8.3 De ziel van een vriend

'Wil je oprecht antwoord of ga je het sowieso doen?' vroeg ik terug wat een kakeling uit de demon haalde.

'Misschien dat ik je hele zeil dan verbrijzel.' Ik snoof.

'Doe je best,' zei ik. 'Dat gaat je toch niet lukken.' Kays magie lichtte verder in hun lichaam op, paarse vlammen likte aan de witte scheuren waar ik mijn lichaam weer aan elkaar had weten te binden.

'Zullen we het uitproberen?' Ik werd onvast zonder er grip op te hebben. 'Eke heeft me geleerd hoe het te doen.' Naast me voelde ik Zis' onrust bij het horen van die naam. Ik kende de demon niet, maar als Zis er angst voor vertoonde, betekende dat niet veel goeds. Hun onrust sloeg daarbij ook op mij over. Al was die van mij door mijn potentiële dood veroorzaakt. 

Het maakte me boos en het wakkerde mijn magie aan. Alleen deed het Kay niks. Hen leek het niet eens te merken. Hun focus leek ergens anders te zijn. Rode magie kwam mijn beeld in en verstrengelde met die van mij. Even leek het dat Zis' ziel de mijne was. Even leken we zo sterk als een vijfdegraads. Het was overweldigend en het trok me onder Kays klauw vandaan.

'Waag het niet weer in de weg te staan,' dreigde Kay. Zis' geflarde lichaam stond naast me terwijl slierten van hen mij bij hen hield.

'Was ik ook niet van plan,' zei Zis en hen trok ons de tussenwereld in. Voor een moment dacht ik dat Kay ons zou volgen. Voor een moment dacht ik dat Zis zou stoppen hun magie met mij te delen. Voor een moment dacht ik dat hen niet snel genoeg was. Wat haatte ik deze paniek, dit moment, deze ervaring. Ik voelde me zowel machtig als machteloos.

'Zis, waar gaan we heen?' vroeg ik, maar kreeg geen antwoord. Hun ogen waren roodgloeiend en hun magie droop uit hun lichaam. Ik had geen antwoord moeten verwachten en ik was te moe verder te vragen

Zis bracht me naar een scheur. Een scheur die gloeide van hun aanwezigheid. Voor een moment liet ik mijn verbaasdheid door glippen. Ik had geen idee dat hen een scheur had gemaakt. Ik wist ook niet dat het mogelijk was dat te doen als een demon met halve ziel. Daarnaast had ik het ook nooit geprobeerd, als tweedegraads zou dat veel te veel werk kosten en niet al te belonend zijn. Tot vandaag dan, want het was wel een uitweg waar we nu doorheen schoten. Het licht van de bodem wereld was verblindend en we vlogen over de kop een verlaten straat in. Ik bleef voor een moment liggen, maar kwam uiteindelijk overeind.

'Sinds wanneer heb jij een scheur?' vroeg ik met een onrustig kloppende ziel. Hier op de bodemwereld was het effect van Zis' ziel weg en liet mij mijn ziel chaotisch voelen. Ik haatte het gevoel zo erg dat ik bijna meteen weer terug de scheur door wilde lopen.

'Al tijden mee bezig,' antwoordde Zis mij en ik zag dat hen probeerde hun flarden bij elkaar te krijgen. Ik merkte nu ook pas dat hen los van me was, waar we een hele tijd aan elkaar vast hadden gezeten, maar dat sporen van hun magie overal op mijn lichaam te vinden was. Met genoegen zag ik dat mijn magie ook aan hen was blijven plakken.

'Ah,' zei ik en ik keek naar de scheur, het was geen klein ding, maar ook niet zo groot als die ene waar Kay door de tussenwereld binnen was gekomen. Toch merkte ik onder de indruk te zijn, iets wat ik nooit ging toegeven. 'Wat nu?'

'We gaan via een andere scheur weer terug,' antwoordde hen me en hen keek me aan. 'Zo hebben we de grootste kans jouw grote vriend Kay te ontlopen en bij het meer te kunnen komen.'

'Hen is mijn vriend niet meer,' zei ik bitter en Zis knikte.

'Dat is goed om te horen,' zei hen. 'Ik hoop sowieso al dat de opperdemon hen van kant maakt.'

'Dat is misschien wel beter,' zei ik, maar voelde me dat moment weer verraden. Als Kay niet had gedaan wat hen gedaan had... Niet alleen voelde ik me verraden, ik voelde me ook weer boos. Haatgevoelens borrelde weer op en ik kon een grom niet inhouden. Hopelijk was dit snel voorbij en kon Ni me weer oproepen. Zal je dan net zien dat hij enkel een sneue missie heeft zonder bloed, dacht ik onbewust terwijl ik Zis achterna ging.

