Stranger in the woods

/Lucy p.o.v/

Vandaag is het eindelijk weekend. Mijn ouders zijn niet thuis omdat ze naar één of andere vergadering moesten van hun werk.
Ja, mijn ouders doen hetzelfde werk, al hebben ze me nog nooit verteld wat ze nou precies doen. "Dat is geheim," zegt mam altijd tegen me.
Maar vandaag vind ik het absoluut niet erg dat ze weg zijn, want nu heb ik eindelijk de kans om naar het bos te gaan, misschien kan ik er zelfs ergens mijn huiswerk maken. Glimlachend door mijn idee ren ik de trap op naar mijn kamer waar ik mijn schoudertas pak en er wat spulletjes in stop, waaronder mijn schoolboeken, wat te snacken en pleisters. Dat laatste neem ik maar mee voor de zekerheid, wie weet wat er gebeurt in het bos. Ik ben zo handig dat ik gelijk over de eerste de beste boomstam heen zou struikelen. Als ik er zeker van ben dat ik alles heb, zet ik het raam van mijn slaapkamer open en ik ga via de voordeur naar buiten.
Er is nu toch niemand die me ziet, vanavond moet ik alleen wel via het raam naar binnen klimmen. Mijn ouders vermoorden me namelijk als ze erachterkomen wat ik ga doen, en dat heb ik dus liever niet. Het bos is maar tien minuten lopen vanaf hier, absoluut niet ver. Daarom loop ik er ook gewoon rustig naartoe, onderweg kom ik één oudere man tegen die wazig voor zich uitstaart en wat vage woorden mompelt, maar hij is ook echt de enige, voor de rest is dit weggetje absoluut uitgestorven.
Na die tien minuutjes kom ik dan ook eindelijk aan bij de ingang van het bos. Even haal ik diep adem maar dan passeer ik toch het hekje waar een bordje met 'Gevaar!' op is gespijkerd. Een tijdje loop ik gewoon recht vooruit totdat ik plotseling opschrik uit mijn gedachten door wat kwaad geschreeuw en gevaarlijk gegrom, die beiden niet menselijk klonken. Wie weet is dat wel die zwarte gedaante die ik soms door het bos heen zie flitsen. Snel ren ik de kant van het bos in waar het geluid vandaan kwam en ik kijk goed om me heen, wie weet wat er rondloopt, misschien leven er hier wel beren.
Dan hoor ik wat zacht gekreun en gehijg vanachter wat bosjes vandaan komen. Voorzichtig loop ik naar de richting van het geluid en ik kijk even bevreemd op als ik een jongen van een jaar of 19 tegen een boomstam aan zie zitten, hij maakt dat kreunende geluid. Dichter loop ik naar hem toe en ik bekijk hem, hij lijkt nogal pijn te lijden. "Eehm, gaat het wel? Was jij dat die net zo hard schreeuwde?" vraag ik bezorgd en zachtjes aan hem. Ik kniel naast hem neer en dan valt het me eigenlijk pas op dat hij een enorme wond in zijn zij heeft, "Wacht even, ik heb iets bij me dat je een beetje zou kunnen helpen," zeg ik waarna ik een stuk van mijn shirt af scheur en het tegen de wond aanduw. Daarna pak ik mijn tas opzoek naar de pleisters.
"Dat is niet nodig, er is niks aan de hand," hoor ik zijn stem zeggen, die zo mannelijk en aantrekkelijk klinkt als maar kan. Verward kijk ik zijn kant weer op en ik ben al helemaal verward als ik hem gewoon overeind zie staan. Maar het meeste verbaast me nog dat de wond verdwenen is, er is helemaal niks meer van te zien. "Hoe....?" breng ik alleen maar stamelend uit. Hij reageert door naar me te lachen met zijn spierwitte tanden en bruine ogen die uitdagend twinkelen, "Je moet hier niet zijn weet je, het is niet veilig hier. Er leven hier veel gevaarlijke, wilde dieren. Dat weet je toch wel?" vraagt hij aan me. Ik kijk hem alleen maar onderzoekend aan "Waarom ben jij hier dan?" vraag ik weer koppig aan hem. Met een zucht kijkt hij me aan "Dat is niet belangrijk,". Maar dan zie ik hem plotseling met een enge, duistere blik naar me kijken. Een blik waardoor ik een paar stappen achteruit zet, hij is toch niet zo'n gestoorde moordenaar of zoiets. De jongen blijft echter alleen maar staren naar mijn hals, of misschien staart hij naar mijn ketting in de vorm van een maansikkeltje. Die ketting heb ik al zolang als ik me kan herinneren. "Néé, néé, ze kan niet één van hen zijn," mompelt hij meer tegen zichzelf en ik heb om eerlijk te zijn ook absoluut geen idee waar hij het over heeft.
"Wat zei je?" vraag ik dan ook terwijl ik hem niet begrijpend aankijk, weirdo. "Het wordt bijna donker, je moet nu echt gaan. Straks worden die beesten alleen nog maar actiever," hoor ik hem met een kille, koude stem tegen me zeggen.
Ik wil nog protesteren maar dan is hij al weg.
Wel, dat was raar, heel erg raar, denk ik bij mezelf. Toch besluit ik maar het advies van de jongen op te volgen, hij leek me nogal serieus. Na een tijdje gelopen te hebben kom ik weer aan bij het hekje waarlangs ik ook het bos binnen ben gegaan.
Nog één keer kijk ik achterom, nu heb ik nog steeds niet uitgevonden wat die zwarte schaduwen zijn.
Met tegenzin loop ik weer terug naar huis, en weer kom ik die vreemde, oude man tegen. Alleen deze keer lijkt hij me wel aan te kijken "Duisternis...gevaar...dood," hoor ik hem mompelen, vreemd. Misschien had iedereen dan toch gelijk over het bos, misschien leven er inderdaad gekke mensen. Zachtjes vloek ik als ik de auto van mijn ouders op de oprit zie staan, nu zit ik in de problemen. Vlug ren ik naar de kant van mijn slaapkamer en met wat moeite klim ik via de regenpijp naar boven door het open raam weer mijn kamer in. Laat ze alsjeblieft niet weten dat ik weg ben geweest.
Maar dan hoor ik iemand kuchen bij mijn deur en ik kijk op, "Waar ben jij naartoe geweest jonge dame?!" hoor ik mijn vader kwaad vragen, achter hem staat mijn moeder die ook niet al te blij kijkt. "Ik...eehm, ik was aan het werken aan een schoolproject bij wat mensen van school," stotter ik. "Maak dat iemand anders maar wijs Lucy, heb je gezien hoe je eruit ziet? Je schoenen zitten onder de modder en je shirt is gescheurd,". Zachtjes zucht ik "Goed, goed, ik ben naar het bos geweest," geef ik toe.
"Dat is dan huisarrest voor je meisje, morgen blijf je thuis en als je weer naar school gaat kom je daarna ook meteen naar huis. Voor de aankomende week zijn er geen buitenschoolse afspraakjes meer voor jou," zegt mijn moeder.
Kwaad kijk ik ze aan "Maar mam, dat is hartstikke oneerlijk!" roep ik.
Maar mijn vader en moeder draaien zich om en maken mijn slaapkamer deur dicht "Je bent pas weer welkom beneden als je jezelf weer normaal kunt gedragen en hebt nagedacht over wat je hebt gedaan. Maar je gaat nooit meer naar dat bos, begrepen Lucy?". Maar op die vraag antwoord ik niet meer. Ik haat ze, waarom mag ik nooit dingen doen die normale meisjes ook doen. En wat kan er nou zo gevaarlijk zijn aan dat bos?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top