Fan fiction

🌹Dit is een Fan fiction van de Disney animatie Belle en het beest. Het is een inspiratie van de film, alleen met de vraag wat er zou zijn gebeurd als Belle van de vloek afwist, Gaston niet bestond en de heks/fee - die het beest heeft veranderd - de slechterik was in dit verhaal. Het verhaal heeft 5489 woorden.🌹

#PurpleHairedLostGirl

Belle en het Beest

Grijze rookpluimen kringelden naar buiten en probeerden mijn huis te verstoppen. Met grote passen rende ik er naartoe en opende de deur. Ik kneep mijn ogen halfdicht en kuchte in mijn vuist, "Papa?" Langzaam liep ik verder.

"Hoe kon dit nou gebeuren?" bromde mijn vader.

De rook verdween door de openstaande deuren en eindelijk was ik instaat om alles weer te zien. Mijn vader lag op de grond. Een rij planken complimenteerden zijn heupen en deden me aan een rok denken. Hij krabbelde overeind en duwde de unieke rok naar beneden, waarbij de broek van zijn kont viel.

"Gaat alles goed, papa?" vroeg ik.

Vlug verstopte mijn vader zijn hartjes onderbroek weer door zijn broek omhoog te trekken en trapte tegen een plank.

"Pas... pas... pas als ik van dit schroot af ben."Hij gaf een felle trap tegen de machine waar hij in deze maanden aan gesleuteld had.

Een glimlach gleed over mijn lippen en ik schudde mijn hoofd, "Dat zeg je altijd."

"Maar deze keer meen ik het," bromde haar vader. Hij draaide zich om en wees naar de machine. Het vuur spatte van zijn gezicht, "ik krijg dit ding maar niet aan de praat."

"Jawel, het gaat je lukken," ik zette mijn handen in mijn zij, "En je zult de eerste prijs op die beurs winnen."

"Hmm."

"En," ik boog me naar hem toe en legde mijn handen op zijn schouders, "Je zult een beroemde uitvinder worden."

Mijn vader draaide zijn hoofd naar me toe en ik zag de eerste tekenen van een glimlach op zijn gezicht verschijnen, "Denk je dat echt?"

"Ik weet het zeker."

"Nou, waar wachten we dan nog op. Ik heb dit zo gemaakt," zelfverzekerd stapte hij op zijn machine af en kroop eronder, "Wil je me even die tang aangeven?"

Ik boog me over de gereedschapskist heen en begon erin te rommelen. Sommige voorwerpen die erin lagen had mijn vader zelf ontworpen en gemaakt. Hierdoor had hij het klussen voor zichzelf gemakkelijker gemaakt. Na even zoeken had ik het juiste gereedschap gevonden en overhandigde het aan hem.

"Dus, hoe was het in het dorp?" vroeg hij.

"Ik heb een nieuw boek."

Ik nam plaats op een kruk die in de werkkamer stond en luisterde naar de geluiden die mijn vader maakte. De gereedschappen tikten ritmisch tegen het metaal en begeleidde ons met ons gesprek. Ik liet mijn hoofd in mijn handen zakken en droomde zo nu en dan een beetje weg. Eindelijk kroop mijn vader onder de machine vandaan en maakte zijn handen met een oude lap schoon.

"Zo, nu moet hij het doen," hij stak zijn hand uit en pakte de hendel vast, "laten we het proberen."

Met die woorden duwde hij de hendel naar beneden. De machine begon te fluiten en grijze rookpluimpjes kringelden in de lucht. Mijn vader kromp in elkaar en bedekte zijn oren. Ik volgde zijn voorbeeld op en spiekte tussen mijn wimpers door naar het hele gebeuren. De grote bijl viel in het stronk hout. Daarna werd de bijl weer door de machine omhoog getakeld en viel vervolgens opnieuw, zodat de stronk in tweeën spleet. Mijn vader en ik wisten onze lichamen te ontspannen.

"Het werkt," een grote glimlach gleed over mijn lippen en ik sloeg mijn handen tegen mijn wangen.

"Het werkt?" met grote ogen staarde mijn vader naar de machine, die het volgende stronk hout in tweeën hakte, "het werkt!"

"Ja," glimlachend sloeg ik mijn armen om hem heen en trok hem dicht tegen me aan, "Het is je gelukt."

