Hoofdstuk 19
POV Anne-Lore
Ik ren naar buiten. Ik denk huiverend aan de beelden die Annebell gezien had. Ik zou gewond raken, en niet een klein beetje helaas. Maar, Annebell weet nu de waarheid die ik er met moeite uit kreeg. Toen ik het zei viel er een enorme last van mijn schouders. Toen we erachter kwamen dat ze inderdaad Tijd was wou ik gaan vragen wat die voorspelling nou eigenlijk inhoud, niemand heeft dat gezegd. Maar ik was geschrokken van de beelden die Annebell had gezien. Lisa komt helpen, dat is op zich wel oké. Maar ik zou gewond raken, en als je Annebell zag, wist je dat het niet goed ging. Ze leek daarna weer in een trance te raken, maar daar heb ik niet naar kunnen vragen. Ik sla linksaf. De stem die ik hoorde was duidelijk die van Ziltan, en ik ben kwaad op hem. Dus wou ik het liefst meteen naar hem toe rennen en hem aan stukken rijten, maar een klein stemmetje in mijn hoofd zei dat ik niet naar buiten moest. Maar de toekomst is de toekomst, daar kun je niet omheen. Als iemand een voorspelling doet op basis van je gedrag, dan kun je door je gedrag aan te passen de toekomst veranderen. Anders niet. Volgens mij ben ik verkeerd gelopen. Ik sta in een grote vleugel, en aan de deuren te zien is deze van Annebell. Die was toch aan de andere kant van het paleis? Ik kan niemand de weg vragen, er is hier niemand. Of nee wacht, daar loopt iemand. Een meisje van ongeveer mijn leeftijd. Wat doet die hier nog? Ze kijkt me verschrikt aan. "A-annebell?" Ik schud mijn hoofd. "Ik lijk op Annebell, maar ik ben Anne-Lore. Wat doe jij hier nog?" vraag ik. "I-ik was een kamer aan het stoffen..." Annebell is hier dus nog niet geweest. "Zijn hier nog meer collega's van je?" Het meisje knikt. "Breng ze naar de schuilkelder. Annebell is iedereen naar de schuilkelders aan het brengen. Ga daarheen, dan zijn jullie veilig. Kijk onderweg uit naar Annebell, sluit je bij haar aan. Ga!" zeg ik. Het meisje schrikt, knikt, roept de rest en rent weg. Een paar andere meisjes rennen achter haar aan, sommigen op hakken. "Doe die even uit! Dan ben je sneller!" roep ik ze toe. Ze doen hun hakken uit, pakken ze vast en rennen verder. Ik ren een deur door. In een kamer is meestal een raam, daar ga ik dan wel door. Ik kom uit op het balkon. Daar ligt een Iphone 6 op de rand. Hij staat nog aan. Volgens mij is die van Annebell. Ik kijk naar de berichten die ze heeft. Ik weet dat dat niet mag, maar ik ben gewoon nieuwsgierig. Thijs had geappt.
Annebell? Gaat het wel goed met je? Ik had een rare droom daarnet. Dat jij in een of andere trance zat.
Wow, hoe kan hij dat weten? Opeens denk ik aan wat mijn moeder me vertelde. Ze kon de voorspelling pas zeggen als de rest gevonden was. Lisa en Annebell waren er al twee, dus we misten er nog drie. Misschien vier, mompelde ze erachteraan. Ze vertelde niet wie en wat we misten, maar ik snapte al heel gauw dat er nog twee wapens en een staf waren. De staf voor een tovenaar, de wapens voor de andere twee. Ik krijg een raar gevoel in mijn buik. Mijn intuïtie zegt dat ik Thijs hierheen moet laten komen. Waarom weet ik niet, het zal wel weer zo'n feeënding zijn. Ik begin te typen. Ik doe het niet uit mezelf, maar om de een of andere reden weet ik ook meteen dat het goed is als ik het doe.
Thijs? Anne-Lore hier. Je moet nu onmiddellijk naar het paleis komen, we hebben je hulp nodig!
Het is al verzonden. Ik wil het weghalen, ik breng Thijs nu in gevaar. Het is tien over tien, laat Thijs slapen en het morgen pas lezen. Laat hem er dan naar vragen zodat ik kan zeggen dat hij uit school even met me mee moet komen. Dan hebben we er al vier van de zes of zeven. Vier van de voorspelling van de zes, zo noemde mijn moeder de voorspelling. Ik kijk even naar het bericht. Twee blauwe vinkjes, Thijs heeft het gelezen. Hij zal vast in paniek raken. Thijs begint wat te typen. Ik wil niet blijven, ik moet de Duisterlingen tegenhouden. Maar ik blijf. Thijs is klaar met typen.
