Amor omnia vincit
/Snow p.o.v/
Vannacht was echt vreselijk, ik moest verplicht blijven slapen in Alec's vertrek. Hij wilde me absoluut geen eigen kamer geven omdat hij dan volgens zijn woorden niet voldeed aan zijn vader's eisen, de lafaard. Echter is hij niet zo aardig geweest om me gewoon in zijn bed te laten slapen, nee, ik mocht lekker slapen op het kleed dat op de vloer ligt, de ijskoude vloer. Waarschijnlijk kun je al wel raden dat ik vrijwel geen oog dicht heb kunnen doen vannacht en mijn humeur is dan ook niet al te best vandaag. Het gaat nog wat worden als ik straks met de Duistere koning moet praten. Misschien krijg ik eindelijk meer over hem te weten, héél misschien krijg ik wel de kans om hem voorgoed te doden, al schat ik die kans eerlijk gezegd niet zo groot. De koning weet best wat hij doet en hij weet vast ook wie hij voor zich heeft. Niet zomaar een meisje, nee, ik ben het meisje dat volgens de voorspellingen is uitverkoren om het rijk te redden van de duisternis. Ik ben gekozen door de goden. Nu zit ik op de bank in Alec zijn kamer te lezen uit één van de vele boeken uit zijn boekenkast, het is het sprookje van Cinderella, mijn favoriete sprookje samen met Mulan. Beiden zijn ze twee bewonderenswaardige vrouwen die ooit hebben rondgelopen over deze aarde. Cinderella was een vampier en Mulan was een weerwolf, iets dat je waarschijnlijk nog niet wist, maar het is echt zo. Ik kijk expres niet op als de deur van de kamer opengaat, ik weet toch allang wie het is en ik heb geen zin in zijn gezelschap. "Snow, de koning wilt je spreken, ik zal je naar hem brengen," zegt hij gevoelloos. Zonder iets te zeggen knik ik en sla ik mijn boek met een klap dicht. Even kijk ik hem aan en ik zie in zijn ogen dat hij niet weet hoe hij moet reageren. Ik krijg je wel terug Alec, wacht maar, je weet nog lang niet wat ik allemaal van plan ben. Een paar van mijn kaarten heb je gezien, maar mijn besten blijven geheim. Zwakjes glimlach ik naar hem en ik trek mijn wenkbrauw even op als hij nog steeds niks van mijn gedrag zegt. Dan niet. Ik leg het boek naast me neer en ik sta op waarna ik naar hem toeloop. "Wijs de weg maar, ik heb dit liever zo snel mogelijk achter de rug,". Instemmend zie ik hem knikken waarna hij de deur voor me openhoudt en me daarna door de gangen heen begeleid. Ondertussen vraag ik hem wat dingen over schilderijen die we tegenkomen, schijnbaar van zijn voorouders maar meer zei hij ook niet over hen. Helaas. "Hier is het," zegt hij terwijl hij stopt voor een deur en er naar wijst. "De koning weet dat je komt dus treuzel niet,". Lichtelijk geïrriteerd kijk ik hem aan waarna ik de klink van de deur omlaag duw en de kamer binnen stap. Heel onopvallend neem ik alles dat in de kaner staat in me op, er zijn gouden versieringen, boeken, beelden en nog wat andere dingen die ik niet kan plaatsen. Dan valt mijn oog op de koning die me vanachter zijn bureau geamusseerd gade slaat. "Fijn dat je bent gekomen Snow, wil je zo vriendelijk zijn en gaan zitten op de stoel aan de andere kant van het bureau?" beveelt hij meer dan dat hij vraagt en ik besluit om hem maar te gehoorzamen, ik ben net van de martelingen en de kerker af. Hij lijkt mijn beslissing op prijs te stellen want hij doet me geen pijn. "Welkom op mijn paleis," zegt hij, "misschien later ook jouw paleis, je kunt mijn koningin worden en