Hoofdstuk 18
POV Anne-Lore
Annebell kijkt me vragend aan. Ze houdt haar hoofd schuin, net als ik altijd doe. Om de een of andere reden valt dat me gewoon op. Ik staar weer naar mijn gympen. Wit met paarse spikkels aan de onderkant. Het matcht met de rest van mijn outfit, een spijkerbroek, een wit T-shirt met korte mouwen en een paarse sweater. Ik kijk naar mijn moeder. Die kijkt mij aan. Zeg jij het maar, jij wilde het zo graag! Ik zucht. Gedachten krijgen is niet zo leuk als het lijkt. En al helemaal niet als je die gedachten niet wil. Ik kijk Annebell aan. Toe dan, lijken haar ogen te zeggen. Waarom moet ik het zeggen? Ik schraap mijn keel. Opeens krijg ik een idee. "Ik denk dat het makkelijker uit te leggen is als ik het laat zien, toch?" vraag ik. Tia knikt, maar mijn moeder kijkt me behoedzaam aan. "Weet je het zeker? Misschien kan ik helpen?" "Ik weet het zeker, ik kon het net ook met ons allemaal." zeg ik. Mijn moeder haalt haar schouders op. "Ik en Tia gaan wel even weg, anders neem je ons per ongeluk ook mee." Ze duwt Tia naar de deur. "Wij hebben ook een paar dingen die we moeten overleggen lijkt me." zegt ze. Mijn moeder en Tia verdwijnen door de deur. Ik en Annebell blijven alleen over in de kamer. "Schrik niet. Dat wat je straks te zien krijgt kan schokkend zijn." zeg ik. Ik concentreer me. Het ging makkelijker dan de vorige keer. Ik en Annebell komen in de tijdslijn terecht. Annebell lijkt zich nog niet te realiseren dat ze er al is, maar dat had ik ook, toen mijn moeder het deed. Ik kies het juiste deel uit, dat wat ik ook de eerste keer te zien kreeg. Ik stel het open, zoals mijn moeder het noemt. Annebell ziet nu dat ze met me mee het verleden in is gegaan. "Wa-waar zijn we." "Dit is on- euh... jouw verleden. Kijk maar." zeg ik. Ik had me bijna versproken. Ik kijk bewust weg. Ik ben er nog steeds niet helemaal overheen. Annebell ziet de verschrikkelijke gebeurtenis van toen nu voor zich. Op het moment dat onze moeder werd doodgeschoten slaakte ze een kreetje. Toen het af was gelopen deed ik het beeld weg en ging uit de tijdslijn. Omdat ik Annebell meenam gaat ze meteen met me mee. Ik zie de verdrietige uitdrukking op haar gezicht. Ik probeer haar niet aan te kijken, maar ik doe het toch. Ze heeft tranen in haar ogen. Ik bijt op mijn lip, wachtend op de vragen die ze hebben kan. Annebell recht haar rug. "Wat.. verschikkelijk. Was ik dat? Wie was dan het andere meisje? Wie was die vrouw die d-d.." Ze zwijgt. Ik had precies hetzelfde gevoel, toen ik het voor het eerst zag. Verbijstering, verdriet, maar ik had vooral veel vragen, net als Annebell nu. Ik kijk Annebell verdrietig aan. "Ja, dat was jij. Dat meisje was..." Ik schud een paar keer met mijn hoofd. Kom op... Ik zucht. Het lukt me nu niet. "Die vrouw was jouw biologische moeder." vervolg ik maar. Annebell lijkt van slag. Ik hoef haar gedachten niet te lezen om te weten wat ze denkt. Ik dacht hetzelfde, hoewel ik wel wist dat ik wees was. Dat wist Annebell niet. Ze lijkt er een beetje overheen te zijn. "Ma-maar wat verklaart die zwarte straal? Zo'n wapen heb ik nog nooit gezien!" zegt ze verontwaardigd. "Dat waren Duisterlingen. Ze willen de macht over de natuur van de feeën overnemen. On- jouw," verbeter ik mezelf, "moeder was de feeënkoningin. Door haar te vermoorden hoopten ze de feeën de moed in de schoenen te laten zinken, maar ze maakten de feeën juist bozer." leg ik uit. "Dus ik ben een fee?" vraagt ze. "Ja." Annebell denkt even na. Om de een of andere reden hoop ik dat ze is vergeten dat er een tweede meisje bij was. Ik vind het moeilijk om te vertellen. "Oké. Aangenomen dat ik een fee ben, wie was dat andere meisje?" Mijn hoop vervloog toen ze die vraag stelde. Ik zet me schrap. Dit is het moment, nu kun je zeggen wat je eigenlijk altijd al zeggen wou. "Dat meisje was..." Ik vloek zachtjes. "Dat meisje was..." Ik haal diep adem. "Ik."
