Hoofdstuk 8
POV Lisa
Vol energie wil ik opspringen maar al snel word ik tegen gehouden door een arm. Ik kijk om en zie dat het arm van Jake is. Ik pak zijn hand en gooi het weg richting hem, 'auw lies. Waarom deed je dat?' 'Je arm hoort niet daar waar die lag' zeg ik op een duh toon, 'jongens ik wil Kaylee en Aniek vinden, ik vind het eng.'
'Lies, rustig wij zijn bij jou en we vinden hun allebei, geloof mij nou maar' hoor ik een rustgevende stem in mijn oor wat mij wat minder gestrest maakt 'thanks Jake' en ik geef hem een glimlachje.
Na een tijdje is Robin nog steeds niet wakker, wat kan dat kind slapen zeg. Ik besluit om mijn flesje te pakken en loop naar het vijvertje en vul het flesje een beetje, tot mijn verbazing is dit water helder en niet eens zo troebel.
Ik loop terug naar Jake en Robin en ik draai de dop van het flesje af en hou het iets schuin 'laat mij gewoon slapen lul!' Een verdwaalde arm slaat in de lucht. Ik buk naar beneden vlak bij het oor 'Robin sta op het is echt al super laat.' Ik zie Robin zijn ogen los gaan en ik lach.
Zijn haar zit totaal in de war en hij heeft de lelijkste ochtend kop ooit. Ik zie dat hij op is gestaan en richting het vijvertje loopt om zijn hoofd even te wassen.
Ik laat mij dan maar met een zucht neerploffen op het gras, om te bedenken wat we nu het beste kunnen doen. 'Wat denk je?' 'Ik weet het niet, Aniek is weg maar door Aniek is Kaylee nu ook weg.' 'Niemand geef je de schuld, Aniek wou weg om..... Nou ja ik weet niet waarom ze weg was.'
Robin komt weer terug gelopen en ik zie dat hij een glazen fles in zijn handen heeft. 'Waarom neem je die mee, je hebt toch wel een flesje water bij je?' Ik zie dat hij op mijn vraag knikt. Al snel begrijp ik waarom die glazen fles hier nu voor mijn voeten ligt.
'Zou het echt kunnen Robin?' 'Waarom zou er anders bloed in zitten Lies?' Jake heeft zijn hoofd in zijn trui, hij wil het bloed van waarschijnlijk zijn zus niet zien.
'Jake, het hoeft het bloed van jou zus niet te zijn' hij knikt en blijft verder voor zich uit staren. 'Jongens niet getreurd, alles komt echt wel goe' Nou ja ik probeer het vrolijk te zeggen maar eigenlijk na dit zeggen word er een brok in mijn keel gevormd die mij mijn woorden niet laat afmaken.
POV Kaylee
De zon staat hoog aan de hemel, voor zover ik kan zien. Het bos is akelig stil, maar af en toe hoor je een soort gegil. De woorden willen niet komen, geen hulp. Alleen een bijna leeg flesje wat eerst vol zat met water.
Vaak te veel water, maar nu je het nodig hebt denk ik eigenlijk toch, waar blijft het water als je het nodig hebt? Stug loop ik verder over het vervallen pad. Hoe verder ik weg ga van de plaats waar ik geslapen had, hoe meer het pad vervalt.
De modder hangt hoog aan mijn schoenen en een deel van mijn broek is er ook mee besmeurd. Ik besluit om het eerste beste water een beetje schoon te maken als het nodig is en dan mijn flesje opnieuw te vullen, maar wanneer kom ik water tegen?
'Aniek? Hallo, Aniek?! Ben je hier' mijn intuïtie zegt dat ze hier is geweest, maar misschien hier nog is. Ik weet het maar nooit. Een steek gaat door mij heen als ik merk dat ik honger begin te krijgen.
Het is geen trek meer maar echt pure honger, alles wat op mijn weg komt wil ik eten.
Opeens loopt er een reusachtig konijn rond voor mij, het huppelt vrolijk langs mij heen, maar mijn ogen spuwen de lust naar het konijn. Het konijn kijkt mij met de schattige kraaloogjes aan, waarom zou ik dit dier pijn doen.
De ogen van het konijn bevinden zich weer op de weg, tijd om langzaam mijn armen naar beneden te brengen en het konijn te grijpen. Ik buk mij langzaam richting de grond, richting het konijn eerder gezegd. Ik ben zo dichtbij, ik neem een korte duik en beland op de grond.
Terug in de realiteit. Niks verder gekomen, het was allemaal maar een illusie, door mijn honger zie ik dingen die te eten zijn die helemaal niet bestaan. Hoe kom ik aan eten?
POV Aniek
Gevlucht uit de armen van de schim, sta ik nu aan de andere kant van de muur. 'Je moet terug, of je gaat nooit meer terug naar de bewoonde wereld aarde' zegt de ijskoude stem die mij anders ook toesprak.
Mijn handen trillen en mijn tanden klapperen. Alles bonkt maar wat het meest bonkt is mijn hart, maar niet bij mijn borst nee bovenaan mijn keel voel ik hem nog beter bonken.
Ik zie met een kleine waas voor mijn ogen dat de schim iets vast heeft, wat is niet duidelijk.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top