On the run
/Snow p.o.v/
"Weer af!" brult de vampier tegen wie ik vecht en ik reageer meteen op zijn woorden. Met een harde kling van metaal op metaal weet ik zijn harde slag net op tijd af te weren, zij het wel dat ik minstens een halve meter van mijn plaats ben verschoven. "Heel goed meisje," hoor ik hem goedkeurend zeggen, en ik voel de trots in me oplaaien. Eén van mijn beste leraren in de vechtkunsten geeft mij een compliment, kan deze dag nog beter. Maar door mijn vreugde weet hij tie te slaan en voordat ik het weet heb ik een klein sneetje in mijn arm. Zachtjes sis ik, het brandt, maar ik weet dat het ook weer snel zal helen. Eén van de rare eigenschappen die ik bezit, en volgens mijn leraren heb ik er nog veel meer. En misschien vraag jij je af of ik rebellen wel mijn leraren moet noemen, wel, dan denk je net zoals mijn ouders, veel te voorzichtig. Ik houd van avontuur, een beetje gevaar, en dat is iets wat ik vrijwel nooit heb op deze boerderij. Dag in, dag uit zorg ik voor de dieren, met plezier dat wel. En ik wil mijn ouders een beetje ontlasten, ze hebben al genoeg te doen. Deze maand moeten ze weer drie kwart van hun oogst afstaan aan de soldaten van de almachtige Duistere, het is gewoon oneerlijk, ze werken er zo hard voor. En bovendien leven niet alleen wij van de oogst, maar ook wat weeskinderen die hier elke ochtend en avond langskomen voor een bordje eten. Vind je dat normaal?. Als ik machtiger was geweest, geen gewoon saai mens was geweest, had ik allang actie ondernomen tegen zijn regels en heerschappij, ik zou er zelfs voor willen sterven. Maar mijn ouders zouden zoiets nooit toestaan. "Concentreer je Snow!" hoor ik Arendale serieus zeggen, en aan zijn toon te horen meent hij het deze keer echt. "Maar we doen nou al twee uur hetzelfde Heer, kunnen we niet iets anders behandelen?". Ik hoor hem zuchten door mijn vraag en ik zie hem zijn hoofd schudden, "pas als jij mij hebt ontwapend zal ik je iets anders leren, dus kom op," antwoordt hij streng. "Mhhm," mompel ik met tegenzin terwijl ik mijn zwaard weer goed vastpak. Al zie ik deze keer dat Arendale al lichtelijk vermoeid is, ja, zelfs voor vampiers is dit inspannend. Diep concentreer ik me op zijn bewegingen, en ik zie zijn aanval ruim van tevoren aankomen. Soepel maar krachtig pareer ik hem en haal ik hem onderuit, waarna ik het zwaard snel uit zijn hand gris als hij er zijn greep op verliest. Met een plof hoor ik hem neerkomen op de grond, en ik kijk hem schaapachtig glimlachend aan. Even hoor ik hem wat mopperen tegen zichzelf en waarschijnlijk tegen mij, het klonk als "raar kind,". "Nu gaan we wat anders doen," zeg ik enthousiast terwijl ik hem zijn zwaard weer overhandig. In zijn ogen zie ik dat hij iets denkt, maar ik weet niet wat. "Je bent anders dan al mijn andere leerlingen meisje, je hebt de souplesse en snelheid van een luipaard, en je bent enorm sterk, ik heb nog nooit een mens gekend dat daartoe in staat was, weet je echt heel zeker dat je geen vampier of wolf bent?" hoor ik hem voor de zoveelste keer vragen. "Ja Heer, dat weet ik heel zeker, mijn ouders zijn simpele mensen en ik dus ook, ik kan er niks anders van maken," geef ik als antwoord. Hij lijkt er echter niet geheel tevreden mee te zijn, maar hij zwijgt er wel over. "Goed, dan wil ik je nu leren hoe je je zwaard weer scherp kunt maken," zegt hij terwijl ik een doek en een soort van steen krijg toegeworpen. Nog net weet ik het op te vangen. Meent hij dat, ik dacht dat ik andere technieken zou leren, denk ik teleurgesteld bij mezelf. "Pak je zwaard en leg het op je schoot terwijl je zit, pak dan voorzichtig het heft vast en haal het zo snel je kunt langs de steen heen, maar let op, doe dit alleen met de dunne zijdes van je lemet," legt hij uit. Gehoorzaam volg ik zijn aanwijzingen op en ik kijk even verschrikt op als er vonkjes van de steen komen als ik mijn zwaard erlangs haal. "Zo ja, goedzo," hoor ik Arendale tevreden zeggen. Hij zet ondertussen een emmer water voor me neer, "doop het nu in het water,". Weer doe ik wat hij zegt en ik hoor het metaal sissen in het water. "En nu afdoen met het doek,". Langzaam droog ik het zwaard af met het doek in mijn handen en ik kijk toe hoe mooi het weer