Hoofdstuk 3

POV Tom
Enthousiast laat ik Lisa mijn vondst zien. Daan vond het niet interessant, misschien Lisa wel. Ik start mijn laptop op en ga naar de website van de Duisterlingen. "Wat is er dan?" Lisa gaat naast me zitten. Ik wijs naar het doodsbericht van Anne-Lore. Lisa's ogen worden groot. "2003, doodsbericht. 2005," ik wijs naar de reactie eronder. "Nee sukkel. Ik heb haar vandaag gezien, zonder de tweede erbij." lees ik voor. Lisa kijkt er verbaasd naar. "Doodsbericht? Maar..." "Inderdaad. Maar de grootste, mijn grootste, vraag is eigenlijk, wie is 'de tweede'?" Lisa's ogen worden groot. "Ik wist het." Ik kijk haar verbaasd aan. "Je wist wat?" Ze begint te wapperen met haar handen. "Annebell en Anne-Lore... Ik wist het." Ze begint door de kamer te springen. "Lisa, wat wist je?" vraag ik ongeduldig. "Anne-Lore en Annebell, het is een tweeling!" roept ze. Huh? Een tweeling? Het zou kunnen verklaren waarom ze zo op elkaar lijken. Nu ik erover nadenk, het zou best kunnen. Nu ik er meer over nadenk, het is gewoon de waarheid. Lisa springt nog steeds de kamer door. Ik pak haar schouders en zet haar op een stoel. Ze stuitert nog steeds. "Ik bel Annebell, zeg dat ze hierheen moet komen en overhoor haar, oké?" Lisa knikt. Ik pak mijn mobiel en selecteer Annebell's nummer. Ik druk op bellen.

POV Annebell
Mijn mobiel ging af. Tom's naam verscheen op het scherm. Verbaasd neem ik op. "Met Annebell?" "Hoi, met Tom. Ik ben hier met een stuiterende Lisa. We hebben iets belangrijks ontdekt, denken we." Ik hoor gebonk op de achtergrond. Juist, Lisa is inderdaad aan het stuiteren. "Je kunt het me ook nu vertellen." "Nee. Straks luistert er iemand af. Kom naar mijn huis toe." "O. Oké." Tom hing op. Verbaasd kijk ik naar mijn mobiel. Ik loop naar mijn moeder's vleugel. Volgens mij is ze in haar kamer, iets aan het doen. Ik moet haar vragen of ik daarheen kan, of dat slim is. Ze kan tenslotte in de toekomst kijken, waar ik amper de krachten voor heb op het moment. Misschien moet ik toch iets eten. Nee! Ik spreek mezelf bestraffend toe. Niet eten, niet zolang Anne-Lore weg is. Ik zucht en klop op de deur van mijn moeder's kamer. "Zo! Even dit gesprek afmaken." Ik wil antwoorden, maar het gesprek gaat alweer door. Ik luister mee. "Alle feeën hebben gezocht. Nergens is ze te vinden. Maar dat wist je zelf waarschijnlijk ook wel doorgehad." Mijn moeder wacht even. Waarschijnlijk knikte de persoon waartegen ze spreekt. "Ik had het gevoel dat ze nooit gevonden zou worden, tot ik een bericht van Illusia kreeg." Ik leg mijn oor tegen de deur. Dit moet ik horen. "Wat stond daarin?" vraagt de stem van Tinsa ongeduldig, maar tegelijkertijd verwachtingsvol. "Ze heeft iemand gehad die de tests doorstond. Ze heeft haar doorgestuurd naar het magische dorp, je weet wel. Waar alle sprookjesfiguren wonen." Ik denk dat Tinsa weer knikte, want mijn moeder stopte even met praten. "Ze had bruin haar, blauwe ogen en een zwarte lok aan de rechterkant van haar haar. Dat is de beschrijving van Anne-Lore, grotendeels dan. Niks is zeker, maar ik dacht, laat ik het jou in ieder geval zeggen. Wat je er verder mee doen wil mag je zelf weten." Ik raak opgewonden. Als ik, Daan, Tom, Lisa en Thijs daar nou eens heengingen. Het maakt me niks meer uit, ik ga naar Tom toe. Met groot nieuws.

