Stay with me
/Lucy p.o.v/
De tranen branden pijnlijk in mijn ogen, maar ik weet ze nog tegen te houden. Ik moet de weg kunnen zien, als ik in het bos verdwaal zou dat een regelrechte ramp zijn. Als er weerwolven leven, leven er vast nog meer wezens. En die kunnen nooit allemaal goedaardig zijn. Zachtjes snikkend baan ik me een weg langs de vele bomen en takken. Doorns snijden in mijn benen en laten brandende sneeën achter, maar de pijn overstemt de pijn die ik in mijn hart voel niet. Na een lange tijd gelopen te hebben bedenk ik me dat ik niet eens weet waar het weerwolfdorp ligt, ik liep gewoon maar een kant uit. En nu ben ik verdwaald. Uit wanhoop laat ik mijn tranen stromen en ik laat me neerzakken op een omgevallen boomstam. "Waarom...," snik ik zachtjes terwijl ik in het niets voor me uitstaar. Hoe kon ik ook zo dom zijn om te denken dat ik gewoon naar Jace kon gaan. Zo'n domme gedachte. Een tijdje huil ik verder totdat mijn tranen op zijn en ik alleen nog maar kleine jammerkreetjes uit en af en toe hap naar adem. Waarom moet ik nou weer een vampier zijn, ik heb dit nooit gewild. Was Jace maar hier, denk ik bij mezelf. Hij zou me wel weten op te vrolijken. Zachtjes uit in een zucht. Al wordt mijn aandacht dan getrokken door geritsel in de bosjes achter me en ik kijk bang om. Even staat mijn hart stil als er een wolf uit komt gelopen en ik houd mijn handen beschermend voor me terwijl ik in elkaar krimp, "D..doe me alsjeblieft niks," stamel ik. Tot mijn verbazing doet de wolf helemaal niks en ik kijk voorzichtig op als hij weer de bosjes inloopt. Even later komt er een persoon uitgelopen. Opgelucht glimlach ik als ik zie dat het Jace is. "Sst, rustig maar, ik doe je niks," fluistert hij met een geruststellende blik vol liefde tegen mij. "J..Jace," fluister ik zachtjes terwijl hij naast me komt zitten en me tegen zich aantrekt. Ik nestel me tegen hem aan en laat mijn hoofd rusten op zijn borst. Voorzichtig streelt hij de tranen van mijn wangen af waarna hij zachtjes door mijn haren strijkt. "Wat is er gebeurd?" vraagt hij weer zacht. Even zwijg ik, maar dan antwoord ik toch maar. "Het boek, ik ben een vampier, een prinses nogwel. Ontvoerd toen ik klein was. Altijd heb ik gedacht dat ik een beetje anders was dan de rest, ik vond mezelf gewoon raar. Mijn eehm ouders zeiden altijd dat er niks mis met me was, dat ik hun speciale meisje was. Maar ze hebben me al die jaren voor de gek gehouden Jace.". Jace lijkt ook even niet te weten wat hij moet zeggen, maar hij trekt me nog wel dichter tegen zich aan waardoor ik me veiliger voel. Dan overbrugt hij de overige afstand die tussen ons in zit en kust hij mijn lippen teder en liefdevol. "Je bent ook speciaal Lucy, heel speciaal," fluistert hij met een klein glimlachje. Zelfs ik moet lichtelijk glimlachen bij die opmerking en ik geef hem liefdevol een kusje terug terwijl onze handen zich met elkaar verstrengelen. "Ik heb nergens meer om heen te gaan," zeg ik tegen hem terwijl mijn blik weer bedroefd wordt maar ik kijk op als Jace zijn hoofd schud. "Dat heb je wel, je kunt bij mij thuis intrekken. Ik heb een extra matras op mijn kamer, dan kun je wel in mijn bed slapen," antwoord hij. Eerst kijk ik hem even ongelovig aan, maar uiteindelijk knuffel ik hem. "Dankje, dankje, dankje. Je bent de beste mate die ik me maar zou kunnen wensen,". Om die woorden moet hij lachen, een beetje bitter. Maar ik heb zo het gevoel dat hij niet wilt praten over de reden. "Kom, het is al laat, je hebt slaap nodig," fluistert hij in mijn oor waarna hij me bridestyle optilt in zijn armen en met mij door het bos begint te lopen. Ondertussen dommel ik al lichtelijk weg. Ik zie nog wel vaag dat we een schattig dorpje inlopen en dat we een huis binnengaan, maar dan zakken mijn ogen toch echt dicht van vermoeidheid. Even later voel ik dat mijn lichaam een zacht matras raakt en ik voel dat er een warm deken over me heen wordt gelegd. "Slaap lekker, mate," hoor ik Jace zijn stem nog zachtjes zeggen en een kusje op mijn voorhoofd volgt waardoor ik glimlach in mijn halve slaap en dan ben ik vertrokken. Mijn slaap is echter niet erg rustig, ik heb dromen. Vreemde dromen. Weer ben ik in de kamer met het wiegje alleen nu zijn de vrouw en de man uit mijn vorige droom er, maar ook een jongetje van een jaar of 4 met zijn ouders. Hij is best knap voor zijn leeftijd als je hem zo ziet. Zijn ouders lijken me ook vrij rijk, zijn moeder draagt een prachtige jurk en zijn vader een pak. Dan zie ik dat het jongetje naar het wiegje toeloopt en erin kijkt. "Ooh, ze is zo mooi," hoor ik hem zachtjes zeggen terwijl hij met zijn hand reikt naar het gezichtje van het meisje dat erin licht te slapen. En ik weet nu dat ik dat meisje ben. "Kom Meliorn, ze moet slapen nu. We komen snel genoeg weer terug zodat je jouw kleine verloofde kunt aanschouwen," zegt de vrouw. Verloofde, schiet er door mijn hoofd. De jongen zeurt nog even door, maar wordt dan aan zijn arm meegetrokken door zijn vader. "Genoeg Meliorn, gedraag je als de prins die je bent," sist hij. En dan zijn ze verdwenen. "Ze worden een mooi koppel," zegt de vrouw die nog in de kamer staat tegen haar man. Nu bedenk ik me pas dat het best mijn echte ouders zouden kunnen zijn.
Na die onrustige droom slaap ik weer diep verder. Al blijft het woord 'verloofde' nog steeds door mij hoofd heenspoken. Wie is Meliorn.....
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top