anders weet ik zeker dat je wel Alec's koningin zal worden, je geeft nog steeds om hem, zelfs na alles dat hij je heeft aangedaan, dom, maar toch ook bewonderenswaardig. Jammer genoeg lijkt hij niet meer hetzelfde voor jou te voelen maar ik weet zeker dat hij je met plezier tot zijn koningin zal kronen," spreekt hij. Niet wetend wat ik moet zeggen kijk ik hem gewoon alleen maar aan terwijl ik af en toe knipper met mijn ogen. Ik zijn koningin, ik dacht het dus echt niet, dat is nou juist de redden waarom ik van mijn huis ben gevlucht. "I..ik wil geen koningin zijn, u kunt beter iemand anders zoeken, er zijn vast anderen die veel beter geschikt zullen zijn dan ik," zeg ik snel. Een honend gelach vult de kamer en ik denk even terug aan de nacht in de kerker, kippenvel ontstaat op mijn lichaam. "Ooh, maar jij bent de meest geschikte lieverd, niemand anders evenaart jouw krachten en charmes,". Ik word bijna misselijk van zijn woorden. "Maar ik snap dat je nog aan het idee moet wennen, daarom zul je hier op het paleis verblijven, Alec zal je wacht zijn en je overal naartoe vergezellen waar je heen gaat. Misschien dat jullie weer wat closer met elkaar zullen worden,". Zwakjes knik ik maar terwijl ik naar mijn handen kijk. Ik haat dit idee nu al, maar het kan mijn plan ten goede komen. Ik weet dat er een manier is om de echte Alec weer terug te krijgen, zo stom dat ik er nog niet veel eerder aan heb gedacht. "Zoals u wilt," antwoord ik maar. "Mooi, dan is dit gesprek voorlopig afgelopen, Alec wacht buiten op je," zegt hij terwijl hij ook naar de deur gebaart. "Fijn om met je gesproken te hebben," klinkt er nog achter me op een mierzoete toon. Uch. Zodra ik de kamer uitloop staat Alec inderdaad op me te wachten. Hij staat tegen de muur tegenover mij aangeleund en ik zie hoe hij opkijkt als ik de gang betreed. "Ik ben er weer,". Geen antwoord, alleen een blik die me haast lijkt te doorboren. Samen lopen we weer terug naar het vertrek en ik neem weer plaats op de bank. Een tijdje later leg ik mijn boek weer weg en ik kijk naar Alec die me al die tijd aan heeft zitten staren vanaf zijn bed. "Alec, moet ik de hele tijd op deze kamer blijven?" vraag ik voorzichtig. Ik zie hem zijn hoofd schudden en zuchten, "nee, je mag gaan en staan in het kasteel waar je wilt, zolang ik de wacht houd," antwoord hij simpel en luchtig alsof het niks is. "Zou je me dan alsjeblieft naar de klokkentoren willen brengen?". Even volgt er een stilte maar dan hoor ik hem opstaan, "als je dat echt wilt dan kan ik geen nee zeggen,". Yes. "Kom mee," zegt hij terwijl hij op me wacht en mijn pols vastpakt. Daarna sleurt hij me mee de gang op en we zigzaggen door allerlei gangen, ik zou werkelijk waar geen idee meer hebben waar ik ben, maar dat geeft ook niet, ik heb Alec. Bovendien is dit misschien wel de laatste keer dat ik door deze gangen loop, de kans dat mijn plan niet slaagt bestaat. Samen lopen we duizenden traptreden op en dan zijn we er, de klokkentoren. Met glinsterende ogen neem ik de enorme zilveren klok in het midden waar. Accidere ex una scintila incendia passim. Amor omnia vincit. Luid de spreuk die er op staat, een mooie gedachte en iets dat vandaag misschien ook van toepassing gaat zijn. "Het is prachtig," zeg ik terwijl ik richting het balkon van de toren loop. Ik hoor Alec instemmend mompelen. "Alec, waarom wil jij je vader