Daarna liet ik hem los en sprong in de lucht. Mijn vader was een genie en iedereen op die beurs zou dat ontdekken. We zetten de machine uit en gezamenlijk maakten we alles klaar voor de reis, zodat mijn vader diezelfde dag nog kon vertrekken. Nadat ik hem en onze paard Philip had uitgezwaaid, concentreerde ik me op het huishouden. Zo ging er een dag voorbij.

De volgende morgen begon ik met het verzorgen van de kippen en strooide het voer in het rond. Het was best wel stil zo alleen en ik hoopte dat de week voorbij zou vliegen, zodat ik mijn vader weer snel zou zien. Met die gedachten sloot ik de deur van de ren en was van plan om weer naar binnen te gaan en te ontbijten, ware het niet dat een luid gehinnik mijn plan verstoorde. Met gefronste wenkbrauwen draaide ik me om. Mijn ogen wijdde zich en mijn hart schoot naar mijn keel.

"Phillip!" riep ik de naam van mijn paard en snelde naar hem toe. Ik pakte hem bij de teugels vast en probeerde hem enigszins te kalmeren, "waar is papa?"

Zijn gehinnik stopte. Ik haalde diep adem en keek zoekend in het rond. Mijn vingers trilden en de angst liet de kleur uit mijn gezicht verdwijnen.

"Waar is hij Philip?" mijn stem trilde en het huilen stond me nader dan het lachen. Iets te ruw trok ik het paard naar me toe, "Wat is er gebeurd?"

Een zucht gleed over mijn lippen en ik liet Phillip los, om hem van de kar te bevrijden. Hierdoor zou hij wendbaarder zijn en me sneller naar mijn vader kunnen brengen. Tenminste dat was wat ik hoopte.

Ik klom op Phillips rug en galoppeerde door de bossen. Het paard bracht me naar een groot hek, waarvan de spijlen als wijnranken om elkaar heen krulden. Daarachter bevond zich een kasteel, met groene daken en grijskleurige stenen. Sommige torens reikten tot ver in de wolken. Dit alles gaf me een onbehagelijk gevoel en met trillende hand trok ik aan Phillips teugels.

"Wat is dit voor een plek?" stammelde ik zachtjes en staarde met grote ogen naar het gebouw.

Phillip brieste en begon te steigeren.

"Phillip, Phillip!" riep ik geschrokken, "Rustig."

Mijn hart botste tegen mijn ribbenkast op en mijn vingers trilden. Ik klom van Phillips rug en trok zijn teugels strak, in de hoop hem te kunnen kalmeren. Met mijn hand gleed ik door zijn ruige manen.

"Rustig," mijn stem klonk iel, desondanks wist mijn paard zich te kalmeren.

Ik haalde diep adem en draaide me om. Mijn ogen wijdde zich en een zucht verliet mijn lippen. Achter het hek lag de hoed van mijn vader. Met knikkende knieën rende ik ernaartoe en pakte het op. Ik kneep in de stof en stond op, van plan het angstaanjagende gebouw te betreden.

"Papa?" mijn stem klonk zwak, terwijl ik de grote deuren van het kasteel opende.

Een muur van warmte kwam op me af en stelde me iets gerust.

"Hallo?" aarzelde ik en liep naar binnen.

Mijn mond viel open en ik stopte midden in mijn pas. Ik stond in een enorme gang. De ruimte was versierd met beelden van griffioenen en marmeren pilaren. Langzaam liep ik verder, terwijl ik aarzelend vroeg of er iemand was.

"Hallo?" vroeg plots een stem met een zwaar accent achter me.

Ik ontspande mijn schouder en een aarzelende glimlach gleed over mijn lippen, "Het spijt me dat ik zo binnen kom stormen, maar ik zoek mijn vader en..."

Ik draaide me om en fronste mijn wenkbrauwen. Mijn ogen gleden door de ruimte, opzoek naar diegene die gesproken had, maar ik vond niemand. Ik tikte tegen mijn onderlip aan, "Vreemd, ik dacht echt dat hier iemand was."

"Ik ben onder u, madumoiselle," zei de stem.

Ik sloeg mijn ogen neer en deinsde achteruit, waarbij ik over mijn voeten struikelde en op de grond viel. Een gil verliet mijn lippen en ik kroop naar achteren. Mijn borstkast ging gehaast op en neer.

"Maar jij...je... je bent een kandelaar."

Met grote ogen staarde ik naar het gele ding dat voor mijn voeten rond hupte. Hij zwaaide met zijn... kaarsen in het rond en glimlachte zelfverzekerd.

"Inderdaad madumoiselle, ik hoop dat ik u niet te veel schrik heb aangejaagd?"