Anne-Lore? Wat is er?
Daarna:
Ik kom!
Fijn. Nog iemand die de dood tegemoet gaat. Laat het over zijn voor Thijs komt. Ik leg de Iphone op de grond en spring van het balkon af.
POV Lisa
Ik schrik weer wakker. Tien uur, zegt mijn wekker. Ik kreun. Waarom kan ik niet slapen? Ik heb hoofdpijn. Ik kijk naar Majan, die op mijn bureau ligt. Het ligt er als een bijl, niet als een borstel. Ik loop er fronsend naartoe. Waarom ligt het er als bijl? Ik druk op het knopje, maar het verandert niet terug in een borstel. Opeens zie ik het beeld van het paleis in Majan. Ik schrik. Hoe kan dat? Ik staar naar Majan. Volgens mij wil ze me iets vertellen. Mijn hoofdpijn is verdwenen, ik kleed me aan en ren met Majan naar buiten. Stijn, pap en mam kunnen wel even alleen zijn. Ik spring op mijn fiets en fiets de donkere nacht in. Gelukkig hebben we morgen de eerste twee uur uitval. Onderweg denk ik na. Wat is er op het paleis? Waarom moet ik daarheen? Ik kijk op mijn horloge. Tien voor half elf. Ik hoop dat ik niet te laat ben. In mijn haast zie ik de tweede fietser niet. "Kijk uit!" Ik zwenk opzij en kom tot stilstand. De andere fietser heeft iets minder geluk. Die valt met een smak de berm in. "Sorry! Ik lette niet op, mijn fout." zeg ik verontschuldigend. "Lisa? Wat doe jij zo laat nog?" vraagt een bekende stem. Ik kijk naar de fietser. "Thijs? Wat doe jij hier?" "Dat vroeg ik jou net." zegt hij zacht. Ik help hem overeind. "Gaat het?" vraag ik terwijl ik bedenk wat ik moet antwoorden. Ik mag niet zeggen dat ik in Majan zag dat ik naar het paleis moet. Ik ga meteen voor Majan staan, die op mijn bagagedrager ligt. "Met mij gaat het. Anne-Lore zei dat ik naar het paleis toe moest, hoewel ik niet snap waarom. En jij?" vraagt hij. Ik denk dat ik het hem wel zeggen kan. "Ik ga ook naar het paleis. Ik ben ook geroepen." Hoewel ik geen idee heb door wie, ik ben wel geroepen. "Dan kunnen we samenfietsen, maar we moeten wel opschieten." zegt Thijs. Samen fietsen we door naar het paleis. Ik ben bang voor wat ik daar zien ga, maar ik weet dat ik het kan. Anne-Lore heeft me nodig, denk ik.
POV Anne-Lore
Toen ik op de grond terecht kwam werd ik meteen omsingeld door Duisterlingen. "Kijk eens aan, ik wist niet dat je het winkelcentrum overleefd had." zegt Ziltan terwijl hij de kring instapt. "Tsja, iemand had het licht uitgedaan, door de stroom uit te schakelen. Het monster ging weg en ik kon ontsnappen." zeg ik gladjes. Het is niet waar, maar misschien kan ik erachter komen hoe Ziltan naar me kijken kon. Ziltan gromde. "Nee, dat is niet zo. Je moeder hielp je." zegt hij sissend. Ik kijk hem zo ongeïnteresseerd mogelijk aan. "Dus?" Ziltan kijkt me boos aan. Ik denk niet dat ik erachter kom hoe hij keek, maar dat hij keek is nu duidelijk. Het geeft me alleen een kotsgevoel. "Wat doe je eigenlijk hier? Je gaat ons toch niet tegenhouden, hoop ik. Dat zou zonde zijn, voor je eigen gezondheid." zegt Ziltan. Ik heb heel veel zin om hem te wurgen, en om daarna voor de lol een paar tijgers zijn vlees laat opeten. Wow, ik wist niet dat ik een gewelddadige kant had. Dit zijn wel erge wensen. Ik heb iets teveel geweld meegemaakt denk ik, helaas gaat er nog meer komen. Op dit moment zo'n beetje zelfs. Ziltan zet een stap naar achteren. "Neem haar gevangen. Dan hebben we een gijzelaar, die we later vermoorden kunnen." beveelt hij de soldaten. Hij stapt de kring uit. Oké, dat is mijn limit. Ik ga me niet gevangen laten nemen, ook niet als gijzelaar, niks