27
Op hetzelfde moment dat ik verbrand, klinkt er een stem die de tegenovergestelde werking heeft. Er rijst ijswater door mijn aderen. 'Je kan haar aanraken?' Hoewel het als een vraag wordt gesteld, is het duidelijk dat hij het antwoord al weet. Moet weten. Iedereen in deze kantine zou het kunnen zien. Zou kunnen zien dat Vasily mijn hand nog steeds vasthoudt.
Ik trek mijn hand met tegenzin uit de zijne. Vraag mij af wanneer dat is gekomen. Dat ik hem met tegenzin loslaat. Dat ik mij met tegenzin van hem verwijder.
Ik was vergeten dat we in een plaats vol met mensen staan. Dat iedereens ogen waarschijnlijk op ons gericht zijn. En al zeker de zijne. Hoewel hij tot zover mijn wens heeft geaccepteerd, lijkt het hem nu niet meer te deren. Lijkt het hem niet meer te deren dat ik hem heb achtergelaten. Hij doet weer alsof alles normaal is. Alles zoals voorheen.
Alleen de blik in zijn ogen vertelt mij al dat alles anders is. Hoewel hij zich weer met mij bemoeit, vertelt zijn lichaam mij dat het juist anders is. Hij is niet meer grotendeels zorgeloos zoals een lange tijd geleden. Hij lijkt zich ook geen zorgen over mij te maken, zoals hij wel deed toen ik wakker werd met stenen tenen. Zijn lichaam straalt pure energie uit. Het soort oneindige energie waar een mens eeuwig op door zou kunnen leven. Op zou kunnen teren. Mee door zou kunnen leven, ongeacht de omstandigheden waarin hij of zij zich bevond. Het soort energie dat ik graag eens zou willen bezitten.
Thagan lacht. Hij lacht. Maar niet van harte. Meer alsof hij zich zojuist iets realiseert wat hij zich langgeleden al had moeten of kunnen realiseren. 'Dit meen je niet,' lacht hij. 'Dit kun je niet menen.' Thagan ziet er niet meer uit als voorheen. Hij ziet er niet kalm en betrouwbaar uit. Hij ziet er inderdaad slecht uit. Net zo slecht als Vasily al eerder had beschreven. Hij ziet er paniekerig uit. Verward. Die twee zijn de emoties die hem het beste omschrijven op het moment.
'Jij,' mompelt hij, wijzend naar Vasily. Dan vloekt hij binnensmonds. Ik ben mij aan het afvragen of ik bang voor hem zou moeten zijn. Of ik bang zou moeten zijn voor de Thagan die nu voor mij staar. De Thagan die ik nog nooit heb ontmoet. De Thagan die ik het liefst ook nooit ontmoet zou hebben.
Ik werp een blik op Vasily. Kan mijn ogen maar een klein moment van Thagan afhalen, voor ze weer naar hem terugschieten. Vasily ziet er miserabel uit. Miserabel, maar onmogelijk rustig. Hij kijkt naar mijn hand. Naar de hand die hij net nog vast had. De hand waar hij net nog overheen streek. Dan kijkt hij op. Ontmoet mijn blik. Ik denk aan zijn woorden. Aan zijn handelingen. Aan de dingen die hij net heeft gezegd. Heeft gedaan. Ik wend mijn blik blozend af.
Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat hij zich naar Thagan draait. Tot hem wendt als hij spreekt. 'Tuurlijk meen ik dit. Je hebt het net met jouw eigen ogen kunnen zien.' Vasily steekt zijn hand weer uit naar de mijne, maar ik zet een stap achteruit. Durf niet eens in zijn ogen te kijken, bang gekwetstheid te zien. Hoewel hij mij eerst heeft gekwetst, zou ik niet anders kunnen dan mij schuldig voelen als ik die blik in zijn zag.
'Ik ben niet dom. Ik heb het gezien.' Thagan lijkt zijn woorden even te overwegen. Lijkt na te denken over wat hij zal zeggen. Over hoe dit gesprek verder moet gaan. Hij opent zijn mond en sluit hem weer, om hem een paar seconden later weer open te doen om wél te spreken. De woorden die eruit komen, zijn onbegrijpelijk voor mij.
'Weet je wat dat betekent?' Ik weet wat ze betekenen. Ik wat van alle woorden die hij zegt, wat ze betekenen. Ik weet wat ze los betekenen. Wat ze samen betekenen. Ik snap alleen de vraag die erachter ligt niet. Wat moet wat betekenen? Doelt hij op waarom Vasily mij aan kan raken? Doelt hij op iets anders?
'Natuurlijk weet ik wat dat betekent,' snauwt Vasily terug. Thagan deinst niet terug voor de toon in zijn stem, maar ik zet zonder het te weten een stap achteruit. Beiden kijken nu naar mij. 'Maar weet zij het ook?' vraagt Thagan dan. Vasily schudt zijn hoofd. 'Was je van plan haar te vertellen wat het betekent dan?' Thagan kijkt naar Vasily. 'Denk je nou serieus dat ik het haar zou vertellen,' begint hij. 'Als je dat denkt ben je wel erg dom. Dat zou mij alleen maar benadelen en dat weet je zelf ook.'
Vasily kijkt van mij naar hem. Zijn hoofd in minder dan een seconde gedraaid. 'Dus je geeft het eindelijk toe?' Thagan wordt bleek, maar reageert verder helemaal niet.
'Waar hebben jullie het over?' vraag ik. Mijn stem doet het eindelijk weer. Heeft weer contact gevonden met mijn hoofd en hersenen. Thagan ziet eruit alsof hij ieder moment in elkaar kan storten. Vasily ziet er eerder misselijk uit. 'Wat weet ik niet?' Allebei draaien ze hun hoofd naar elkaar toe en dan weer naar mij. Uiteindelijk opent Vasily zijn mond. 'Ik zal het je vertellen, maar niet hier.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top