Hoofdstuk 20
POV Anne-Lore
Het tweede station was net voorbij geschoten, dus ben ik er bijna. Ik ga vast bij de deuren staan, want na een rondje onderzoeken had ik ontdekt dat die ook bestonden. Springen dan maar weer. Eigenlijk moet ik het eng vinden, je kan immers doodgaan als je verkeerd springt. Maar mij geeft het juist adrenaline. Ik wil het liefst dag in dag uit uit die rijdende treinen springen. Het is ontzettend leuk om te doen namelijk, om de kick van op het perron landen of in de trein terecht te komen. Vanuit het raampje zie ik het station dichterbij komen. Op het moment dat mijn buik zegt dat ik moet gaan springen spring ik. Met een enorme vaart komt het perron op me af. Dan sta ik, trillend van opwinding. Het liefst doe ik het nog een keer, want ik krijg er enorm veel adrenaline van. Maar ik moet verder, op zoek naar mijn verleden. Ik kijk even om me heen. Er zijn veel gothics op dit perron zeg. Ik zie bijna alleen maar in zwart geklede mensen om me heen. Een paar trekken zwaarden en bogen. Ergens, een klein stemmetje in mijn hoofd zegt dat ik weg moet vluchten, en wel nu meteen. Maar ik kan alleen maar blijven staan, kijkend naar de dreiging die op me af komt. Mijn instinct neemt het van me over en ik ren van het perron af. De gothics komen schreeuwend achter me aan, en niemand op het perron kijkt ook maar om of probeert te helpen. Niemand. Raar, ik zou dat juist doen. Ik ren verder, althans, dat probeer ik. Door een onzichtbare kracht wordt ik de lucht in geworpen en kom met een keiharde smak op de grond terecht. Meteen kringelen er blauwe vonken om me heen, die de blauwe plekken en schrammen weghalen. Verbaasd kijk ik ernaar, waarna ik aan de kant moet springen om een hakkend zwaard te ontwijken. Ik geef de man een trap door mijn been negentig graden omhoog te doen en al mijn kracht en woede in minn voet te stoppen. Karate, zegt mijn onderbewustzijn. Ik moet bijna lachben. Weer een nieuw woord. Blijkbaar kan ik karate, ik trap al die mannen zo van me af. Een man probeert me van achteren te pak,ken, maar ik pak hem bij zijn shirt en werp hem zo over me hheen, alsof hij niks weegt. Judo, zegt mijn onderbewustzijn weer. Ik sla er geen acht op en concentreer me op hhet vechten. Al gauw merk ik dat ik moe wordt, en moeite krijg me te concentreren. Gatver, niet nu.
POV Annebell
Toen ik thuis was voelde ik me om de een of andere reden heel moe en slaperig. Toen ik op de bank lag viel ik direct in slaap, zonder enige reden. Het meest rare was nog wel mijn droom. Ik droomde vanuit iemand anders' ogen. In mijn droom was ik op een station en vocht ik tegen de Duisterlingen, hoewel ik wist dat ik nog gewoon op de bank lig. Ik probeerde het gevecht te volgen, en te ontdekken wie vocht tegen de Duisterlingen. Diegene zou nog wel eens een goede bondgenoot kunnen worden. Maar om e een of andere reden lukte dat niet. Mijn armen begonnen heel zwaar aan te voelen. Toen ik naar beneden keek stroomden er allerlei gekleurde vonken over mijn armen heen, die dansend naar buiten gingen. Ik begon steeds meer vonken af te geven, tot ik helemaal vermoeid was, als droombeeld. Ik kreeg het heel warm en toen de laatste vonk uit mijn lichaam was werd ik uit mijn droom weg getrokken. Zwetend werd ik wakker. Alle kracht leek uit me weg te zijn gevloeid. Nu kijkt mama off ik koorts heb, wat ze op een eigenaardige manier doet. Ze houdt haar hand boven mijn hoofd en sluit haar ogen. Ik probeer mijn wenkbrauwen te fronsen, maar zelfs dat lukt niet. "Mam? Wat doe je?" weet ik zachtjes uit te brengen. Ze legt haar hand op haar lippen en gaat verder. Dan opent ze haar ogen en kikt me geschrokken aan. "Iets of iemand heeft al je kracht weggezogen, en om dat te herstellen moet je of zelf kracht krijgen van