"Natuurlijk heb je haar laten schrikken," klonk de volgende stem en een bruinkleurige klok liep naar de kandelaar toe en zwaaide vol walging met zijn hand, "Ik zei toch dat je je niet meteen moest tonen, maar luister je naar mij? Nee."

Ik knipperde met mijn ogen. Dit was niet echt. Een klok en een kandelaar die met elkaar een discussie voerden? Dat kon niet. Ik schudde mijn hoofd en kneep in mijn huid, in de hoop dat ik droomde. Maar ik droomde niet.

"Het spijt me dat deze –"de klok wierp een boze blik naar de kandelaar, "– imbeciel u heeft laten schrikken," daarna keek hij me weer aan en glimlachte, "Ik ben Pendule de hoofd van dit huishouden en als er iets is wat ik voor u kan doen dan hoor ik het graag."

Ik opende mijn mond, maar nog voor ik iets kon vragen had de kandelaar mijn hand al te pakken en begon de huid vurig te kussen.

"Ik ben Lumiere."

"Belle," aarzelde ik en trok mijn hand uit de zijne. Daarna richtte ik me tot Pendule, "Eerlijk gezegd zoek ik mijn vader. Ik vond zijn hoed en nu vraag ik me af of hij hier misschien is."

"Ik kan u wel naar hem toe brengen. Volgt u mij maar," glimlachte Pendule en gebaarde naar de gang.

Ik stond op en volgde de klok en de kandelaar naar iets dat eruit zag als een woonkamer. In de openhaard danste een vuur en het hout knapte er gezellig op los. Aan de muren hingen verschillende schilderijen en op de grond lag een rood, zacht tapijt. In het midden van de kamer stond een stoel, waar mijn vader in zat. Zijn ogen lichtten op toen hij mij zag en een glimlach gleed over zijn lippen.

"Belle!" hij gebaarde dat ik dichterbij moest komen.

Ik rende op hem af en knielde voor hem neer. Met mijn handen pakte ik hem vast en controleerde hem op eventuele verwondingen, maar ik zag niks.

"Wat is er gebeurd?"

"Ik heb de verkeerde afslag genomen," mompelde mijn vader beschaamd, "Er waren wolven-"

"Wolven?"

"Ja, wolven en als de heer van dit huis me niet gered had, dan hadden die wolven..." mijn vader kneep in mijn handen, "Het was zo eng, Belle."

Ik opende mijn mond om een reactie te geven, maar de deur die open en dichtsloeg onderbrak mijn handeling. Met gefronste wenkbrauwen wilde ik me omdraaien, ware het niet dat mijn vader me tegenhield.

"Niet schrikken, de heer van dit kasteel is..." zijn ogen priemden in de mijne.

"Net zo vreemd als de rest van dit kasteel?"

"Angstaanjagend. Laat je niet leiden door zijn uiterlijk."

Ik knikte en draaide me langzaam om. Mijn ogen wijdde zich en ik sloeg mijn handen voor mijn mond. Voor mijn neus stond een afzichtelijk beest. Tussen zijn lippen blonken twee scherpe slagtanden en zijn hele lijf zat onder de haren. Zijn pluizige staart zwabberde de vloer schoon, terwijl hij langzaam naar me toe liep. Ik deinsde achteruit en borg mijn gezicht in mijn vaders schoot.

"Het spijt me," mompelde het beest.

Zijn stem was laag en bezat iets van een grom. Ik spiekte tussen mijn wimpers door naar hem en zag iets van verdriet in zijn blauwe ogen. Hij liet zijn klauw door de haren van zijn nek glijden en slikte. Langzaam draaide ik me naar hem om en trok een niet bestaand pluisje van mijn jurk.

"Nee, het spijt mij. Ik...," mijn onderlip trilde, "Zou u moeten bedanken voor het redden van mijn vaders leven."

Het beest knikte, "Mijn bedienden hebben een kamer voor jullie gereedgemaakt, zodat jullie hier deze avond kunnen slapen. Dat leek me het beste."

Ik knikte.

🌹

Zittend op de vensterbank staarde ik naar de sterren die deze nacht verlichtten. Nog altijd kon ik niet bevatten wat er vandaag was gebeurd. Ik had kennis gemaakt met levend meubilair, mijn vader had een aanval van wolven overleefd en we werden door een beest verzorgd.

Een korte klop op de deur liet me uit mijn dagdroom ontwaken. Ik liet me van de vensterbank glijden en opende de deur. Lumiere hupte naar binnen en zwaaide met zijn kaarsen naar mij, "Hallo madumoiselle."

