II Schuld

Alsof het een afwissel beurt was, kwam schuld het hoekje om gelopen en greep je zwarte mantel vast en maakte h'm zwaarder met zijn gewicht. Schuld was anders als verdriet. Schuld was stiekem en nestelde zich niet in je hart maar in je hoofd. Met een knagend fluister stemmetje vertelde schuld dat het jou fout was. Je was radeloos. Je had je gehecht aan verdriet en wist niet wat je aan moest met schuld. Schuld was zo anders als verdriet. Verdriet was een toeverlaat geworden maar schuld was iets waarvoor je wilde vluchten. Je wilde niet meer naar schuld luisteren. Je werd gek. Gek van schuld omdat je echt begon te geloven wat schuld zei. Met je handen om je hoofd, bonkte je hoofd tegen de muur aan. Harder en harder alsof je schuld uit je hoofd wilde slaan. Wanneer je naar mensen stond te luisteren leek het alsof ze precies de dingen zeiden die schuld in je hoofd zei. Uren bleef je wakker. Uren bleef je wakker om naar schuld te luisteren. Om te horen hoe het jouw schuld was. Wat je ook deed, schuld bleef in je hoofd en hield zich niet stil. En langzaam begon je alles te geloven wat schuld je influisterde. Langzaam was schuld niet langer schuld maar was schuld jou.

Het was immers jouw schuld.

~•~

De schuld
[sxʏlt]

Verbuigingen: schuld|en (meerv.)
situatie dat je gedrag er de oorzaak van was dat iets verkeerd gegaan is
Voorbeelden: 'Ik kreeg er de schuld van dat er een fout in de rekening zat.',
'Het is zijn schuld dat het ongeluk gebeurde.'
Antoniem: onschuld Eigen schuld, dikke bult. (<je zegt dit als iemand klaagt over het negatieve gevolg van zijn eigen handelen>)

~ Levensecht|1dagsFloog ~

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top