zo graag dienen? Waarom denk je niet aan jezelf?" vraag ik terwijl ik hem aankijk en hem het balkon op leid. "Hij is mijn enige echte familie, mijn bloed, ik hoor hem op te volgen en ik mag hem niet teleurstellen. Mijn wensen zijn niks waard," antwoord hij kil en ongevoelig. Haast robotachtig. "Wel, ik denk dat je wensen wel wat waard zijn, als je het verdient laten de goden ze uitkomen," zeg ik met een glimlachje. "Ik heb ook een wens gedaan vannacht en ik hoop dat de goden mij waardig achten. Amor omnia vincit, onthoud dat alsjeblieft Alec," fluister ik waarna ik me uit zijn greep verlos en zonder nog verder na te denken spring ik van het balkon af. Ik zie de grond op me af razen en ik hoor de wind naast me suizen. Een gil ontsnapt dan ook aan mijn mond. Laat het alsjeblieft werken, laat de goden me gehoord hebben. Stevig sla ik mijn armen om mezelf heen en ik sluit mijn ogen. "Vaarwel, dit was het dan," fluister ik zacht. Maar dan hoor ik plots het geluid van vleugels die worden uitgeslagen, elke vleugelslag lijkt wel op een donderinslag en even later voel ik hoe twee sterke armen me omhelzen. Een warme adem kietelt in mijn hals. "Doe dat nooit meer," hoor ik zijn stem zeggen. Alec's stem, de stem van de ware Alec. "Je mag jezelf dit niet aandoen," fluistert hij. Voorzichtig open ik mijn ogen en ik zie hoe we richting het bos vliegen waar hij land op een open vlakte. Nu pas zie ik de gitzwarte vleugels die ons omringen, raven vleugels. "Je liet me schrikken,". Lichtelijk ongelovig kijk ik hem aan, hij is het, hij is weer even terug, "Alec, ik wist dat je er nog was," roep ik uit waarna ik hem omhels. Tranen stromen over mijn wangen en ik voel hoe hij ze voorzichtig droogt met zijn duim. "Ik ben er nog, maar het is moeilijk om mezelf te blijven, mijn vader's magie wilt me overnemen," zegt hij zacht. "Dat sta ik niet nog eens toe," fluister ik. Zacht pak ik zijn handen vast en ik sluit mijn ogen terwijl ik zachtjes een spreuk mompel, " Ab imo pectore, constantia et labore, acta est fabula,". Ik voel hoe de magie weer door mijn lichaam begint te stromen en ik kijk toe hoe Alec zijn handen ook oplichten, langzaam aan vind het licht zijn weg naar zijn hart en ik voel hoe mijn innerlijke licht de duisternis in hem vernietigt. Ik voel hoe mijn benen zwak worden en hoe mijn hoofd pijn begint te doen maar ik zet door, ik verlies Alec niet nog eens. "Snow, stop," hoor ik hem zachtjes zeggen maar ik luister niet, ik zal alle duitsternis vernietigen. "Snow! Stoppen nu, je gebruikt je levenslicht," roept Alec, zijn woorden zijn echter niet meer verstaanbaar voor mij en ik gebruik mijn laatste energie om de duisternis in hem compleet te vernietigen en een bescherming over hem uit te spreken die al het duister buiten zal sluiten. Daarna open ik mijn ogen en ik glimlach naar Alec, ik meen spierwitte vleugels te zien en ik meen dat mijn haar wit is gekleurd voordat het weer zwart wordt voor mijn ogen en ik stort in elkaar. "Snow, nee!". Ik voel nog net hoe ik word gevangen, maar daarna stopt mijn lichaam met ademen en ik kom terecht in een diepe, donkere en lege duisternis.
Tadaa!! Wat denken jullie, is dit al beter? ;p
Ik heb trouwens iemand die ik perfect bij Snow vind passen, het is de actrice Addison Timlin, ze zal binnenkort ook in de Fallen film spelen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top