Ik ging op mijn knieën zitten en keek hem vragend aan.

"Ik weet dat het een rare vraag is," Lumiere begon ongemakkelijk te lachen, "Maar jij bent een meisje."

"Ik ben me ervan bewust dat ik een meisje ben."

"Ja, nu... nou ja, jij bent diegene. Het meisje dat de vloek van onze meester kan opheffen."

Ik fronste mijn wenkbrauwen en kantelde mijn gezicht.

"Onze meester is vervloekt en alleen als hij verliefd wordt en zij van hem houdt, zal hij weer terug in een mens veranderen."Lumiere's ogen glommen en een glimlach lag op zijn gezicht.

Ik kromp in elkaar, omdat ik niet wist wat ik moest zeggen. Het lag niet in mijn aard om iemands dromen aan diggelen te slaan, maar het leek me een beetje te veel gevraagd om verliefd te worden op een man - of beest - die ik nauwelijks kende. Daarnaast wilde ik gewoon heel graag dit alles achter me laten en met mijn vader naar huis gaan.

Blijkbaar was dit alles van mijn gezicht af te lezen, want Lumiere's hoopvolle blik vervaagde en toonde iets van teleurstelling.

"Ik snap het al," zijn stem klonk zacht en hij keerde me zijn rug toe.

"Het spijt me."

Lumiere knikte en liet me alleen.

🌹

Het zonlicht spiekte tussen een kier in het gordijn naar binnen en tikte tegen mijn ooglid aan. Kreunend rekte ik mezelf uit en werd wakker. Het duurde even voor ik besefte waar ik was en een zucht glipte over mijn lippen. Nog altijd besefte ik niet wat er was gebeurd en hoe ik in deze situatie verzelt was geraakt. Er over nadenken kon ik niet, aangezien een korte klop op de deur mijn aandacht vroeg.

"Wie is daar?" vroeg ik.

"Mevrouw Tuit, mijn kind," zei de stem aan de andere kant van de deur.Deze had iets warms en vriendelijk. Het deed me denken aan mijn moeder, die ik zo jong verloren was.

"Binnen," zei ik.

Mijn ogen wijdden zich, al wist ik niet waarom. Dit was een betoverend kasteel en ik moest er inmiddels aan gewend zijn dat het meubilaire kon praten. Alhoewel... niet al het meubilaire. Het was een grote opluchting geweest toen ik  had ontdekt dat mijn bed alleen maar een bed was.

"Goedemorgen," aarzelde ik te zeggen.

Met open mond staarde ik naar de theepot, het theekopje, de suikerpot en het kannetje melk die mijn kamer binnenliepen. Ze waren allemaal van porselein en werden met kronkelende lijntjes versierd.

"Ik dacht dat je wel zin had in een kopje thee," zei de theepot, mevrouw Tuit.

Het kopje boog zich naar haar toe, zodat ze de inhoud van haar buik kon inschenken. Tussen zijn tanden door begon hij te slissen, "ik zei toch dat ze knap was mama. Ik heb het toch gezegd?"

Een glimlach gleed over mijn lippen.

"Oké, Barstje," zei mevrouw Tuit, "je mag het gaan brengen."

Het kopje draaide zich om en sprong in grote bogen op het bed af.

"Barstje doe eens rustig," mompelde de theepot.

De glimlach rond mijn lippen breidde zich uit en ik stapte uit bed. Op mijn knieën pakte ik het kopje op en keek naar hem. Er zat een kleine barst in de rand en wanneer hij zijn mond opende, zag ik dat hij een tand miste. Ik bracht hem naar mijn lippen en begon te drinken.

"Wil je een trucje zien?" vroeg hij ondertussen.

Ik verslikte me bijna in de thee en keek hem verbaasd aan. Hij kneep zijn ogen samen en blies zijn wangen op. Het warme vocht begon te bubbelen en het geluid van knappende bellen vulde de ruimte.

 "Barstje!" riep mevrouw Tuit boos.

Lachend stopte hij en trok een verontschuldigend gezicht, "Oeps, sorry."

Ik zette hem voorzichtig op de grond neer, waarna hij de kamer uitliep. De theepot volgde hem met haar ogen en schudde glimlachend haar hoofd. Daarna richtte ze haar blik weer op mij en kuchte.

"Ik heb van Lumiere gehoord dat je na het ontbijt wilt vertrekken."

