1
Soms heel soms vraag ik me af of het niet beter was om nooit te leven. Om niet 'het geluk' te kennen om te leven. Om gewoon dood te zijn. Dood te blijven. Gewoon een aangenaam groot zwart gat waarin je niks hoeft te denken. Waarin je niks hoeft te zeggen. Geen mensen hoeft gerust te stellen. En al zeker geen mensen aan hoeft te raken.
Soms heel soms droom ik over een groot zwart gat. Een gat dat ons allemaal zal verzwelgen, omdat we allemaal grote hele grote leugenaars zijn. Groter dan de wereld zelf. En dat is dan ook de reden dat we misschien in een groot groot gat zullen verdwijnen.
Soms heel soms wens ik dat ik de enige ben in dat gat. De enige in dat godverlaten oord. Niemand hoeft bij me te zijn. Niemand hoeft me te zien. Iedereen kan vrolijk verder leven zonder mij. Iedereen kan gewoon doorgaan met zijn leven. Zolang ik maar geen mensen hoef aan te raken. Dat kunnen ze me niet aandoen.
Dat mogen ze me niet aandoen. Dat deden ze me niet aan. Dat doen ze me niet aan. Dat zullen ze me niet aandoen.
O, denk ik steeds vaker, wat heb ik het ongeloofelijk mis.
Ze doen het me wel aan. Ze laten me mensen aanraken. Laten me ze pijn doen. Laten me naar hun oorverdovende gekrijs luisteren. Meestal wordt dit gevolgd door stilte. En dat, alleen dat, is het moment waarop ik me besef dat de aarde weer een ziel minder bevat. 6000 uren daarna denk ik er nog steeds aan. Denk ik nog steeds aan hun geschreeuw.
Ik kan er niet tegen. Ik kan er niet tegen. Ik kan er niet tegen. Ik kan er niet tegen.
Alsjeblieft, ik smeek het je, laat het geschreeuw ophouden. Het heeft geen zin. Ik ga in een donker zwart gat zitten en kwijn weg. Voor eeuwig. Voor altijd. Want dat is de marteling die mijn aanraking brengt. Dat is de marteling die ik mezelf dwing te ondergaan. Voor eeuwig en altijd wegkwijnen.
Soms heel soms vraag ik me af of het beter is om te sterven dan om voor eeuwig een moordenaar te zijn. Om te sterven, of te moorden. Welke keuze? Maak er nu één, zei de Dood in mijn vorige leven.
Ik
heb
de
verkeerde
keuze
gemaakt.
Een moordenaar zijn is zoveel erger dan een stervende.
Alstublieft, Dood, laat me ruilen. Laat me eenmaal de juiste keuze maken in mijn leven.
Of heb tenminste het fatsoen om het te beëindigen.
Al 137 dagen zit ik vast.
Nog zo'n 23726 dagen te gaan tot mijn leven erop zit.
Ik word gek.
2016. Dag; onbekend. Uur; onbekend, Plaats; hetzelfde als altijd.
Red mij, fluister ik alweer tegen de muren die me gevangen houden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top