14.2 De Geest

'Halllooooootjes! Oef, wat heb ik lang ik dat veel te krappe ding gezet. Wat een gezelschap! Kijk nou toch, oh, zijn ze niet om op te eten!' klonk het echter direct overdreven enthousiast toen een blauwe grijzige verschijning in een donker gewaad zich uit de fles uit gewrongen had.

'Oh, hemeltje! Nee, jullie zijn niet echt in de feest stemming zie ik... Laat ik dan maar meteen met de regels beginnen. Ik kan geen doden...' ratelde hij door.

'Ja, ja, ik weet het!' snauwde Lily.

'Oh, sorry hoor, mevrouw de betweter.' siste de geest. 'Wat wil je, 10 punten voor Griffoendor?' Gezien zijn minachting zou je verwachten dat hij zijn neus de lucht in stak, maar Lily merkte op dat hij die niet had. 

Lily keek hem beduusd aan, dit deel van sprookjesland zat vol met onverwachte sprookjes figuren, en zij had geen idee wie dit neusloze monster moest voorstellen.

'Krijgen we 3 wensen?' probeerde Lily nu een stukje nederiger.

'Als je het al weet, waarom vraag je het dan nog?' zuchtte hij geïrriteerd.

Een voordeel aan zo'n chagrijnige geest was dat ze zich en niet schuldig over zou voelen haar laatste wens niet te gebruiken om hem vrij te wensen.

Lily nam een diepe teuch lucht. 'Oke, ik wens dat Knibbel, Knabbel en Knuisje, deze drie hier, terug keren naar een veilig thuis, waar ze lang en gelukkig zullen leven.'

Allawin knikte goedkeurend en beide sloten de ze hun armen om de kinderen. 'Oh, we gaan gelijk beginnen. Prima, doen we dat!' mopperde de geest door, en Poef! De kinderen waren verdwenen. Met legen armen klapten Lily en Allawin voorover in het zand.

De geest lachtte zich rot met een nare snerpende lach terwijl ze het zand uit hun mond spuwde. Met het zand nog knarsend tussen haar kiezen begon ze aan haar volgende wens.

'Ik wens mijzelf en Allawin terug naar Aarde, 101 jaar geleden.' Allawin greep haar hand vast en Lily kneep stevig terug. Ze hoorde de geest nog was mopperen over een tweedelige wens, maar ze verstond niet precies wat hij zei, en Poef! Plots stond ze voor de poort van het huis van de zeven broers, met haar rugzak met logeerspullen in de ene hand, Allawin's hand in de ander.

Verwonderd keken ze elkaar aan. 'Het is gelukt!' stamelde Allawin.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top