Een nare steek kroop in mijn buik. Ik wist dat het ergens egoïstisch was dat ik niet wilde helpen, maar... Een zucht gleed over mijn lippen en ik kneep in de stof van mijn nachtjapon.

"Denk er nog eens over na, mijn kind."

"Ik... weet niet of..." ik haalde diep adem, "Het is vreemd."

"Maar ik zal je helpen, mijn kind. Je hoeft het niet alleen te doen."

"Mij helpen?"

"Ja, ik zal activiteiten regelen, zodat jij en de meester elkaar beter leren kennen en dan... verliefd worden."

Een frons gleed over mijn voorhoofd.

 "Denk er nog eens over na," zei mevrouw Tuit, terwijl ze de kamer uitliep.

Vertwijfeld bleef ik op de grond zitten. Het was niet dat ik niet wilde helpen, maar mezelf dwingen om op iemand verliefd te worden? Het klonk gewoon verkeerd. Met die gedachte stond ik op, om me aan te kleden voor het ontbijt. Het eten was net als de rest van het kasteel voortreffelijk en mijn vader en ik aten dan ook meer dan dat we eigenlijk op konden. Daarna pakte ik mijn spullen in en ging op zoek naar het beest. Deze hele ochtend hadden we hem niet gezien en ik wilde hem graag bedanken voor zijn gastvrijheid. Na even wat rondvragen, kon Pendule me vertellen dat het beest zich in zijn slaapkamer had teruggetrokken. De klok wees me de weg en glimlachte geheimzinnig toen ik op de deur klopte. Het beest deed open en ik stapte zijn kamer binnen. Het was een groot, rond vertrek. In vergelijking met het rest van het paleis was het nogal sober ingericht. De enige opsmuk die het bezat was een portret van een knap uitziende man en een roos. Mijn oog bleef op dat laatste hangen, terwijl ik tegen het beest begon te praten, "Ik wilde je bedanken voor je gastvrijheid."

"O, het... het was niets."

Ik richtte mijn blik op hem en slaakte een zacht kreetje. Het beest dook weg, alsof ik hem beledigd had en snel wees ik naar de oorzaak van mijn gegil. De mouw van zijn blouse was rood gevlekt.

"Je bloed," ik liep naar hem toe, om de stof te kunnen verwijderen en de wond te zien, "Hoe is dat gebeurd?"

"Dit? Ow...eh... wolven. Die hebben scherpe tanden."

Hij bracht zijn poot naar zijn nek en begon te krabben. Een schaapachtig lachje lag op zijn lippen, terwijl hij naar zijn voeten keek. Ik schudde mijn hoofd en commandeerde dat hij in een stoel moest zitten. Daarna ging ik op zoek naar wat bediende, zodat ik naar spullen kon vragen en zijn wond kon schoonmaken.

"Je hoeft het niet te doen," aarzelde het beest toen ik alles had en hij in de gaten kreeg wat ik van plan was te doen.

Ik wrong de doek uit en keek naar hem op. Het geluid van vallende waterdruppels verstoorde de stilte en vormden een liefelijke melodie.

"Het is wel het minste wat ik kan doen," ik ging naast hem zitten, "Het kan een beetje prikken."

Ik haalde diep adem en legde de natte lap op zijn verwondingen. Het beest klemde zijn kiezen op elkaar, maar kon niet voorkomen dat een grom zijn mond verliet. Hij kneep zijn ogen samen en trok zijn hoofd weg. Een stukje medelijden bekroop me. Desondanks bleef ik doorgaan met deppen, aangezien ik wist dat dat de wond zou reinigen en ontstekingen zou voorkomen.

"Trouwens," aarzelde ik en bleef naar de natte lap en de drie sneeën staren. Ik voelde mijn wangen warm worden en vroeg me af of ik dit onderwerp wel moest aankaarten, "Lumiere en mevrouw Tuit vertelden... ze zeiden... Nou ja..."

"Ow," het beest opende zijn ogen en lachte beschaamd, alsof hij al wist wat ik wilde zeggen, "Ze zijn erg bezorgd om mij en wat er is gebeurd."

"Wat is er precies gebeurd?"

Ik doopte het doekje weer in het water en wrong de stof uit. Een diepe zucht liet me opkijken. Het beest staarde met een diepbedroefde blik naar zijn wond en liet zijn schouders hangen. Zijn staart zwiepte lusteloos in het rond.

"Het is nu elf jaar geleden," mompelde het beest, "Ik herinner me nog dat het vreselijk stormde. Dat was de reden waarom ze aanbelde. Ik was pas elf jaar en mij was geleerd om niet voor vreemden open te doen."

