Whispers
/Alec p.o.v/
Hij heeft haar, vader heeft haar gevangen genomen. Die naïve Snow is gewoon rechtstreeks in mijn val getrapt, ze kwam haar vader redden maar dat kostte haar haar vrijheid. Ik heb geen idee waar ze nu is, waarschijnlijk ergens opgesloten diep in de kerkers. De kerkers die vol zitten met ratten en andere beesten waarvan je niet eens zou willen weten dat ze bestaan. De kerkers die nog donkerder zijn dan de meest maanloze nacht en ook de kerkers waar over wordt gezegd dat er nooit iemand levend uit is gekomen. Dat was echter totdat Jace wist te ontsnappen en de reputatie van die plek lichtelijk aantaste. Ik weet heel goed dat mijn vader daar gevangenen heeft gemarteld en sommigen van hen daarna leeg heeft gedronken. Bloed maakt hem nog sterker dan hij al is, dat is wat bloed doet met onze soort. Het maakt ons echter ook duisterder, een bijeffect dat niet iedereen op prijs stelt. Met een licht grijnsje loop ik door de paleisgangen en ik kijk even door de ramen naar buiten, het stormt buiten en niet bepaald zachtjes. Je zou bijna denken dat de maangodin kwaad is. Morgen stuurt vader wat van zijn wachters erop uit om Jace en de andere rebellen te zoeken, Jax wil ik zelf vinden. Hem wil ik zelf doden op de meest pijnlijke manier die er maar bestaat voor een vampier, hem martelen met hout van de witte eik en met vuur. Maar eerlijk gezegd betwijfel ik het of ik hem ooit zal vinden, hij is slim en sluw net zoals zijn vader en ook vrijwel onsterfelijk zoals ik. "Alec, kom naar mijn vertrek, ik heb een opdracht voor je," hoor ik mijn vader in mijn hoofd spreken op een kille toon, de toon die hij vrijwel altijd tegen me gebruikt. "Ik kom vader," antwoord ik gewillig terwijl ik me omdraai en naar zijn vertrek begin te lopen, zo ver weg is het niet en als vader mij vraagt voor een opdracht dan moet het wel een bijzondere zijn. Misschien moet ik iemand vermoorden, misschien moet ik een ritueel voorbereiden voor hem, wie weet. Eenmaal aangekomen klop ik op zijn deur zoals ik dat altijd doet en ook deze keer gaat hij weer open. "Goedenavond vader,". Ik zie hem opkijken en goedkeurend knikken, als ik wil gaan zitten maakt hij een gebaar dat ik overeind moet blijven staan, "het duurt maar kort," zegt hij waarna hij zijn handen in elkaar vouwt en me aankijkt. "Dit is een zeer vertrouwelijke opdracht Alec en ik hoop dat je hem uit kunt voeren, zie het als een proef voor je waardigheid als mijn troonopvolger, voor je waardigheid als mijn nageslacht, de duisternis wilt weten of je eindelijk echt één van ons bent,". Gespannen houd ik mijn adem in bij die woorden, hij vertrouwt me nog niet door de fouten die ik heb gemaakt. "Ìk wil dat je mijn liefste Snow een bezoekje gaat brengen in haar kerker en ik wil dat je haar breekt, ik wil dat ze zich geestelijk aan je overgeeft en je smeekt om genade en zelfs daarna wil ik nog dat je verdergaat totdat ze bijna niet meer kan, dan wil ik dat je haar bij mij brengt en natuurlijk zal ik je werk bijhouden, ik zal haar ook af en toe bezoeken," spreekt hij en ik zie nu een zeldzame grijns op zijn lippen verschijnen. "Kun je dat zoon? Of moet ik het zelf doen?" vraagt hij terwijl hij me indringend aankijkt alsof hij mijn gedachten wil lezen die ik verstopt houdt achter mijn zogenaamde masker, een masker dat tot nu toe alleen gebroken kon worden door Snow, het enige meisje dat mijn hart ooit heeft kunnen bereiken. "Ik kan het, maakt u zich geen zorgen vader, ze zal deze week nog gebroken zijn," zeg