2.
De captain genoot van het zonlicht dat op zijn schouderbladen en nek viel door de ramen die zich vlak onder het dak van de gymzaal bevonden. Hij had zijn ogen gesloten terwijl hij luisterde naar de andere leden van de praatgroep die om beurten hun verhaal deden. Hij opende bedachtzaam één oog toen hij een stem hoorde die hij nog niet eerder had gehoord.
'Ik ben een dief.'
Jack klonk heel tevreden toen hij de spreker bedankte. Steve keek onopvallend naar Tony. Hij wist dat het zijn stem was. Rogers knikte vriendelijk naar de man toen deze hem aankeek. De captain glimlachte bescheiden bij het zien van de donkerbruine ogen die nerveus glansden in het licht van de laatste zonnestralen van die dag.
'Ik steel geld.' Ging Tony verder. Hij bleef de soldaat strak aankijken terwijl het erop leek dat hij nogmaals zijn mond ging openen. 'Niet dat ik geen geld heb.' Hij grijnsde een beetje. Zijn ogen schitterden ijdel terwijl hij zich iets leek te herinneren. 'Ik heb namelijk geld zat.' En voordat iemand hem kon tegenhouden, was het hoge woord eruit: 'Ik ben een miljardair.'
Er viel een beladen stilte in de gymzaal. Het was niet zo dat niemand dat vermoedde, maar het was anders als je het hem zelf hoorde zeggen, al helemaal in deze context. Welke miljardair stal er nu geld?
Opeens voelde Steve zich enorm nietig. De gymzaal leek te groot voor hem, en deze mensen leken niet langer genoeg om hem van een vertrouwde omgeving te voorzien waar hij zijn verhaal kwijt kon. Het drong nu pas echt tot hem door dat hij in een kring zat met een miljardair die geld stal.
'Dankjewel, Tony. We stellen het erg op prijs dat je dit met ons hebt willen delen.' Jacks bedankje klonk stroef, alsof hij het niet meende, alsof hij walgde van deze man en alleen nog aardig deed omdat dat was wat hij deed, omdat dat zijn werk was; mensen helpen die het moeilijk hadden.
De volgende bijeenkomst bleef Steve thuis. Hij zat achterstevoren op de smoezelige bank in zijn appartementje en keek naar de voorbijgangers op de stoep onder hem. Zouden daar meer dieven lopen? Misschien liep er wel een moordenaar die op de kraamafdeling werkte? Rogers wist het niet meer. Het aanhoren van Tony's verhaal had hem nerveus gemaakt. Een miljardair die geld stal? Wie deed nu zoiets? Hij wist het antwoord. Nou ja, deels. Hij wist dat ene Tony dat deed. Maar hij wist bijvoorbeeld niet diens achternaam, alleen dat hij een miljardair was. Maar waren er niet zat miljardairs die Tony heetten? Net zo goed als dat er een John was in iedere Engelse stad zou er ook wel een Tony in iedere Amerikaanse rondlopen.
De captain trok zuchtend aan zijn haren. Hij wist begod niet wat te doen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top