"Wie belde aan?"

Ik legde het doekje op zijn wond en begon weer te deppen. Een laag gesis ontglipte hem en zijn gezicht vertrok van de pijn.

"De heks of fee. Het maakt ook niet uit. Ze... ze belde aan en vroeg of ze kon schuilen. Ik was toen pas elf jaar oud en schrok van haar afzichtelijke uiterlijk. Ze had zich als een oude dame verkleed en leek... ze zag er heel eng uit en ik... ik was gewoon bang. Dat was de reden waarom ik haar wegstuurde," het beest wende zijn blik af en balde zijn klauwen tot vuisten, "Zonder dat ik het wist had ik haar beledigd en uit wraak veranderde ze me in een beest."

Mijn onderlip trilde en mijn ogen waren met medelijden vervuld.

 "Ik doe het," fluisterde ik zacht.

"Wat?"

"Ik doe het. Ik zal je helpen de vloek te verheffen."

🌹

Ik trok een wenkbrauw op en pakte de roze jurk die op het bed was gelegd. Aarzelend hield ik het voor mijn lichaam en zwaaide met de rok heen en weer, "Is dit niet een beetje te netjes? Ik ben namelijk geen prinses."

"Het is belangrijk dat je er mooi uit ziet, mijn kind," was mevrouw Tuits wijze raad, "Je hebt tenslotte een afspraakje. En hij mag dan wel een beest zijn, in zijn hart is hij nog steeds een prins." 

Zuchtend legde ik de jurk op het bed neer en gleed uit mijn kledingstuk.

"Wat gaan we eigenlijk doen?" vroeg ik.

Na twee dagen hier te hebben gelogeerd, was mevrouw Tuit naar me toegekomen met de mededeling dat ze voor het beest en mij een date had geregeld. Daarna had ze me de opdracht gegeven om me netjes te kleden en gehoorzaam als ik was volgde ik al haar instructies op.

"Dat is een verrassing."

Ik trok de jurk over mijn hoofd en keek met gefronste wenkbrauwen op haar neer. Mevrouw Tuit glimlachte goedmoedig en draaide zich om, druk pratend over wat ik wel en niet moest doen. Toen ik helemaal klaar was werd ik naar de eetzaal gebracht, om samen met het beest te dineren. Zo gingen de dagen voorbij, waarbij het beest en ik allerlei activiteiten uit voerden. We aten samen, dansten samen, lazen samen en wandelden samen. Ondertussen spraken we veel, zodat we elkaar steeds beter leerden kennen.

"Dus je hebt je hele leven in het dorp gewoond?" vroeg het beest.

Deze dag hadden we onze zoveelste wandeldate. Niet dat we dat erg vonden. Voor vandaag had de winter het zonnetje uitgenodigd, waardoor de tempratuur aangenaam was. Daarnaast was de omgeving prachtig. In de takken van de bomen hingen kleine ijspegels en hier en daar vonden we een bevroren spinnenweb.

"Ja, mijn hele leven," ik glimlachte.

Het beest knikte en sloeg zijn armen achter zijn rug. Een zucht verliet zijn lippen, terwijl hij stopte. Fronsend draaide ik me naar hem om en keek hem vragend aan. Het beest staarde naar de hemel, alsof daar de antwoorden stonden voor de vragen die in zijn hoofd spookten.

"We doen dit al weken en... misschien moeten we er niet meer om heen draaien," begon hij.

Mijn hart begon luider te bonzen en ik krulde mijn vingers rond de stof van mijn mantel.

"Als het gevoel er nu niet is, dan zal het niet komen," aarzelde hij te zeggen en voor het eerst sloeg hij zijn blauwe ogen naar me op, "Dus de vraag is... h-hou je... nou ja."

Ik slikte en drukte met de punt van mijn laars in de sneeuw, zodat er een afdruk achterbleef.

"Niet dus," het beest zuchtte en liet zijn schouders hangen.

"Het spijt me," fluisterde ik zacht, "Het is niet dat ik je niet aardig vind. Je bent vriendelijk, grappig en... een goede vriend. Het is gewoon... het gevoel..."

"Het is er niet," het beest knikte en gebaarde met zijn hoofd naar het bos. Samen liepen we er naartoe, "Het geeft niet. Ikzelf voel het ook niet. Je bent heel aardig en ik kan goed met je praten, maar..."

