Burning Cinders

/Snow p.o.v/

De woede raast nog steeds door mijn lichaam en ik word er helemaal gek van. Best veel dingen hier maken me gek, mensen die het niet erg vinden om elkaar pijn te doen, Jax, de wachters van de koning die rondlopen en burgers lastigvallen. In vergelijking met mijn vroegere leven is dit echt een gekkenhuis en dan weet ik het zeker, ik moet hier even weg. Ik heb tijd nodig om alles voor mezelf op een rijtje te zetten, op dit moment heb ik Alec gewoon nodig, hij zou me begrijpen. Snel schrijf ik een brief aan Lana, ik wil immers niet dat ze zich zorgen om me maakt.
Lieve Lana, ik ben je heel erg dankbaar voor alles dat je me hebt gegeven, maar ik moet nog een beetje aan mijn nieuwe leven wennen, het is zo anders en bovendien kan ik Alec niet uit mijn hoofd zetten, ik houd van hem Lana met heel mijn hart en ik kan hem gewoon niet opgeven, hoe onmogelijk onze liefde ook is. Ik wil hem niet opgeven, hij heeft me zoveel geleerd en hij heeft me altijd beschermd. Mijn gedachtes moeten weer even op een rij worden gezet en dat gaat hier niet lukken dus daarom ga ik er een tijdje zelf op uit. Ik beloof dat ik terugkom en ik zal ook aan jullie zijde staan in de strijd. Veel liefs Snow.
Nog één laatste keer lees ik het briefje door waarna ik het op mijn kussen neerleg. Ik moet dit doen, ik moet beslissen wat ik ga doen. Ondertussen doe ik mijn mantel om en ik hang wat dolken aan mijn wapenriem. Daarna gooi ik het raam open en spring ik naar beneden, de duisternis van de nacht in waarna ik een donker steegje in vlucht. "Ik kom terug," fluister ik zachtjes terwijl ik mijn cap over mijn hoofd trek en verdwijn in de schaduwen. Bij elk steegje en weggetje kijk ik eerst goed of het veilig is voordat ik het oversteek en zo verdwijn ik steeds verder de stad in. Hopelijk komen ze me niet zoeken, ik wil ze niet in gevaar brengen. Wanneer ik iets verderop stemmen hoor blijf ik stokstijf staan en luister ik naar ze, "de Heer vertelde dat hij haar heeft gezien in De Witte Gans in een van zijn dromen, als we daar naartoe gaan en die herberg insluiten kan ze nergens heen, bovendien zullen er ook wel wat rebellen zijn die we kunnen pakken," hoor ik één man spreken, daarna klinkt alleen wat bevestigend gemompel, koninklijke wachters. Als ze iets van plan zijn met Lana's herberg kan ik ze daar niet aan hun lot overlaten, het zijn mijn vrienden. Ik blijf nog een tijdje wachten totdat ik zeker weet dat ze zijn vertrokken daarna verander ik in mijn wolvengedaante, alleen zo kan ik nog op tijd komen. Met moeite weet ik een dak op te springen en soms hoor ik een burger gillen omdat hij of zij mij ziet, maar het maakt me niks uit, ik moet ze voor zijn en anders moet ik ze helpen. Het was stom om weg te gaan. Heel even stop ik met rennen zodra ik de geur van vuur en brand ruik, een geur die steeds sterker wordt en wanneer ik rode vlammen de donkere lucht zie verlichten weet ik dat ik te laat ben. Meteen kom ik in beweging en ik ren harder dan ooit tevoren, laat me niet te laat zijn, laat ze nog leven. Mijn adem stokt in mijn keel als ik de herberg zie die in lichterlaaie staat, Lana, denk ik waarna ik via het dak over de mannen heen spring die het gebouw hebben omsingeld. Ik hoor ze wat dingen roepen maar voordat ze ook maar iets kunnen doen verdwijn ik in de vlammenzee en neem ik mijn mensengedaante weer aan. "Lana!" roep ik bijna wanhopig, waar is ze? Waar is iedereen? "Lana, waar ben je?!" roep ik. Nog steeds geen antwoord, misschien zijn ze dan toch op tijd weggekomen. De vlammen ontwijkend loop ik verder de herberg in, op een gegeven moment wordt mijn aandacht getrokken door wat gehoest. Ik ren er naartoe en ik hap naar adem als ik Pete op de grond zie liggen onder een grote en zware houten balk. Zijn hele gezicht is bebloed en volgens mij hoest hij ook bloed op. "Pete, ik ben hier, geef niet op," zeg ik zachtjes terwijl ik naar hem toeloop. "S..Snow," weet hij zachtjes uit te brengen, "sst, het komt goed," fluister ik alleen maar. "J..Jax zit vast in de kelder, vuur kan hem doden," zegt hij terwijl hij zijn hand op de mijne legt. De lucht om ons heen wordt steeds dikker en rokeriger, het wordt steeds moeilijker om te ademen. "Houd vol Pete, ik ga die balk van je af proberen te halen,". Zwakjes zie ik hem zijn hoofd schudden en glimlachen "dat red je niet Snow en Jax is meer waard dan ik, hij is een sterkere strijder en hij kan je beschermen. I..ik heb je al bijna twee keer de dood in gejaagd," antwoordt hij waarna hij moet hoesten. Ik voel de tranen prikken in mijn ogen, "nee, ik