Falling down
/Snow p.o.v/
De nacht is eindelijk gevallen en gekleed in donkere kleding en verstopt onder donkere mantels lopen we over de dakken van de huizen door de stad. De straten zijn te gevaarlijk, er lopen nog te veel mensen en spionen van de koning rond. Als we willen slagen deze nacht moeten we geruisloos zijn en niet opvallen, en diep vanbinnen dank ik het vampierenbloed dat ik in me heb aangezien het ervoor zorgt dat ik me kan bewegen als een waar roofdier, niemand die me opmerkt of ziet, ik ben één met de nacht, net als mijn teamgenoten. Voor deze missie hebben we ons verdeeld in meerdere groepen wat onze kans van slagen nog meer vergroot. Met zijn allen rennen we tot we bij de wachttorens uitkomen, een paar van onze mannen grijpen hun touwen en gooien dezen zo omhoog dat ze stevig blijven hangen zodat we omhoog kunnen klimmen, natuurlijk wel om de buurt. Heel soms moeten we wachten omdat er net wat wachters langslopen maar uiteindelijk staan we allemaal bovenop de toren. Op de toren tegenover ons begeven zich onze slachtoffers, de wachters die we zullen beroven van hun geld, wapens en kleding. "Go, go, go," fluistert onze teamleider als de kust veilig is en we rennen over de stadsmuren richting de andere toren, een andere groep benadert ze via de andere kant. Ondertussen hoor ik mijn hart in mijn keel kloppen, dit is veruit één van de meest gevaarlijke dingen die ik ooit heb gedaan in mijn leven, maar het geeft ook een geweldige kick. Het voelt gewoon awesome. Een beetje alsof je bungeejumpt van een hoge brug of berg. Je vervloekt jezelf voor wat je doet maar toch geeft het een goed gevoel. "Aanvallen!" brult Aaron onze leider dan en we rennen op de groep wachters af die compleet verrast zijn en dingen beginnen te schreeuwen waarna ze meteen hun wapens trekken en ze op ons richten. Ik weet er eentje te tackelen waarna ik zijn zwaard behendig af probeer te pakken, maar dat gaat nog niet zo makkelijk. "Geef dat ding gewoon," sis ik tegen hem terwijl ik weer één van zijn gemene trappen probeer te ontwijken, "je kunt dit toch niet winnen, we zijn met veel meer," zeg ik tegen hem met een glimlach want het is de waarheid. Als het goed is zijn we sterker dan dit kleine groepje duisteren. Ik kreun even van de pijn als de wachter me hard tegen mijn slaap aan slaat, maar ik doe hem nog niks terug. Geweld gebruik ik pas wanneer het ook echt nodig is, het liefste helemaal nooit. "Er zal versterking komen, de koning komt dit te weten en dan zijn jullie er geweest," hoor ik de jongen onder me tegen me grommen. Zachtjes lach ik om zijn woorden "de koning weet er allang van, maar hij kan er niets tegen beginnen,". Die woorden lijken goed tot hem door te dringen, "hij weet niet wie we zijn dus kan hij ons ook niet vinden, zo simpel is het," leg ik hem uit waarna ik hem weet te ontwapenen als hij even uit het veld is geslagen. Dat is één. "Heb je geld bij je?" vraag ik daarna aan de jongen die meteen zijn hoofd schud, "weet je dat heel zeker want ik ben heel goed in het doorgronden van leugens,". Nu lijkt hij te twijfelen en uiteindelijk knikt hij maar, "waar?" vraag ik, maar op die vraag geeft hij absoluut geen antwoord."Ook goed, dan zoek ik het zelf wel," zeg ik terwijl ik zijn bovenstuk uittrekt en ik de zakken begin te voelen waar ik wat munten uit haal, dat is tenminste iets. "Bedankt," zeg ik glimlachend tegen hem, wetende dat hij mijn gezicht toch niet kan zien, wat maar goed ook is,het is beter als hij gelooft dat ik een normaal meisje ben. Eenmaal klaar met hem slaat één van de mannen hem bewusteloos. Medelijdend kijk ik naar hem, "sorry," mompel ik waarna ik rondkijk wie mijn hulp kan gebruiken. Zodra ik doorheb dat Pete, een jongen van vijftien, in de problemen zit en dat hij bijna van achter wordt aangevallen door één van de wachters ren ik op hem af. Ik laat hem mooi niet over aan zijn lot, hij is nog veel te jong op te sterven. "Nee!" roep ik uit terwijl ik op de wachter afren. Doe hem niks, doe hem niks, herhaal ik smekend in mijn hoofd en tot mijn verbazing blijft de wachter als versteend staan en kijkt hij wazig voor zich uit. Was ik dat? Snel loop ik naar Pete toe en ik bescherm hem tegen de slagen van de andere wachter. "Gaat het?" vraag ik terwijl ik even omkijk, als hij knikt maak ik me weer klaar om ons te verdedigen. Met moeite weet ik de slagen van deze wachter af te weren, hij is veel sterker dan die andere jongen. Hij is veel beter getraind. Met elke harde klap blaas ik wat lucht uit, "Breng jezelf in veiligheid, ik red me wel," zeg ik tegen Pete terwijl ik weer een harde klap incaseer. Ik moet dit doen voor mijn mensen, ik zal ze niet teleurstellen. Even vloek ik als ik in mijn been word geraakt door het scherpe zwaard. Bloed stroomt meteen uit de wond, maar ik verbijt me. Ik heb echter niet door dat ik steeds dichter bij de rand van de muur kom. "Kijk uit!" hoor ik iemand roepen, even later zie ik dat het Lana is die op me afrent. Pas te laat heb ik door dat ik ook van mijn andere kant word aangevallen en voordat ik het weet verlies ik mijn evenwicht en val ik van de rand af. "Snow!" gilt Lana terwijl ze de wachters bewusteloos slaat en over de rand kijkt. Ik gil de longen uit mijn lijf, "Lana!" roep ik nog terwijl ik als een steen naar beneden val. Is dit het dan, kom ik zo aan mijn einde. Kom ik aan mijn einde door van een muur te vallen. Uit angst vergeet ik adem te halen en het wordt langzaam zwart voor mijn ogen. "Vergeef me Alec," fluister ik nog terwijl een traan over mijn wang rolt. Ik blijf vallen en vallen totdat ik plots stil blijf hangen en door iets mee wordt gevoerd door de lucht. Het gewiek van vleugels is het enige dat ik nog hoor totdat ik op iets zachts neer word gelegd. "Ik moet nu weer gaan, het spijt me Snow, maar het is veiliger zo," hoor ik een bekende stem zeggen. "Alec," zeg ik nog zachtjes waarna ik mijn bewustzijn echt verlies.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top