niet. De Duisterlingen kijken elkaar twijfelend aan, alsof ze denken: Neem jij haar? Ik niet, ik ga niet de aanval beginnen. Stel je voor dat ze me dood. Dat maakt me kwaad. Wat een stelletje lafbekken. Ik besluit zelf te beginnen. Ik gooi een van de Duisterlingen de lucht in, om hem met een enorme smak neer te laten komen. Dat was het teken waar ze op hadden gewacht. Ze vallen me allemaal tegelijk aan, en ook al ben ik een fee, zoveel tegelijk kan ik ook niet. Ik teleporteer naar een andere plek, ik weet alleen niet zo goed waar. Ik kom achter de kring Duisterlingen terecht. Toeval? Ik zet het op een lopen. Eerst de Duisterlingen bij het paleis vandaan krijgen, daarna verzin ik wet iets om ze uit te schakelen. Ik kijk achterom. Het lijken er meer te zijn geworden, of heb ik het nou mis? Uiteindelijk heb ik het hele leger achter me aan, inclusief de monsters die ze mee hebben genomen. Alleen de slimmeriken blijven achter, dat er verrassend weinig zijn. Lol.
POV Thijs
Het eerste wat ik dacht toen ik het berichtje van Anne-Lore las was: waarom ik? Maar toch ben ik gegaan. Ik maak me zorgen. Annebell kan in gevaar zijn, en ik vind haar leuk. Ik weet niet goed waarom, maar ik vind haar leuk in haar doen en alles. Toen ze me hielp met Natasja, die mijn huiswerk alweer overschrijven wou, keek ik in haar ogen en wist het direct. Dit kan nog best wel iets worden. Ik heb wel vaker een voorspellend gevoel. Een keer werd het heel eng, ik wist een dag van tevoren welk cijfer ik zou krijgen: een 7.7 Ik weet alleen niet hoe ik daaraan kwam, dus denk ik dat ik gewoon toevallig goed had gegokt. Maar of dat ook echt zo is? Geen idee. "We zijn er." Ik schrik van de toon achter Lisa's stem. Alsof ze verdrietig is. Ze heeft er alle reden voor. Het paleis leek verlaten, op een paar mannen na. Ze waren in het zwart gekleed en hadden vreemde geweren vast. Het waren er niet veel, maar ze leken het paleis te bewaken. Er stonden ook een paar kooien, open. Ik snapte er niks van, maar Lisa trok me naar achteren. Ze legde haar vinger op haar lippen, als teken dat ik stil moest zijn. Zelf ging ze naar de mannen toe, en sloeg ze neer met een dubbelbijl. Ze wenkte me. "Ik wist niet dat je een dubbelbijl had." Misschien was de opmerking niet nodig en goedgepland, maar het moest er even uit. "Ik heb hem ook sinds een paar dagen." Ze zei het op zo'n manier dat het leek alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Dat het natuurlijk niet is, in mijn optiek. We rennen de poorten door, de paleisdeur door en de grote gangen in. De gangen waren ook verlaten. Vreemd, alsof er een invasie is. Ik denk aan de zwartgeklede mannen buiten. Volgens mij is er een invasie, het paleis werd of wordt nog steeds aangevallen. Leuk. Is dat waar Anne-Lore mijn hulp bij nodig had? Ik kan geen oorlog stoppen. Ik zie Anne-Lore zelf trouwens ook nergens, net als de rest van het personeel en Annebell. We lopen de gangen door, maar er is nergens een teken van leven te bekennen. Waar zouden ze zitten?
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bam, een nieuwe POV, Thijs. Hoe vinden jullie het boek worden? Ik ben al bezig met de kaft voor het volgende deel. Ik teken het zelf, maar het kan denk ik nog wel even duren voordat ik die klaar heb. Maar ik heb wel plezier in het tekenen! Verwacht niet te veel van de kaft, ik ben niet supergoed in tekenen, maar ik maak er wel het beste van!!!
xoxo_writer_xoxo
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top