laat je niet achter!" roep ik terwijl ik de balk vastpak, een paar vlammen verschroeien mijn huid maar ik let niet op de pijn. Ik ben dan wel een hybride maar helaas heb ik mijn moeders kracht niet geheel geërfd, ik ben iets sterker dan normale mensen maar lang niet zo sterk als vampiers. Met opeengeklemde kaken probeer ik de balk op te tillen al wilt het me gewoon niet lukken, ik krijg hem zelfs niet omhoog. "Snow, ga, alsjeblieft," fluistert Pete nog waarna een luid gekraak de ruimte vult, de kamer staat op instorten en even later is dat ook precies wat er gebeurt. Gillend zet ik snel een stap achteruit wanneer een andere balk omlaag stort en de kamer nog meer vult met vlammen. "Het spijt me, het spijt me zo erg!" roep ik, maar ik krijg geen antwoord meer terug, het is doodstil naast het geluid van het steeds groter wordende vuur. Dan bedenk ik me wat Pete zei, Jax zit nog vast in de kelder en ookal haat ik hem zo erg, ik kan hem niet aan zijn lot overlaten. Daarom zet ik het op een rennen richting de ingang van de kelder waar de trainingszaal is. Vlammen branden gaten in mijn kleding en veroorzaken wonden op mijn huid en ik sis af en toe van de pijn, maar ik geef niet op, ik mag niet opgeven. Pete heb ik al niet kunnen redden, dus ik moet slagen bij Jax. Ondertussen hangt er overal een dikke rook in de ruïnes van de herberg en ik merk dat ik moet hoesten omdat ik steeds minder zuurstof heb om in te ademen. Eenmaal aangekomen bij de deur gebruik ik al mijn kracht en mijn volledige gewicht om de deur in te beuken. Zo snel mogelijk ren ik de trappen af naar beneden en ik haal opgelucht adem als ik Jax op de grond zie zitten. Ik krijg bijna de neiging om hem te omhelsen en dat is precies wat hij bij mij doet als hij me ziet. "Ik dacht dat je weggelopen was," hoor ik hem zeggen terwijl ik nog steeds word omhelst door zijn sterke armen. "Dat was ik ook, maar ik hoorde wat de wachters van plan waren," zeg ik zacht waarna ik hem aankijk "Pete is dood, het vuur heeft hem opgeslokt,". Heel even zie ik iets geschokts in zijn ogen maar het is weer heel snel verdwenen. "We moeten hier weg voordat het allemaal instort," zeg ik zacht waarna ik me bevrijd uit zijn armen en zijn pols vastpak meteen daarna trek ik hem de trappen op. Ik meen iets van angst in zijn ogen te zien, vuur is immers gevaarlijk voor vampiers. "Hé, we kunnen het," mompel ik. Boven aangekomen begin ik meteen al te hoesten omdat mijn longen zich vullen met pure zwarte rook. Jax heeft er geen problemen mee, hij hoeft immers niet te ademen. Mijn ogen speuren de ruimte af naar een weg door de vlammen en zodra ze er een hebben gevonden sleur ik Jax meteen mee. Inmiddels krijg ik geen adem meer maar ik moet doorzetten, nog een stukje. "Waar is Lana?" vraag ik zacht, misschien dat hij er een antwoord op weet. "Lana en een groot deel van de rebellen waren bezig met een kleine missie dus ik ga ervanuit dat ze veilig zijn,". Woorden die me enorm gerust stellen, ze is veilig. "Gelukkig," fluister ik waarna ik uitbarst in een hoestbui, zwarte vlekken beginnen te verschijnen voor mijn ogen. "Snow, gaat het wel?" vraagt Jax achter me, hij klinkt oprecht bezorgd. "H..het gaat prima," lieg ik niet al te overtuigend. Jax vraagt gelukkig niet verder. Stevig stap ik verder terwijl ik elke keer blijf kijken of vlammen ons de weg niet versperren. Dan wordt de stilte weer verbroken door luid gekraak, deze keer weet ik wat het betekent en ik duw Jax snel achteruit als een stuk van de bovenverdieping naar beneden zakt. Voorzichtig kijk ik omhoog om te zien of hij gewond is maar hij lijkt ongedeerd, ik zie alleen iets van bezorgdheid in zijn ogen glinsteren. De zwarte vlekken voor mijn ogen worden steeds groter en groter en mijn hoofd begint licht aan te voelen. "Snow, we hebben een probleem," zegt Jax naast me terwijl hij naar de uitweg knikt die nu geblokkeerd is door een groeiend vuur. Nu begin ik langzaam aan de angst te voelen, ik wil hier niet sterven. Lichtelijk verslagen neem ik het vuur in me op, is dit dan het einde van mijn missie. Ik heb niet eens door dat mijn benen slap worden, pas als Jax me in zijn armen opvangt besef ik hoeveel kracht dit me kost. Zonder zuurstof houd ik het niet lang meer vol. "Blijf bij me Snow, ik haal ons hieruit," fluistert Jax in mijn oor waarna ik alleen nog maar zie hoe hij zijn kaken op elkaar klemt en recht op de vlammen afrent. Dan wordt het mijn lichaam te veel en ik voel hoe ik mijn bewustzijn verlies. Zouden we het hebben gered?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top