glanst. "Waar was dat goed voor?" vraag ik nieuwsgierig aan hem. En dan zie ik hem zachtjes lachen, "Wel, niet echt ergens voor, mijn zwaarden moesten gewoon geslepen worden," zegt hij simpel. Lichtelijk geïrriteerd kijk ik hem aan, hij kan ook niks. Altijd houdt hij me voor de gek. Dan staat hij op en kijkt hij me aan, "dat was de les voor vandaag leerling, nu moet ik maken dat ik wegkom voordat de soldaten uitvinden dat ik me hier bevind," grinnikt hij. "Overmorgen zie ik je weer, en ik wil graag dat je je technieken bijhoudt," zegt hij, "oja, en vraag je ouders of ze je willen vertellen over je geschiedenis want je bent niet wie je denkt dat je bent Snow, ik herken een mens meteen, en dat ben jij absoluut niet. Je bent iets anders, al weet ik nog niet wat. Nooit heb ik iemand met zulke eigenschappen als jou gezien,". Zwijgend kijk ik hem aan, wat zei hij nou. Als tot me doordringt dat hij surgereert dat mijn ouders niet mijn echte ouders zijn wil ik hem kwaad aankijken en slaan, maar hij is al weg. Verdwenen in de schaduwen zoals hij dat altijd doet. Geërgerd zucht ik terwijl ik mijn zwaard goed inpak in doeken en hem verstop onder het hooi. Als de soldaten dit wisten dan zou ik vandaag nog de doodstraf krijgen. Rebellen worden niet getolereerd en hun leerlingen ook niet. Vlug haast ik me terug naar het huis door de regen die buiten met bakken uit de lucht valt. Lichtelijk doorweekt loop ik naar binnen en ik doe mijn laarzen uit. Mam zal niet blij zijn met modder op de vloeren. Weer denk ik aan Arendale zijn woorden. Waarom denkt hij dat ik anders ben, ik ben gewoon menselijk. Ja, ik ben sterker, sneller en soepeler, en ja, ik genees enorm snel, maar ik drink geen bloed en voor zo ver ik weet ben ik ook geen weerwolf. In gedachten verzonken ga ik voor de haard zitten en ik kijk op als iemand een deken om me heen slaat. "Is alles goed lieverd?" hoor ik mijn moeder bezorgd vragen. Even reageer ik niet, maar dan knik ik maar, ze heeft al genoeg problemen. "Oké, maar als er wat is kun je het altijd vertellen," zegt ze waarna ze naar de keuken loopt en terugkomt gelopen met een warme kop thee. Na wat voetstappen op de trap gehoord te hebben komt ook pap de woonkamer ingelopen. Glimlachend kijk ik hem aan. "Is mijn prinsesje veregend," zegt hij vol medelijden. En zachtjes moet ik lachen, "het valt wel mee pap, ik ben zo weer opgewarmd," stel ik hem gerust. En dan zitten we met zijn drieën aan de tafel. Ik zie mijn vader en moeder elkaar even aankijken en dan kijken ze naar mij, ze willen me iets vertellen. "Snow, word alsjeblieft niet boos, maar de koning heeft vandaag bekend gemaakt dat elk dorp één jong en mooi meisje moet sturen naar het paleis omdat hij opzoek is naar een potentiële bruid, het leek ons een geweldige kans voor je, en raad eens, je bent één van de uitgekozenen. Is dat niet geweldig?!" roept mijn moeder uit. Maar ik kan niks uitbrengen, ik voel de tranen prikken in mijn ogen en de woede groeien binnenin me. Hoe kunnen ze, ze weten toch dat ik vrij wil zijn, willen ze me soms kwijt vraag ik mezelf af. Mijn tranen inhoudend sta ik meteen op en ik gooi het deken op de grond waarna ik naar buiten toe storm. "Snow, wacht nou! wat is er nou meisje? her is toch geweldig nieuws?" hoor ik mijn moeder roepen. Nog harder ren ik van ze weg. Ik ren naar het schuurtje en haal het zwaard onder het stro vandaan. Strak bind ik het op mijn rug en daarna ren ik door naar het bos voor het huis. Ik moet naar het andere dorp. Hoe kunnen ze er ooit aan denken om mij uit te huwelijken aan die gierige kwal. Woest loop ik met gestage pas verder het bos in, mijn laarzen worden nog modderiger dan ze al waren, ik had ze nog net snel aan kunnen trekken. Ik moet hier weg, als zij me weg willen hebben, dan zal ik ook weg gaan, maar niet naar die gierige zak, dat nooit. Ik zal de rebellen wel zoeken in de hoofdstad, me bij ze aansluiten, dan kan ik me tenminste nog nuttig maken. En met die gedachte loop ik verder en verder het bos in. Aan de andere kant ligt Wyckron namelijk, de nieuwe hoofdstad, thuis van de Duisteren, maar ook van de rebellen die hen verachten en het leven van iedereen willen beteren.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top