ik waarna ik weg wil lopen maar weer word ik gestopt door mijn vader die een flesje met een gitzwarte vloeistof naar me uitrijkt, "doe dit in haar water of op je dolken, het zal haar gaves tijdelijk uitschakelen als het in haar bloed komt,". Zonder nog iets te zeggen neem ik het flesje aan en ik loop de kamer uit. Ik kan dit, ze verdient dit. Weer voel ik hoe de duisternis me overneemt en ik laat me erdoor leiden, alleen zo kan ik de baas zijn over mijn emoties en gedachtes, alleen zo kan ik goed nadenken zonder afgeleid te worden door mijn hart dat mijn gedachtes tegenspreekt. Als ik het niet nodig had om te leven had ik het er allang uitgerukt. Wanneer ik langs de schaduwwachters van mijn vader loop knik ik naar ze en ik loop verder de duisternis van de kerkers in. De gangen worden alleen verlicht door fakkels, fakkels die onheilspellende schaduwen creëeren op de grond en op de muren. Ik loop nog een paar trappen af totdat ik bij de diepste kerkers ben. De plek waar de grootste criminelen en vijanden van mijn vader zitten, mensen met zeer speciale gaves, waarzeggers die zijn ondergang voorspelden, moordenaars die gestuurd werden om ons leven te nemen. "Ben je er eindelijk weer prinsje," hoor ik een stem fluisteren vanuit de schaduwen, een stem zo zacht als de wind maar ooh zo verraderlijk. "Zwijg heks," sis ik terwijl ik naar de gerimpelde oude vrouw achter de tralies kijk. Haar handen geketend met een speciaal metaal dat haar ontdoet van haar gave, haar toekomstvoorspellingen. Maar helaas geen ketens die haar verraderlijke woorden tegenhouden. Als je haar niet zou kennen, zou je zo in haar listen trappen. "Ik moet verder," zeg ik alleen maar terwijl ik mijn rug naar haar toekeer en langs de andere kerkers loop totdat ik bij de meest afgelegen kom. De cel waar vader Snow in heeft opgesloten, ik voel haar aanwezigheid door die vervloekte bond die ik ooit nog moet verbreken. Ik gebaar de wachters dat ze tijdelijk aan de kant kunnen gaan en daarna open ik de deur. Als het goed is kan ze toch nergens heen omdat de ketens haar op haar plek houden. Zodra ik naar binnenloop zie ik hoe ze me dodelijk aankijkt, maar er schuilt ook iets van angst in haar ogen. Ze houdt me heel goed in de gaten en ik zie ook heus wel dat ook zij een masker draagt, ze weet haar ware gevoelens goed te verbergen. "Eindelijk ben je dan toch hier, misschien op een andere manier dan je had gedacht want mijn vader heerst nog steeds en ik zal hem vandaag bewijzen dat ik de troon ook waardig ben," spreek ik tegen haar waarna ik mijn dolk tevoorschijn haal. "Heb je al weleens gevoeld hoe zilver aanvoelt?" vraag ik met een sadistisch lachje terwijl ik de punt tegen haar wang aanzet en ik hoor haar zacht sissen. De plek kleurt meteen rood. "Alec, ik weet dat jij dit niet bent, de echte jij zou dit nooit doen, kom terug alsjeblieft," hoor ik haar zachtjes fluisteren tegen me, maar ik lach er alleen maar om. "De Alec die jij kent is weg, voorgoed en deze nacht wordt een ware hel voor jou," zeg ik waarna ik de zilveren dolk in haar schouder boor. Een ijselijke gil vult de ruimte samen met de geur van bloed. Ze zal breken.
Sorry lieverds, ik moest dit gewoon doen, het maakt allemaal deel uit van mijn plan voor dit verhaal.
De bijgevoegde foto bij dit hoofdstuk is trouwens de Duistere koning, what do you think?
Ik moet trouwens ook nog een goede naam voor hem verzinnen, dus heb je suggesties voor namen, tell me.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top