POV Lisa
"En nu?" Ik kijk Tom verwachtingsvol aan. Nadat hij had opgehangen vertelde hij me in het kort hoe het gesprek verliep. "Wachten." antwoordt Tom. Hij start zijn laptop op. "Ga je weer op die Duisterlingen-site kijken?" Hij knikt. "Veel plezier ermee." "Nee Lisa, kijk gewoon even mee. Misschien komen we meer te weten." Ik haal mijn schouders op. "Iemand moet de deurbel in de gaten houden." "Dat doet de butler wel. Mijn ouders doen de deur bijna nooit open, en het toeval wil dat we alleen thuis zijn, dus zal de butler opendoen en Annebell gewoon doorlaten. Rustig maar." Ik ga op zijn bed zitten. Hij komt naast me zitten en zet de laptop naar op zijn schoot. "Moet ik anders de rest even waarschuwen?" "Nee, Daan slaapt alleen maar, dus die wil liever niet gestoord worden en Thijs zegt geen woord meer, dus aan hem hebben we niet zo veel. We vertellen het ze later misschien wel." Ik knik. Goed plan. Ik ga liggen en staar naar het plafond. Het is wit. Ik zucht. Tom tikt me dringend op mijn been. "Jaja, wat is er?" Ik ga weer zitten. "Kijk." Ik kijk naar het beeldscherm. Ene I.L.Us.Sia heeft een post gepost. Het is ook tegelijkertijd een soort facebook denk ik, die website. "Net een meisje doorgestuurd naar de sprookjesstad. Bruin haar, blauwe ogen en een zwart lokje in haar haar. Wat denken jullie?" lees ik voor. Mijn ogen worden groot. "Denk jij wat ik denk?" Ik knik. Dat is de beschrijving die ik zou geven als ik Anne-Lore niet kende maar omschrijven moest. "Die vrouw heeft Anne-Lore gezien en doorgestuurd naar een of andere sprookjesstad. Daarna heeft ze het op de site van de Duisterlingen gezet om ze te melden waar ze is." zeg ik half fluisterend. Ik en Tom kijken elkaar aan. "Ik denk dat we nu twee dingen hebben die we moeten bespreken met Annebell." zegt Tom. Alsof het lot het zo bepaald heeft belt er iemand aan. Ik en Tom rennen naar het raam, dat uitzicht heeft op de voordeur. Annebell staat er. Ik krab mezelf op mijn achterhoofd. "Wat vertellen we eerst?" Tom haalt zijn schouders op. "Dat bericht?" De deur gaat open. De butler van Tom staat er. "Deal." zeg ik. We rennen de trap af.

POV Anne-Lore
Ik loop al een uur over dit vieze, kapotte pad. Met geen enkele reden mag ik hiervanaf, volgens Illusia. Aan het einde kom ik in een dorp of stad waar ik naar een hoge toren moest zoeken. Die hoge toren komt me ergens bekend van voor, maar waarvan? Ik zucht. Hoeveel raadsels van mijn leven moet ik nog oplossen? Teveel. Ik weet niet eens wie ik ben, wat moet ik dan wel allemaal weten. Nouja, ik kan praten weet wat de woorden die ik zeg en denk betekenen, maar niks over mijn verleden, niks over mijn vrienden, waarvan ik trouwens ook niet eens weet of ik die heb. Misschien die I., die hielp me om te vluchten, waarvoor ik dan ook vluchten moet. Waarom is er niet iemand die het eventjes fijn voor me zegt zodat ik weet waar ik aan toe ben? Waarom zegt niemand wat er aan de hand is, wat ik doen moet en wat daar de gevolgen van zullen zijn. Boos schop ik tegen een steentje. Waarom moest mijn geheugen weg? Tranen belemmeren mijn zicht. Ik knipper een paar keer. Tranen vallen op de kapotte keien van het pad. Waarom moet ik dit stomme gedoe doorstaan? Ik vecht tegen mijn tranen, die almaar sneller over mijn wangen stromen. De tranen winnen. Ik doe mijn ogen dicht. Zo kunnen er geen tranen meer stromen. De wereld verandert. Eerst was mijn zicht zwart, maar daarna kreeg alles een kleur. Zwarte, grijze, blauwe, rode en paarse vlekken vormen zich. Vaag zie ik een boom, twee gehurkte wezens en keien. De boom is blauw, de wezens zijn rood en de keien zijn grijs. Verbaasd open ik mijn ogen weer. De wereld is net zoals net. Ik sluit mijn ogen weer. Nu is het anders. Ik open ze weer. Ik snap er niks van. Een ding is me wel duidelijk, dit heeft iets te maken met die magie. Maar hoe ik daar nou weer op kwam weet ik niet.

-*-
Lisa en Tom hebben iets belangrijks ontdekt, denken jullie niet? Denk je in, een feeëntweeling, dat moet iets magisch met zich meebrengen. Dat klopt, maar wat dat magische precies is? Daar komen jullie het volgende hoofdstuk achter...

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top