk zover mogelijk van ons, en dan vooral van Thagan, zou willen bevinden. Maar is in dezelfde kamer, op minder dan twee meter afstand. Thagan staat echter nog dichter bij. Zijn hand licht ergens op mijn rolstoel en ik kan zien dat Vasily zijn blik daarop focust.

Ik rol mijzelf iets naar voren om aan Thagan's hand te ontsnappen, die dat waarschijnlijk als een soort belediging ziet. Maar het zorgt er wel voor dat Vasily zich weer in het heden focust. Iets wat wij allemaal nodig hebben. Want hij is de enige in deze kamer die een antwoord zou kunnen hebben op wat er zojuist is gebeurd.

'Extreem zeldzaam,' zijn de eerste woorden die hij spreekt. Woorden waar ik vrij weinig aan heb, aangezien ze geen verklaring geven. Op geen enkele manier. Hij schraapt zijn keel voor hij verder gaat en aan zijn stem kan ik horen dat het hem pijn doet. Dat hij deze woorden absoluut niet uit wil spreken. 

'Dit is,' begint hij, maar verandert zijn woorden weer. 'Het is...' Hij begint weer opnieuw, deze keer met meer vastberadenheid in zijn ogen. In zijn houding. In zijn stem. 'Ons geval is een extreem zeldzaam... geval. Hoewel... soulmates al zeldzaam zijn, is wat wij nu meemaken misschien twee keer in de hele geschiedenis gebeurd.' 

Ik hoef niet meer uitleg te hebben om te weten wat hij gaat zeggen. En Thagan ook niet, te horen aan hoe zijn adem stokt. 'Nee,' fluister ik, denkend aan het steen. Steen dat zich nog maar enkele centimeters onder mijn knieën bevindt. Steen dat mij zal doden en hen allebei alleen achter zal laten. Ik, die nu precies tussen hen in zit. Ik, het meisje van steen.

 'Néé,' zeg ik nog een keer, nu luider, nadrukkelijker. Ik denk aan wat ik voor Thagan voel. Aan wat ik weet dat hij voor mij voelt. En aan dat het hem zal breken als ik er over een paar weken niet meer zal zijn. Het zal hem pijn doen. Het zal hem zoveel verrekte pijn doen. Nog meer pijn dan Vasily en nog veel meer pijn dan mij. 

Ik zou de kamer uit willen rollen, maar ik weet dat het niet veel nut zal hebben. Ze zullen mij zo in kunnen halen. En als lopen al zo spectaculair eindigde, zou rennen al helemaal een feestje woorden. Maar ik wil hier weg. Ik wil die twee aangeslagen gezichten niet meer zien. Die twee gezichten die zich zojuist hebben gerealiseerd dat hen hetzelfde lot is voorbestemd. Of althans in de komende weken. 

En omdat ik die gezichten niet aan kan zien en omdat ik die utidrukkingen uit wil sluiten, leg ik mijn hoofd in mijn handen en verberg mijn eigen gezicht. Mijn eigen uitdrukking. Zodat zij mij niet kunnen zien en ik hen niet. Ik voel de tranen over mijn wangen stromen, maar het gesnik blijft uit en daar ben ik blij om. Zij verdienen het niet hier opgescheept te zitten met een huilend meisje.

En ik verdien hen niet.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top

Tags: #romantiek