Hoofdstuk 11
POV Anne-Lore
Ik loop nog steeds over deze weg. Heeft Ilussia misschien tegen me gelogen? Nee, dat zal wel niet zo zijn. Ik raak echt door mijn broodzak heen, en mijn drinken is ook al bijna op. Net voor ik wilde opgeven en om de weg gaan vragen door van het pad af te gaan, kwam er een enorme stad in zicht. Het pad ging recht tegen de poort aan, dus ik denk dat het de stad is die Ilussia bedoelde. Ik moet moeite doen om niet te gaan rennen. De poort is immens. Immens, nieuw woord. Ik schud een paar keer met mijn hoofd, om de gedachte te verdrijven. Ik ben veel te lang alleen geweest. De poort gaat krakend open en ik loop naar binnen. Binnen word ik meteen gadegeslagen door een meisje met een rode mantel. Ze heeft schattige bruine vlechtjes in die vastgemaakt zijn met een blauw lintje, die dan weer bij haar blauwe jurk kleurde. Ergens komt ze me vaag bekend van voor, maar ik heb even geen idee meer waarvan. "Wie ben jij?" vraagt ze minachtend. "Anne-Lore." zeg ik verlegen. Om de een of andere reden haat ik het om aandacht te krijgen, terwijl ik net nog zei dat ik veel te lang alleen was geweest. "Ik ben Samanta, maar iedereen hier noemt me Roodkapje, vanwege mijn rode mantel. Heb je het verhaal van de grote boze wolf al gehoord?" Roodkapje, dat is toch een sprookje? Ik knik. "Dat is niet waar. Ik heb de boze wolf verslagen, in zijn buik. Ik had een mes bij me, waarmee ik hem lekprikte. Toen was hij dood. Zeg het voort." Ze huppelt weer verder. Ik knipper verbaasd met mijn ogen. Een grote toren, daar woonde een vriendin van Ilussia die me verder kon helpen. Een grote toren. Ik kijk om me heen. Nergens een grote toren te bekennen. Ik loop wat verloren de grote straat op. Ik kom meer sprookjesfiguren tegen, die ik een voor een herken. De gelaarsde kat, Sneeuwwitje, drie biggetjes, een grote wolf en een oude vrouw. De oude vrouw spreek ik aan. "Goedendag mevrouw. Ik ben op zoek naar een grote toren." Een oude vrouw, wie kan dat zijn? Ik krijg meteen drie opties in mijn hoofd. De oude heks in het sprookje van Rapunzel, Vrouw Holle en de boze stiefmoeder van Sneeuwwitje. Ik hoop dat het Vrouw Holle is, die is namelijk nog wel aardig. "Een grote toren zei je?" Ik knik, maar ben wel een beetje op mijn hoede. De oude vrouw onderzoekt me. Ze bekijkt me van top tot teen, van schoenen tot kruin. Het is best zonnig, dus omdat ze een beetje tegen de zon in kijkt moet ze haar ogen tot spleetjes knijpen. "Jij bent toch niet iemand die haar bevrijden gaat? Ik bedoel Rapunzel. Zoveel mensen hebben het geprobeert, maar niemand is het gelukt." O. Ik ben naar Rapunzel gestuurd door Ilussia. Fijn, want ik heb geen idee hoe zij me helpen moet. Ik schud mijn hoofd. "Ik ben gestuurd door Ilussia. Die zei me dat ik naar haar toe moest." De oude vrouw kijkt wat vrolijker. "Geef haar dit maar. En zeg haar dat het van haar moeder komt." Dit was dus de oude heks, die Rapunzel opsloot. Fijn. Ze wijst naar het oosten. "Je hoeft alleen maar naar het oosten te lopen. Buiten de stad zo'n beetje staat de toren. Geef haar de boodschap en deze ketting." De oude vrouw geeft me een ketting met een hartvormige steen eraan vast. Ik bedank de oude vrouw en loop naar het oosten. Rapunzel dus.
POV Annebell
De toets was niet moeilijk, en mevrouw Klingel zag geen verschil. Toen ik buiten was kon ik het niet laten een opgeluchte zucht te slaken. Het is gelukt, Anne-Lore gaat over. Nu hoef ik haar alleen nog maar te vinden en alles zou oké zijn. Toen ik bij Lisa aankwam zag ik dat er nog iemand naast haar stond. "Wie is dat?" "Iemand die ons informatie kan verschaffen. Hoe ging de toets?" Ik peuter aan de verf in mijn haar. "Prima. Wat voor een informatie?" Lisa glimlacht. "Daar wil ik het over hebben als iedereen bij elkaar is. We spreken ergens anders af dan we normaal deden. Als het goed is zal de rest over zo'n tien minuten bij mij thuis zijn. Daar gaan we naar de plek die ik in gedachten heb." Ik kan er niks aan doen, maar om de een of andere reden krijg ik het gevoel iets belangrijks gemist te hebben. Iets crusiaals. Opeens weet ik het. "Jij bent een Duisterling." De jongen knikt, maar hij doet het langzaam. "Ik ben van oorsprong een Duisterling ja. Nouja, soort van..." Hij houdt iets achter. Lisa komt vlug tussen ons in, voordat ik hem aanvallen kan. De Duisterlingen hebben ervoor gezorgd dat ik en Anne-Lore gescheiden raakten. Twee keer zelfs. "Hij heet Ian en is de zoon van Ziltan. Hij wil ons helpen." Ik trek een wenkbrauw op. "Waarom?" "Vraag dat niet aan mij. Kom, we gaan." Hiermee sloot Lisa het gesprek en lopen we naar onze fietsen. Een Duisterling die ons helpen wil... Vreemd.