iemand of heel lang slapen, en omdat het heel veel kracht vergt om iemand anders kracht te geven gaat dat nogal lastig. Behalve als we Anne-Lore hier nu bij ons hadden." "Waarom dat?" Mijn moeder glimlacht. "Omdat jullie een tweeling zijn hebben jullie een aantal magische kunsten gekregen, waaronder elkaar krachten schenken als de ander in levensgevaar is. Maar ook kunnen jullie na een paar maanden training met elkaar contact leggen via gedachten, waardoor je met elkaar kan praten op kilometers afstand. Dat lukt een gewone fee niet, behalve als die de ander van kinds af aan kent. En zelfs dan is het lastig. Ik kan niks anders zeggen dan heel veel rusten." Ze drukt een kus op mijn voorhoofd, terwijl bij mij de informatie langzaam binnen komt. Dan valt het kwartje. Ik heb mijn krachten aan Anne-Lore gegeven, die zelf op instorten staat omdat ze zo intensief bezig is met zichzelf in leven houden. Mijn moeder sluit de deur en ik ben alleen op mijn kamer, waar ik helemaal in shock verkeer om wat er net gebeurde. Oh my god. Ik en Anne-Lore hebben een sterkere band dan ik ooit had durven dromen. Dan val ik in slaap, zonder dromen of andere rare dingven.
POV Anne-Lore
Ik voel me ontzettend moe worden, ook al moet ik nog zoveel mensen verslaan. Ook gaan die vonken nog steeds over mijn lichaam heen, die me in een blauwe nevel hullen en alle wonden die ik krijg genezen. Dan, helemaal uit het niets, begin ik me juist beter te voelen. Ik krijg om de een of andere reden een boost en ga verbeten verder. Maar het zijn er zoveel, en ik moet mijn krachten sparen voor andere dingen. Ik moet ontsnappen, maar hoe? "Gebruik je magie om ze van je af te slaan!" roept een stem. Wie het is weet ik niet, maar ik weet dat ik zijn raad moet opvolgen om in leven te blijven. Mijn gevoelens gaan op nul en ik krijg een harde gezichtsuitdrukking, heb ik het gevoel. Dan laat ik alle energie die in me zit vrij en er ontstaat een enorme explosie van licht, vuur en rook, waar ik eerst niks zien kon. Toen ik eindelijk wat zag kon ik mijn ogen niet geloven. Het hele perron was verwoest, alle gothics lagen kermend of dood op de grond met hun armen en benen in de raarste hoeken gebogen en iedereen kijkt me geschrokken aan. Zelf val ik bijna om van verbazing. "Wow. Zoveel kracht had ik niet van je verwacht kleintje." zegt de stem die me eerder hielp. Een man van gemiddelde leeftijd stapt op me af. Hij draagt een coltrui en een broek, ie allebei helemaal vies zijn en vol gaten en lapjes om de grootste gaten te dichten zitten. Hij heeft een plastic tas op zijn rug, vuil haar waar de oorspronkelijke kleur niet eens meer van te zien was en heldere, groene ogen. "Kom kleintje, voordat ze weer bijkomen en wraak gaan nemen." zegt hij, en hij loopt weg. Ik ren achter hem aan, met mijn rugzak bonkend op mijn rug en een verbaasde uitdrukking op mijn gezicht. Was ik dat? Had ik het perron vernield? Ik kan het bijna niet geloven, maar toch is het zo. Ik liet de kracht in me zijn gang gaan, zo ongeveer dan. Er breekt een grijns door op mijn gezicht. Ze moeten oppassen, degenen die mij willen vermoorden. Nouja, ze hoeven alleen op te passen als ik mijn kracht loslaat. Maar ik weet zeker dat ik dat in de toekomst vaak doen moet. Als ik naast de man loop stop ik met rennen. Ik weet helemaal niet eens hoe hij heet. "Hoe heet u eigenlijk?" De man glimlacht. "Een echte naam heb ik niet, maar je mag me H. noemen, zo noemen vrienden me." Hentro? Nee, H. kan overal voor staan. Ik verban de gedachte uit mijn hoofd en loop met H. mee. Wie weet, misschien kan hij me wel verder helpen.
-*-
Heyy iedereen!
Weer een hoofdstuk, en ik hoop dat hij nu helemaal gepubliceerd wordt 😄
LOL
xoxo_writer_xoxo
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top