Found
/Snow p.o.v/
Uren en uren lijk ik haast wel rond te dwalen door het donkere bos. Op mijn gemak voel ik me er zeker niet. Soms hoor ik wat ritselen en zet ik het op een lopen, waarna ik even later weer minder snel loop omdat ik lichtelijk uitgeput ben. Soms zie ik zwarte schimmen bewegen door het bos, of hoor ik kraaien geluid maken in de bomen. Elke keer schrik ik me weer rot, maar ik blijf wel doorlopen. Ik moet en zal Wyckron bereiken, en ik moet en zal de rebellen vinden, ze ervan overtuigen dat ik het waardig ben om me bij hen aan te sluiten. Als ze me afwijzen heb ik nergens meer om heen te gaan, naar huis gaan betekent dat ik naar de koning moet, en in de stad blijven betekent dat ik op straat zal moeten verblijven, ik heb absoluut niks meegenomen. De kans dat mijn ouders een opsporingsbericht hebben laten plaatsen is ook nog aanwezig, en dat betekent dat ik straks een hele horde mensen tegen kan komen die mij zoeken, puur om de beloning die ze kunnen krijgen. Het is alweer dag geweest, maar ik ben nog steeds niet aan de andere rand van het bos. Wel ben ik absoluut kapot, doodmoe. Daarom laat ik me langzaam tegen de stam van een grote, oude eikenboom naar beneden zakken totdat ik neerplof op de grond. Nog even weet ik mijn ogen open te houden, uit angst dat er hier enge wezens rondlopen waar altijd over wordt vertelt in sprookjes, maar uiteindelijk zakken mijn ogen dan toch dicht. En ik beland in een dromeloze, zwarte slaap.
Na zeker zeven uur geslapen te hebben word ik wakker van wat stemmen, ze klinken nogal dichtbij. "Sst, volgens mij wordt ze wakker," hoor ik één van de stemmen fluisteren, en om eerlijk te zijn voel ik me betrapt. Langzaam open ik mijn ogen en ik kijk recht in het gezicht van een zongebruinde jonge man. Zijn ogen hebben een groen-blauwige kleur, magisch gewoon. Als ik doorheb dat ik hem aan zit te staren kijk ik snel van hem weg, en dan zie ik dat er nog meer mannen om me heen staan, maar ze zien er niet gevaarlijk uit. Ze hebben allemaal een knap uiterlijk en er hangt iets mysterieus om ze heen. Toch kijk ik ze lichtelijk wantrouwig, maar ook nieuwsgierig aan. "Volgens mij is ze haar stem verloren," grapt er eentje, en ik kijk hem meteen aan. Even later schud ik mijn hoofd even, "Ik kan nog wel praten, sorry, ik ben Snow, en jullie?" vraag ik meteen. Ik zie ze even verrast kijken. "Zelfs haar stem is engelachtig," zegt er weer eentje zacht. Zachtjes lach ik en ik voel mijn wangen rood kleuren. "Let maar niet op Bruce, hij gedraagt zich altijd zo als hij in de buurt is van vrouwen. Maar deze gekken zijn Bruce, James en Klaus, en ik ben Alec," antwoordt de jongen met de magische ogen op mijn vraag. Glimlachend kijk ik hem aan. Ik neem dan ook zijn hand aan als hij me overeind wilt helpen. "D..dankje," stamel ik tegen hem. Hij kijkt me alleen maar aan met een klein glimlachje op zijn lippen. Zijn ooh zo perfecte lippen. "Sorry als dit onaardig overkomt, maar wat doet een meisje als jij zo alleen in het bos?" hoor ik Klaus vragen terwijl ik word aangekeken met nieuwsgierige blikken. Even twijfel ik of ik deze jongens wel echt kan vertrouwen, daarom besluit ik ze niet de gehele waarheid te vertellen, "ik ben weggelopen na een ruzie met mijn ouders, ik wilde de wereld verkennen,". Allemaal knikken ze en ze vragen ook niet verder, gelukkig maar want ik haat het om te moeten liegen. Dan bedenk ik me dat ik nergens meer heb om heen te gaan, en om de één of andere reden lijken de jongens mijn gedachten te weten. "Je kunt wel tijdelijk in ons huis verblijven als je wilt, tenminste als je nog een plek nodig hebt, wij hebben toch plek genoeg," hoor ik Alec zeggen. Weer kijk ik in zijn ogen, en heel even lijkt het wel of ze van kleur veranderen, iets dat ik me vast maar verbeeldde, ogen veranderen niet van kleur bij mensen. Na even nagedacht te hebben knik ik maar, "ik zou graag bij jullie verblijven," antwoord ik met een glimlach. Vrijwel direct daarna hoor ik Bruce en Klaus juichen, stelletje gekken. En aan de uitdrukking op Alec en James hun gezicht te zien denken ze precies hetzelfde. Een uitdrukking die me bijna in lachen laat uitbarsten. "Mooi, we wonen trouwens aan de rand van Wyckron, nog net in het bos," zegt Bruce terwijl hij al begint te lopen. "Het is nog maar een stukje lopen, je was er bijna, al had je wel de goede kant uit moeten lopen, anders was je heel ergens anders uitgekomen,". Weer knik ik maar, "dan ben ik blij dat jullie mij hebben gevonden, iets wat nog steeds een wonder lijkt, ik heb hier uren rondgedwaald," zeg ik tegen ze. "Uren? Dan zul je wel honger hebben, gelukkig voor jou maakt Alec de beste spaghetti op de hele wereld," schept James op met een grijnsje op zijn gezicht. En alsof het een toverwoord is begint mijn maag als een gek te knorren, en mijn hoofd kleurt weer rood. "Ze heeft heel erg honger," hoor ik Klaus tegen Alec mompelen, maar hij antwoordt niks. Uiteindelijk vertrekken we maar met zijn allen, Bruce en Klaus voorop, ik in het midden en James en Alec achteraan. Als er nu iemand langs zou lopen zou diegene ons waarschijnlijk raar aankijken. En inderdaad, na zo'n dertig minuten gelopen te hebben komen we aan bij een enorm landhuis in het bos. Ergens in de verte zijn de binnenstadsmuren van Wyckron te zien, en ze zijn enorm. Nog groter dan in de verhalen. Maar ik ben nu het meest onder de indruk van het huis. "W...wonen jullie hier," breng ik dan ook stotterend uit. Ik zie Bruce zijn schouders ophalen, "Ja, niks speciaals aan, Alec heeft het van zijn vader geërfd, en zijn broer ook, maar die zie je hier vrijwel nooit,". Aha, ik heb zojuist jongens ontmoet die in een enorm landhuis blijken te wonen, en dat ook normaal lijken te vinden, kan het nog gekker. En met die vraag lopen we het huis binnen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top