35
De afgelopen week heb ik besteed met Vasily, hoewel mijn gedachten minstens de helft van de tijd uit gingen naar Thagan. Het voelt afschuwelijk om op een paar meter afstand van hem te zitten en niet met hem te praten. Niet proberen naar hem te kijken. En vooral niet proberen aan hem te denken, wat onmogelijk is.
Vasily ziet waarmee ik kamp, maar hij maakt er geen opmerkingen over. Hij heeft deze hele week niks gezegd over Thagan, hoewel ik betwijfel of hij dat voor mij doet. Ik denk dat hij het zelf niet over hem wel hebben. Vasily weet waarom ik niet samen met hem wil zijn, hoewel het wel zou kunnen. Hoewel het wel hoort. Hij weet waarom en ik weet waarom en daarom ontwijken we allebei alles wat Thagan betreft.
Het steen reikt inmiddels tot een centimeter of vijf onder mijn knieën. Het lijkt steeds sneller te gaan. Ik kijk elke ochtend en elke avond naar mijn benen. Naar het steen. En elke keer dat ik kijk, weet ik dat het iets hoger is dan de vorige keer. Herinner ik mij dat mijn einde dichterbij komt.
Soms heb ik spijt dat ik heb gezworen niemand aan te raken. Spijt dat ik al helemaal opgegeven heb op leven. En meteen daarna realiseer ik mij dat het het beste is. Als ik mensen aanraak, doe ik hen pijn en doe ik mijzelf pijn. Als ik hen niet aanraak, doe ik misschien maar drie mensen pijn. Mijzelf, die ineens heeft besloten dat ze zou willen blijven leven. Vasily, met wie ik bestemd was te zijn. En Thagan, met wie ik eigenlijk zou willen zijn.
Warmte vouwt zich om mijn hand heen en ik kijk met een ruk op van mijn bord naar Vasily. De eerste paar keren dat hij mij aanraakte, trok ik mij met een schok terug. Hij begrijpt waarom, hoewel het hem vast geen plezier doet. Ten eerste zou hij kunnen denken dat het gedeeltelijk komt doordat híj mij aanraakt. Ten tweede herinnert het ons beiden aan wat ik heb moeten doen. En ten derde weet ik dat het ons allebei doet denken aan dat ik er binnenkort niet meer zal zijn.
'Je hebt je eten nog niet aangeraakt,' mompelt hij en ik richt mijn blik weer op mijn bord. Ik heb een vork in mijn hand en het eten ligt allemaal door elkaar heen, dus blijkbaar heb ik wel getracht te eten. Een soort van. En toen werd ik afgeleid door zowel Thagan als de dood. Geweldig. 'Sorry.' Zijn wenkbrauw trekt iets omhoog en hij laat mijn hand weer los.
'Waarvoor?' vraagt hij dan, terwijl ik eindelijk een hap salade naar binnen weet te werken. 'Ik ben vandaag niet zo'n geweldige gesprekspartner denk ik.' Vasily haalt zijn schouders op. 'Zolang je er maar bent,' fluistert hij tussen neus en lippen door. Ik kan horen dat hij niet doelt op het in de buurt zijn van hem, maar het daadwerkelijk zijn. Het leven, eigenlijk.
Ik besluit niet reageren, deels omdat hij denkt dat ik het niet heb gehoord en deels omdat ik het niet wil verpesten. Ik heb hem al genoeg pijn gedaan. En ik zal hem in de toekomst genoeg pijn doen.
'Waar denk je aan?' vraagt Vasily als ik weer eens in mijn gedachten verdwaald raak. Ik glimlach. Normaal zou ik iets moeten verzinnen omdat ik moeilijk kan beginnen over Thagan, maar deze keer dacht ik daadwerkelijk aan iets anders. 'Ik dacht dat het fijn zou zijn als dat aanrakings-gebeuren ook met jou zou werken. Dan zou ik niemand pijn hoeven te doen en kunnen blijven.'
