6.4 Zeg, Roodkapje

Terwijl ze buiten op de vlucht was passeerde ze een ander sprookjesfiguur. Een sprookjes figuur met een rood kapje. Een duister rood kapje dat tot ver over de ogen van het meisje reikte, en genaaid was aan een lange rode mantel die haar hele lichaam bedekte en elegant over de grond drapeerde. 

Met een langzame mysterieuze wijze volgde haar hoofd de snel passerende Lily die op de vlucht was voor de wolf. Roodkapje lachte vals en zonder veel haast volgde ze Lily het donkere bos in. 

In haar mandje rinkelde flesjes met een fluorescerende inhoud die oplichtte in het donkere bos. Geheimzinnig met langzame tonen begon Roodkapje te zingen, "Zeg roodkapje waar ga je hene zo alleen, zo alleen?" klonk het spookachtig door het donkere bos. 

Toen ze net de worden "Ben niet bang, ben niet bang" had uitgebracht deinsde ze geschrokken achteruit, ze struikelde over een tak en viel achterover. De flessen vielen uit haar mandje en rolde over de grond. Het fluorescerende licht uit de flesjes verlichtte in een groene gloed de hongerige bek van de wolf die aan het flesje snoof. 

"Ben niet bang he?" vroeg de wolf dreigend. Roodkapje zette haar voeten in de aarde en duwde zichzelf angstig achteruit. "Ik... ik... ben niet bang!" stotterde Roodkapje. 

De wolf likte zijn bek af en kwam dichterbij. Roodkapje kon hem niet zien maar ze voelde zijn warme adem in haar nek en zijn natte neus streek langs haar wang. 

"Je bent jong." grinnikte de wolf, "precies waar ik naar op zoek was." "Ik ben ook op zoek naar iets jongs, en moois, ik zag haar vandaag nog, vluchtend, voor jou misschien?" opperde Roodkapje angstig, terwijl ze het hoofd van de wolf aan de kant duwde. 

De wolf dacht aan Lily. Een lekkerder hapje dan haar bestond waarschijnlijk niet, en hij likte zijn bek af. Roodkapje was opgestaan, klopte haar mantel uit en vulde haar mandje weer met de flesjes op de grond. "Ik zit alleen met een probleempje, zeven kleine aperitiefjes, wellicht kan jij me daar ook mee helpen." zei Roodkapje overtuigend. 

"Waar?" gromde de wolf hongerig. In een klein huisje, aan de rand van het bos, loop maar in Oostelijke richting. Hij likte zijn bek af en verdween. Roodkapje lachte vals en haalde het dopje van een van de flesjes af. Ze goot de inhoud leeg. Groene lichtgevende rook stoof op uit het gras. 


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top