Een glimlach prijkte rond mijn lippen en ik stak mijn arm door de zijne, om hem dichter tegen me aan te trekken. Samen lieten we sporen achter in de sneeuw.

"Je kan niemand dwingen om verliefd te worden," zei ik, in de hoop hem te kunnen geruststellen.

Het beest haalde diep adem, "Blijkbaar niet."

Nadat we alle twee verkleumd waren besloten we weer terug naar het paleis te keren en daar onszelf bij de openhaard te verwarmen. Toen het avond was trok ik mezelf terug in mijn kamer en las een boek die ik uit de bibliotheek had gehaald. Ik zat er net in, toen een korte klop op de deur me weer in de wereld bracht. Nieuwsgierig sloot ik mijn boek en stond op.

"Ik hoop dat ik niet stoor," was mevrouw Tuits begroeting toen ik de deur voor haar had geopend.

"Nee, helemaal niet."

Ik liep naar mijn stoel en nestelde me diep in de kussens. Mevrouw Tuit hupte naar me toe en sprong op de tafel naast me. Haar ogen glommen in het licht van de openhaard en vertelden me dat ze helemaal in haar nopjes was met iets. Ik vroeg me af wat dat was.

"Ik wilde even zeggen dat ik trots op je bent, mijn kind," begon ze, "De meester en jij doen echt je best en van een afstandje ziet het er gezellig uit."

Ik sloeg mijn blik neer en probeerde het schuldgevoel in mijn maag te negeren. Het jammere was alleen dat mevrouw Tuit een opmerkzame theepot was en meteen zag dat er iets niet pluis was. Met een bezorgde klank in haar stem vroeg ze wat er was. Ik haalde diep adem en friemelde aan mijn pink.

"Ik ben bang dat de missie is mislukt," zei ik na een tijdje, "Het beest en ik zijn niet verliefd geworden."

De teleurstelling op mevrouw Tuits gezicht was als een stomp in mijn maag. Al zuchtend draaide ze zich om, van plan om weg te lopen. Ik stond op en liep achter haar aan.

"Wacht!" riep ik en stak mijn hand naar haar uit. Mevrouw Tuit stopte en draaide zich om, "Er moet toch een andere manier zijn om het op te lossen?"

🌹

Na de vergadering - waarin duidelijk werd dat ik niet instaat was om de vloek op te effen  - waren we tot de conclusie gekomen om het heft in eigen hand te nemen en de heks een bezoekje te brengen. Misschien dat we haar ervan konden overtuigen om het beest terug te veranderen. Dat was de reden geweest waarom we onze spullen hadden gepakt en op weg waren gegaan. Volgens mevrouw Tuit woonde de heks in het betoverend bos. Dit was vier dagen reizen, maar gelukkig waren we met elkaar. Pendule en Lumiere wisten ons met hun kleine ruzietjes te vermaken en ondertussen hadden we onze handen vol aan Barstje die grapjes en kattenkwaad uithaalde. Kort om we verveelden ons nooit. Hierdoor vlogen de dagen voorbij en brak  zo de derde dag van onze reis aan. Die nacht hadden het beest en ik de wacht. Met een stok prikte ik in het vuur en staarde naar het as dat langzaam omhoog kringelde.

"Dank je wel, dat je dit wil doen," fluisterde het beest plotseling.

Hij had zijn blik op de sterren boven ons gericht. Zijn lange staart zwiepte heen en weer en liet het sneeuw stuiven.

"We zijn vrienden," was mijn verklaring en ik haalde mijn schouders op.

Het beest draaide zich naar me om en keek me eventjes aan. Hij gleed met zijn klauwen langs zijn nek en slikte.

"Maar toch, bedankt."

Ik knikte naar hem, "Jij had hetzelfde voor mij gedaan."

"Dat is waar." 
We glimlachten naar elkaar.

Tegen twee uur loste Lumiere en mevrouw Tuit ons af, zodat we nog een beetje slaap konden vatten. De volgende dag stonden we weer vroeg op en tegen de avond hadden we eindelijk het huisje van de heks bereikt. Het was Pendule die aanklopte. Een prachtige jonge vrouw, met krullend haar en lange wimpers deed open. Haar ogen wijdde zich toen ze ons in het oog kreeg en haar vingers tikten tegen de deur.

"Wat willen jullie?" was het eerste wat de heks vroeg. 

"Elf jaar geleden heeft u onze meester vervloekt en we vroegen ons af of u het ongedaan kon maken," legde Lumiere uit.