POV Annebell
Ik kijk Anne-Lore verbaasd aan. "Jij? Wat deed jij daar?" vraag ik. "I-ik ben..." Ze vloekt weer. Volgens mij vindt ze het moeilijk om het te zeggen. Net zoals mijn moeder, toen ze het aan me vertellen wou. Ik wacht geduldig. Anne-Lore raapt al haar moed bij elkaar. "Ik ben je tweelingzus." Het trof me als een bom. Het verklaart waarom we zo op elkaar lijken. Het verklaart waarom ze me vermeed. Het verklaart een heleboel, behalve mijn gevoelens op dit moment. Ze was me na die klap vergeten, en nu vertelt zíj me dat ze mijn tweelingzusje is. Ik hap naar adem. Het is cool, maar ook een beetje eng. Tinsa en mijn moeder komen naar binnen. "Zijn jullie klaar? Dan kunnen we jouw meteen testen, Annebell." zegt Tinsa. Ik ben eigenlijk nog lang niet klaar. Ik kan het nog steeds niet geloven. Anne-Lore? Mijn tweelingzusje? Ik zucht. "Test me maar. Wat moet ik doen?" zeg ik. Tinsa en mijn moeder keken elkaar aan. "Je moet eerst je krachten zien op te roepen. Omdat je ze al heel lang niet hebt gebruikt, moet je ze eerst hervinden voordat je ze gebruiken kan." legt mijn moeder uit. Ik kijk vragend naar Anne-Lore. Ze ziet er meer ontspannen uit dan eerst. Ze glimlacht. "Ik ontdekte het bij bio, op mijn eerste dag op school. Ik liet een bloem herleven." zegt ze. "Dus ik moet een dode bloem vinden en die proberen te laten herleven?" "Nee. Jij moet de tijdslijn in zien te komen. Dat moet je makkelijk lukken." Ik kijk haar vragend aan. Tinsa en mijn moeder staren haar ook verbaasd aan. Anne-Lore kijkt me bemoedigend aan. "Hoe?" vraag ik. Anne-Lore glimlacht. "Dat ligt aan jezelf. Bij mij gebeurde het spontaan, dus ik denk bij jouw ook." "Anne-Lore, je bent niet echt duidelijk." zegt Tinsa. Ik knik. Anne-Lore haalt haar schouders op. "Ik weet niet hoe ik het makkelijker uitleggen moet. Maar de tweede keer gebeurde het doordat een madeliefje me waarschuwde voor gevaar, dus het moet ook kunnen gebeuren als je in gevaar bent." Anne-Lore kijkt bedenkelijk. "Nee, wacht. Ten eerste was het al een beetje hervonden toen. En ten tweede het madeliefje praatte tegen me. Verder gebeurde er niet zoveel bijzonders." Tinsa kijkt haar verbaasd aan. "I-ik snap het niet. Hoezo denk je dat Annebell een tijdsparadox moet openen? Waar leg je de link mee?" vraagt ze. Anne-Lore keek haar triomfantelijk aan. "Bij mij was het aura, dus bij haar moet het tijd zijn!" zegt ze. Mijn moeder lijkt na te denken. "Volgens mij heeft Anne-Lore daar een punt. Denk aan de voorspelling! Aura en Tijd." zegt ze. "Oké! Ik geef het op! Ik snap er niks meer van..." zeg ik. "Probeer het gewoon." zegt Anne-Lore glimlachend. "Je moet het gewoon proberen." Zo te zien kan niemand me verder helpen, dus ik sluit mijn ogen. Meteen zie ik een beeld voor me. Een leger zwarte mannen met monsters voor de paleisdeuren, Anne-Lore die ze tegenhoudt met haar magie. Mijn moeder en Tinsa die iets proberen te activeren en mezelf, terwijl ik probeer het hof gerust te stellen. De beelden flitsen aan me voorbij, ze worden steeds heviger. Anne-Lore die bewusteloos op de grond ligt, met mij, Lisa en nog iemand om haar heen. Het persoon dat er ook stond kan ik niet zo goed zien. Het beeld verandert. Ik zie Lisa, die Anne-Lore wakker probeerde te maken in het winkelcentrum, daarna zag ik hoe ze een bijl kreeg van Tinsa. Weer verandert het beeld. Ik zie Lisa, die mij en de gewonde Anne-Lore helpt de zwarte mannen en de monsters te bevechten. Met een schok keer ik terug in de werkelijkheid. Tinsa, Anne-Lore en mijn moeder kijken me verwachtingsvol aan. "Wat zag je?" vroeg Anne-Lore. Ik vertelde in het kort wat ik zag. Mijn moeder kijkt me verbaasd aan. "Om een blik in de toekomst te werpen, ook al is het maar voor even, kan je pas na een hele tijd oefenen." zegt ze. "Dan hebben we het