De eerste twee seconden glimlacht hij om mijn wens, maar daarna denkt hij weer aan wat daarachter ligt. Aan de reden dat ik dit zeg. Aan de reden waarom hij bijna de hele tijd in mijn buurt is. De reden waarom hij mij de hele tijd in een rolstoel rondduwt. Ik kan lopen, of eigenlijk schuifelen, maar daarna lig of ik zit ik ergens te puffen.
'Dat werkt helaas niet,' mompelt hij. 'Je gave zou daadwerkelijk in werking moeten worden gesteld en bij mij is hij gewoon uitgeschakeld.' Ik knik. Ik weet het. Maar ik wens dat het op die manier kon gaan. Ik zou de rest van mijn leven geen mensen pijn hoeven te doen. Ik zou kunnen blijven leven.
Maar ik zou enkel hem aan kunnen raken. Ik weet zeker dat ik daar op den duur geen problemen meer mee zou hebben, maar momenteel raak ik hem aan om de verkeerde redenen. Ik raak hem enkel aan omdat ik hem aan kan raken. Maar eigenlijk is het een ander die ik aan zou willen raken.
'Gave?' Ik proef het woord op mijn tong samen met de emotie die ermee gepaard gaat. Ergens tussen paniek en woede in. Een emotie die ik eigenlijk niet eens zou willen hebben. 'Ik zou het geen gave noemen. Het is een vloek.'
Ik weet dat ik boos word op hem terwijl hij niet schuldig is aan wat dan ook, maar ik kan het niet helpen. Ik ben boos op de woorden. Boos op de waarheid. Maar hij is degene die die woorden heeft gesproken.
Ik sta op, gammel en mijn evenwicht bijna verliezend, maar ik weet mijzelf overeind te houden aan de tafel. Ik moet hier weg komen. Weg van de waarheid en weg van waar die is gesproken. Weg van de rolstoel van staal die mij uitlacht. En weg van Vasily die, hoewel hij het niet wilde, precies de verkeerde woorden heeft gesproken.
Ik voel mij een pop. Een barbiepop die ineens leven ingeblazen is, maar waarvoor het onmogelijk is om benen te begrijpen. Of op ze te lopen door de vorm. Mijn benen zijn van steen, van lood, zoals ik ze nog mee heb gemaakt. En ik kan er dan ook niet optimaal mee omgaan.
Na drie stappen te hebben gezet, val ik alweer bijna om, maar ook deze keer weet ik mij te redden. De keer daarna gaat het echter minder. Het voelt alsof het steen weer een centimeter omhoogschuift en het evenwicht dat ik net had gevonden verdwijnt weer.
De grond komt snel op mij af en ik sluit mijn ogen om het niet te hoeven zien. Om mijn val en "landing" niet te hoeven zien. Maar ik raak de grond helemaal niet. Ik voelt de grond niet eens. En ik weet dat er iets niet klopt. Ik weet dat er iets niet klopt als ik iemand anders huid tegen mijn huid voel.
Er is geen geschreeuw, ik word niet losgelaten, niemand begint te schokken. Er is compleet helemaal geen reactie van de persoon die mij heeft gered van mijn val. Dus het zou Vasily moeten zijn toch? Toch?
Ik open mijn ogen om het onmogelijke te zien. Het zijn niet Vasily's handen die mij hebben gered en het is niet Vasily's gezicht dat boven mij hangt. Het lijkt alsof alle logica plotseling uit de wereld verdwijnt. Het zou Vasily moeten zijn. Hij is de enige die mij aan kan raken. Hij is de enige die mijn krachten uit kan schakelen. Correctie: dat was hij. Hij was de enige die mij aan kon raken. Hij was de enige die mijn krachten uit kon schakelen.
De dood en het lot hebben samengespand en besloten mijn leven nog een stap moeilijker te maken. Nog onaangenamer. Nog onmogelijker om los te laten. Ze maken het mij nog onmogelijker om mijzelf op te geven. Om het goede te doen.
'Thagan,' fluister ik de naam van mijn redder.
~
En toen...
Waren jullie geschokt.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top