POV Anne-Lore
Na een tijdje zie ik de toren. Het is een enorme toren, van wel honderd meter of meer hoog. Hoe moet ik duidelijk maken dat ik naar boven wil. "Hallo?" roep ik naar boven. "Wie is daar?" vraagt een hoge stem. Er komt een vrouw voor het raam staan. Een heel dikke vrouw. In de sprookjes was ze toch altijd supermooi? "Wie ben jij? Niet mijn prins denk ik." Ik schud mijn hoofd. "Ilussia stuurde me hierheen. Ze zei dat u me verder helpen kon." Ik vat het nog steeds niet. In de sprookjes was Rapunzel supermooi, en kon ze ook supergoed zingen. Ik denk niet dat ze dat echt kan, met de hoge stem van haar. "Wat leuk! Kom naar boven." Er verschijnt een touw voor me. Niet haar haar dus... Waarom ken ik dit sprookje dan wel weer? Ik zucht en begin aan de lange klim naar boven. De dikke vrouw staat al klaar als ik hijgend boven kom. "Helpen hè? Waarmee eigenlijk?" Ik zwijg even om op adem te komen. Om de een of andere reden heb ik medelijden met de oude heks en de prins die haar bevrijdde. "Let niet op mijn uiterlijk. Mijn moeder had me gestraft voor de relatie tussen mij en de prins. Ze veranderde me in een lelijk wezen, die iedereen anders ziet. Toen heb ik Ilussia maar opgezocht, om te kijken of zij iets doen kon. Nee, zei ze. Maar ik zal kijken of iemand anders het kan. Jaren heb ik niks van haar gehoord. Ik heb deze toren laten bouwen en ben hier gaan treuren. Je moet het sprookje niet geloven. Bijna geen enkel sprookje is waar, en ze zijn allemaal aangedikt. Vooral die van Roodkapje. Geloof je het zelf? Leven uit de maag van de wolf. Ze is gillend weggerend en heeft gezegd dat haar oma nog thuis is, maar die was al opgegeten en dood. De jager heeft hier niks mee te maken. Maar goed, daarvoor ben je hier niet." Lol. Ik moet lachen. Voor het eerst. Het voelt heerlijk. Rapunzel moet ook glimlachen. "Fijn dat je de ironie ervan inziet. Wat kom je hier doen lieverd?" Ik leg haar kort uit wat er aan de hand is. Rapunzel kijkt moeilijk. "Geheugen kwijt? Oeh, daar kan ik niks aan doen... Maar er is wel iets anders waar ik je mee helpen kan." Ze loopt naar de enorme boekenkast die in een van de hoeken van de toren staat. Daar moet ze even zoeken, maar uiteindelijk komt Rapunzel terug met een klein leren boekje. "Hier. Je vertelde over je rare ervaring met de kleuren." Ik knik. Ik had meteen maar besloten rare gebeurtenissen ook te vertellen. Wat had ik te verliezen? Rapunzel kon me helpen. Rapunzel vervolgt haar verhaal. "Dat komt me heel bekend voor. Hier heb je een boekje. Je mag het houden. Hier staan krachten en hun eigenschappen in. Alle krachten. Je moet zelf oefenen, maar dit kan je zeker op weg helpen." Ze geeft me het boekje. Ik bekijk het even. Krachtenhandboek voor feeën, heet het. "Dankjewel." zeg ik zachtjes. Rapunzel kijkt een beetje beschaamd naar de grond. "Eigenlijk mag ik het niet vragen, maar wil je proberen of je de vloek van mijn moeder kan opheffen?" Het kettinkje schiet me te binnen. "Dat weet ik niet, maar ik kwam je moeder tegen. Ze gaf me dit kettinkje." Ik laat haar het kettinkje zien. Met open mond staart Rapunzel ernaar. "H-het is prachtig." zegt ze uiteindelijk. Ik geef het aan haar. Rapunzel doet hem om en opeens verandert haar uiterlijk. Nu is ze een mooie slanke vrouw, met lange goudkleurige haren en blauwe ogen. "Dankjewel." zegt ze. Dit keer had ze een mooie, zoete stem. Daar kan ik me wel bij voorstellen dat ze mooi zingen kan. "Als echte dank, want gewoon bedankt is niet genoeg, zal ik je verder helpen. Weet je niet waar je geheugenwissing van komt?" Ik knik. Ik werd namelijk opeens wakker zonder iets in mijn hoofd, behalve de vragen waar ben ik en wie ben ik. "Dan moet je naar de plek waar het gebeurde, en om daar achter te komen moet je naar iemand anders toe, die je helpen kan om dat deel van je geheugen terug te krijgen. Ze heet Minashja. Om bij haar te komen moet je slapen, want ze is ooit van de wereld verbannen. Om over haar te dromen moet je een drankje drinken, en dat drankje kan je krijgen van Hentro. Hij is een goede vriend van me. Noem mijn naam maar, en zeg dat je het drankje van Minashja nodig hebt." Ik knik langzaam. Nu hoef ik alleen nog maar te hopen dat ik het onthoud. "Waar kan ik Hentro vinden?" "Dat mag ik niet hardop zeggen, maar als je de trein van een uur eenenveertig op perron 1C neemt kom je er wel. Dat is de enige trein die langs zijn huis gaat. Je moet er bij de derde halte uit. Veel succes." Rapunzel glimlacht. Ik mompel een bedankje en ga weer naar beneden, op weg naar een ander iemand die me aan mijn geheugen helpen kan. Weer op weg.
-*-
Hoofdstuk 11! Sorry dat het zo lang duurde. Huiswerk......
Maar goed, nieuw hoofdstuk, een langere dit keer.
Luf joe all
xoxo_writer_xoxo
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top