bewijs. Tijd is ontdekt, nu de rest." zegt Tinsa. Om de een of andere reden was niemand bezorgd om wat ik zag. Niemand, behalve Anne-Lore. Ze kijkt me geschrokken aan. "W-weet je zeker dat je die beelden zag?" vraagt ze. Ik knik. Tinsa wuift het weg. "We moeten ons zorgen maken over de dingen die nu gebeuren. Annebell, jouw Tijd is bijzonder krachtig, net zoals Anne-Lore haar aura. We weten alleen niet hoe krachig, want we zijn er net achter gekomen dat je moeder niet alleen je Tijd versterkte, maar je ook een kracht extra gegeven had. Tenminste, dat is zo bij Anne-Lore, met haar aura. We willen je er graag even op kunnen testen als je het niet erg vind." zegt ze. Ik haal mijn schouders op. "Begin maar. Ik vind het niet erg." Tinsa en mijn moeder vragen me om allerlei krachten uit te proberen. Als ze klaar zijn, ben ik uitgeput. "Oké. Jij bezit geen Ruimte en geen Vuur." zegt Tinsa. Leuke conclusie, maar ik wil slapen. Ik kijk op de klok. Tien uur. Ik hoor nu naar bed te gaan. Ik gaap. Meteen sla ik een hand voor mijn mond. Mijn moeder glimlacht. "Geeft niet. Ik snap dat je moe bent." zegt ze. Ik glimlach. Ook al is mijn moeder streng, ze heeft een hart van goud. Toch blijf ik bezorgd. Ik zag net beelden, Anne-Lore werd bleek, en ik ben Tijd, wat dat ook betekent. Ik denk dat ik het begin te snappen. Anne-Lore is bleek omdat ze denkt dat het de toekomst is. Nu word ik ook zenuwachtig. Wat nou als dat waar is. Ik krijg een nieuw beeld voor me. Anne-Lore, bewusteloos, in een of andere wildernis. Ze wordt wakker en kijkt verdwaasd om zich heen. Ik schrik weer wakker. Er klinkt een stem door een megafoon. "Geef je over!" schreeuwt de stem. Ik voel een raar braakgevoel in mijn buik. Ik heb de toekomst gezien, deze toekomst. Ik grijp mijn buik vast. Ik heb echt het gevoel dat ik moet overgeven. Niet nu, nu eerst andere dingen. Anne-Lore ziet ook bleek. Ze herstelt zich vlug. "Ik zal ze moeten tegenhouden. Ik geef me niet over, nu niet, nooit niet." zegt ze resoluut. Tinsa schudt bleek haar hoofd. Volgens mij is iedereen nu bleek geworden. Anne-Lore loopt naar buiten. "Nee! Anne-Lore! Blijf hier!" Tinsa kijkt Anne-Lore smekend aan. "Nee." zegt Anne-Lore. Ze draait zich om en stapt de deur uit. Tinsa probeerde erachteraan te gaan, maar mijn moeder hield haar tegen. "Je weet wat wij nu doen moeten. Wij gaan proberen een schild om het paleis te maken. Zo kunnen wij het beste helpen, dat weet je." Ze keek Tinsa streng aan. Tinsa zucht. "Jaja. Ik kom. Ik help Anne-Lore op die manier inderdaad het beste." Ze kijken mij aan. "Jij weet ook wat je doen moet. Help de bediening. Iedereen moet in de schuilkelders zitten, voordat de hel losbarst." draagt mijn moeder me op. Ik knik langzaam. Daarna ren ik de deur uit. "Naar de schuilkelders! Daar zijn we veilig! Nu!" schreeuw ik. Bedienden in de vleugel van mijn moeder beginnen angstig te rennen. "Help mee! We moeten het hele paleis meenemen!" roep ik ze toe. Ze beginnen hetzelfde als mij te gillen. "Schuilkelder, schuilkelder!" Ik ren ondertussen door naar de keukens. "Robert! Staak met alles wat je aan het doen bent. We moeten naar de schuilkelders!" roep ik de keuken in. Iedereen laat meteen alles vallen en rennen me achterna. Ik krijg steeds meer het gevoel dat ik moet kotsen. Laat er een kotsbak in de schuilkelder staan.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
En weer een hoofdstuk! Wat zou jij in deze situatie doen? Als ik eerlijk ben zou ik iedereen roepen, maar daarna gewoon naar het toilet lopen. Ik zou het namelijk doodeng vinden. Ik ben nu even 100% eerlijk. Ik begin er plezier in te krijgen, in het schrijven. Het volgende hoofdstuk ga ik er zo vlug mogelijk op zetten. Ik beloof het!
xoxo_writer_xoxo
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top