Hij maakte een buiging en trok zijn meest vriendelijke gezicht. De heks keek ons allemaal een voor een aan en perste toen haar lippen op elkaar. Ze haalde diep adem en klauwde met haar hand in de deur.

"Nee."

"Wacht!" riep ik en liep naar haar toe, zodat ik haar ervan kon weerhouden om de deur te sluiten, "We weten wat de voorwaarden zijn en we hebben het geprobeerd. Ik hou van het beest alleen niet op die manier. Daar kan hij niks aan doen."

"Het spijt me, maar mijn spreuk is duidelijk. Alleen ware liefde kan het verheffen."

"Maar..."

De heks gebaarde met haar hand en een stoot van magie dook op me af. Ik struikelde naar achteren en viel op de grond. Het beest gromde en ook de bedienden waren boos. Om mij te beschermen doken ze allemaal op de heks af. Magie en lichamelijke kracht cirkelden om elkaar heen en daagden elkaar uit. Ik krabbelde overeind en greep naar een stok, om met het gevecht mee te doen. Het was moeilijk om door de linies van de heks heen te breken. Haar magie was sterk en ze joeg ons met haar kracht steeds verder weg. Terwijl onze energie langzaam daalde, leek die van haar alleen maar te groeien. Mijn lichaam was bezweet en mijn ademhaling oppervlakkig. Ik wist niet hoelang ik dit nog vol zou houden. Deze gedachte gonsde nog maar net door mijn hoofd, toen een felle kreet me uit het gevecht trok. Met grote ogen keek ik naar het beest die vol in zijn schouder was geraakt. Ik liet mijn stok uit mijn handen vallen en rende op hem af. Ik pakte zijn schouder beet en probeerde te kijken wat eraan de hand was. Het bloed gutste uit de wond en zijn borstkas ging zwoegend op en neer.

"Stop," schreeuwde ik," Alsjeblieft, hij is gewond."

Ik draaide me met tranen in mijn ogen naar hen om en zag dat de heks me met een peinzende blik aanstaarde.

"Zeg alsjeblieft dat hij het overleefd?"

"Waarom?" vroeg ze.

"Hij is mijn vriend," mijn onderlip trilde, "Ik houd van hem."

Haar ogen wijdde zich en langzaam knikte ze met haar hoofd, "Nu zie ik dat je het echt meent."

Ze zwaaide met haar hand en haar magie cirkelde om het beest heen. Ik struikelde naar achteren, terwijl ik naar zijn lichaam staarde. Langzaam trokken de haren zich terug en kreeg hij het postuur van een man. Toen hij volledig was getransformeerd stond het beest op en staarde naar zijn handen. Een lach ontglipte hem en met een stralende glimlach draaide hij zich naar me om. Ik sloeg mijn handen voor mijn mond en kneep mijn ogen samen, niet helemaal bevattend wat er net was gebeurd. Voor me stond niet langer het beest, maar een knappe man. Zijn rossige haren hingen in weelderige lokken rond zijn gezicht en bekrachtigden de sterke kaaklijn en hoge jukbeenderen.

"Belle, ik ben het," fluisterde hij zacht en liep naar me toe.

Een glimlach gleed rond mijn lippen en ik sloeg mijn armen om zijn hals, "Ja jij bent het."

Over zijn schouder keek ik naar de heks,"Dank je wel."

De heks knikte.

🌹

Na ons avontuur reisden we weer terug naar het kasteel, waar ik afscheid van iedereen nam. Met tranen in mijn ogen gaf ik iedereen een knuffel en eindigde als laatste bij het beest... of de prins. Ik glimlachte naar hem.

"Dank je wel voor alles."

Hij veegde de tranen van mijn wangen en probeerde me gerust te stellen, "We kunnen elkaar nog steeds bezoeken."

"Ja, klopt."

"Daarnaast heb ik nog iets voor je," hij toverde een cadeautje uit de binnenzak van zijn jas en gaf het aan mij, "Zodat je me niet meer vergeet."

Nieuwsgierig maakte ik het open en ik zag dat hij me een spiegel had gegeven. Ik fronste mijn wenkbrauwen en kantelde mijn gezicht.

"Je kunt tegen de spiegel praten en zeggen wie je graag wilt zien."

"Dank je wel."

Na een uitgebreid afscheid ging ik met het geschenk naar huis. Daar aangekomen sloot ik mijn vader stevig in mijn armen en was blij dat ik weer bij hem was. Samen liepen we het huis binnen, waar ik hem over al mijn avonturen vertelde. En we leefden nog lang en gelukkig.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top