19

Thagan komt de volgende dag weer naar mijn kamer. Ik vermoed dat ik al een uur of drie wakker ben, maar ik laat niet merken dat het nog steeds niet beter met mij gaat. Ik laat niet merken dat het slecht gaat. Dat ik nog steeds kringen onder mijn ogen heb. Ik probeer het voor hem te verbergen, ook al gaat dat nooit goed. Maar hij ziet er vandaag zo gelukkig uit, dat ik zijn glimlach niet wil laten verdwijnen. Hij heeft een mooie glimlach. Die zou hij vaker moeten dragen. 

'Ik heb goed nieuw voor je.' Ik kijk hem afwachtend aan. Hij houdt een dramatische kleine pauze. 'Wij gaan vandaag naar buiten. Ik heb toestemming gekregen. Zolang ik er bij ben is het goed.' Ik zou hem willen omhelzen, maar dat zou twee problemen bevatten. 

Ten eerste zou hij sterven. Ten tweede zou ik hem waarschijnlijk nooit meer normaal aan kunnen kijken. Ik zou mij kapot schamen. Maar dat eerste probleem was natuurlijk veel erger. Voor een normaal iemand, zou alleen dat twee punt gelden. 

'Echt?' vraag ik hem dus gelukkig. Hij grijnst wanneer hij mijn gezicht ziet. 'Je ziet er gelukkiger uit. Vorige week, wat was er toen gebeurd?' Mijn glimlach betrekt weer. Ergens heb ik het vermoeden dat Vasily niemand heeft verteld wat er gebeurd is. Dat niemand weet dat hij mij aan kan raken. En dat niemand weet dat hij mij heeft verteld bij hem weg te blijven.

'Ik... Ik herinnerde mij gewoon iets wat eerder was voorgevallen,' lieg ik. Als ik het over deze week zou hebben, zou dat meer op de waarheid. Ik denk nu aan wat eerder is voorgevallen. Thagan's uitdrukking betrekt. 'Als je van plan bent te liegen, zeg dan maar gewoon niks. Ik wil niet dat je tegen mij liegt.' Ik knik. 'Het spijt mij. Het is niet aan mij om dit te vertellen.' Hij knikt, wendt zijn ogen af en vertelt dat ik hem moet volgen.

Ik vraag mij af waarom ik Vasily probeer te beschermen. Ik heb eigenlijk niks meer met hem te maken, toch? Waarom zou hij mij nog boeien? Bovendien is Thagan betrouwbaar genoeg. Hij zou het niet verder vertellen als het niet nodig was. Als ik zou vragen hem dat niet te doen. Toch?
'We zijn er. We moeten hier omhoog klimmen en dan het luik opendoen. Ik zal eerst gaan. Het lijkt mij dat jij het luik niet open zal kunnen doen.' Hij werpt een blik op mijn dunne armen. Ik voel mij niet beledigd. Hij heeft gelijk. Ik heb eigenlijk helemaal geen spieren. Niet vergeleken met hem. 

Thagan begint aan zijn weg naar boven en schreeuwt een kleine minuut later dat ik hem kan volgen. Ik hijs mezelf omhoog aan de ijzeren trap en begin met handen en voeten omhoog te klimmen. Ergens boven mij lijkt een lichtje aan te gaan. Dat lijkt mij het luik. Iemand steekt zijn hand naar beneden, maar die pak ik natuurlijk niet aan. 'Geen zorgen, ik draag handschoenen,' mompelt hij dan. Hij pakt mijn handen vast en trekt mij naar boven. 

Ik ben boven de grond, is het eerste wat ik denk. De lucht ziet er nog net zo uit als die er altijd heeft uitgezien. Blauw met witte wolken. Vandaag zijn er suikerspinwolken. Wolken die er zacht uitzien. Het gras heeft nog steeds dezelfde kleur groen als ik mij herinner. Misschien zelfs iets lichter. We staan op een heuvel in niemands land. 

'Ik ben buiten,' mompel ik. Nu pas laat Thagan mijn hand los. Ik kijk naar zijn twee verpakte handen en vraag mij af of hij weet hoe blij ik ben. Hoe blij ik ben dat hij mij aan durfde te raken, ook al was het met handschoenen. Hoe blij ik ben dat ik eindelijk weer zuivere lucht in kan ademen. 'Ja, je bent buiten,' lacht hij. Ik werp hem een blik toe en begin zelf ook te lachen. Het is een echte lach. Niet alsof ik eeuwig opgesloten heb gezeten. 'Je lachte.' 

Ik houd verbaasd een hand voor mijn hoofd. 'Dat was een echte lach, toch Lyssa?' Hij ziet er uit als een klein enthousiast jongetje dat net een cadeautje heeft gekregen. 'Ik denk het,' fluister ik verbaasd. Het klonk echt. Het klonk alsof ik geen zorgen aan mijn hoofd had. Alsof ik niet zo geboren was. Als een monster. Maar gewoon als een meisje. Dat iedere dag lachte met haar vrienden. 

Thagan kijkt mij veelbetekenend aan. Dan zegt hij de woorden die ik nooit meer zal vergeten. 'Ik ben blij dat je die lach met mij hebt gedeeld.' Ik sta op en loop iets verder. Verberg mijn hoofd achter mij haar. Bang dat hij mijn rode wangen zal zien.

~

En lijkt er nog iets veranderd aan het verhaal? Of beter gezegd; aan het gedrag van twee bepaalde personen?   ;-) Goh, over wie zou ik het toch hebben? ;)

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top

Tags: #romantiek