De andere scheur die Zis had, was een stuk kleiner dan de vorige, maar niet minder aanwezig. Chaos gutste eruit en ik kon niet laten om weer onder de indruk te zijn. Zis had hier duidelijk veel van hun magie ingestopt.

'Indrukwekkend, hè?' zei Zis met een tevreden grijns. Hun ogen gloeide rood en ik zag dat hun lichaam de magie uit de scheur op leek te drinken. Hun lichaam begon weer vast zonder flarden worden.

'Kan je mij daar ook niet mee helen?' vroeg ik en Zis deed een beweging naar mij toe.

'Als mijn magie de jouwe zou zijn, zou het kunnen,' zei hen een paar kleine centimeters van mij af.

'Je kan ook gewoon nee zeggen,' zei ik met lichte teleurstelling.

'Het meer zal je weer helen , Yee,' zei Zis en hen bood me een klauw aan. Ik keek er voor een moment wat verward naar, maar snapte dat hen verwachtte dat ik hun klauw vastpakte.

'Maar wat deed je de vorige keer dan?' vroeg ik terwijl ik mijn klauw in die van hen legde. Ik voelde de aanwezigheid van hun ziel waardoor mijn behoefde om terug de tussenwereld in te gaan aanzienlijk verkleint werd.

'Hoe bedoel je?' vroeg Zis mij terwijl hen de scheur in werking zette zodat we zonder problemen terug naar de tussenwereld konden keren.

'Ik was nog steeds niet stabiel de vorige keer,' zei ik met wat tegenwerking. Het was niet iets wat ik had willen toegeven. Onbewust verstevigde ik mijn grip op hen. 'Ik dacht eerst dat je me verder wilde scheuren, maar je zorgde ervoor dat mijn flarden verdwenen.'

'Ik maakte gebruik van wat het meer begonnen was,' zei hen en hen trok me de scheur door. 'Als je wil kan ik je laten zien hoe dat te doen.' Mijn eerste instinct was ja zeggen, maar iets zei me dat ik het als tweedegraads niet zou kunnen.

'Als jij het kan is er geen reden voor mij om het te kunnen,' zei ik, Zis spinde tevreden terwijl hen mijn klauw los liet.

'Ik doe het graag voor je,' zei hen en hen keek me weer aan. 'Maar ik laat het graag aan jou over het meer te vinden.'

'Bang dat je het zelf niet kan vinden?' vroeg ik met blinkende tanden.

'Enkel dat ik weet dat jij het sneller vindt dan ik.' Was dat een compliment? Het moest wel. Anders zou ik het niet in Zis' ziel gevoeld hebben. Het deed me ook opmerken dat het vreemd was dat ik bijna niet had gemerkt hoe onze zielen weer hetzelfde ritme hadden.

'Trouwens, Zis,' begon ik terwijl ik de weg naar het meer begon. Hen had gelijk, ik wist wel zeker waar het was. Het was iets wat altijd aan me trok.

'Vertel, Yee.'

'Waarom is mijn ziel synchroon met die van jou?' Ik voelde verbazing van hen afkomen, waar ik hen enkel verwarring gaf.

'Heb je het dan nooit eerder ervaren?' vroeg hen na enige stilte. In die stilte hadden we het meer weten te bereiken, maar mijn blik was op hen.

'Nee? Waarom zou ik er anders naar vragen?'

'Ik zag Kay wel voor een demon aan die dat zou doen, maar dan heb ik hen duidelijk verkeerd ingeschat,' zei Zis met een lach en hen draaide zich volledig naar mij toe.

'Maar waarom zou ik dit dan met Kay ervaren kunnen hebben?'

'Omdat het een manier van hogeregraads is om die onder ons tot rust te brengen en ons te laten vertrouwen.'

'Waarom zou je dat willen? Angst werkt toch ook?'

'Ja, maar zou jij willen dat jouw mens continu bang voor je zou zijn terwijl je zijn lichaam overneemt? Als een demon die een vertrouwenscontract heeft, zou je dit toch niet gek moeten vinden.'

'Nee, maar dat is niet hetzelfde als dit,' zei ik. 'Met Ni is het anders. Hij merkt het namelijk niet.'

'Juist, maar ook voor demonen werkt vertrouwen vaak beter dan angst. Het laat weten dat je geen gevaar bent op dat moment. Ook al is het tijdelijk.'

'Tijdelijk? Dit is niet tijdelijk,' zei ik met een grom. 'Mijn ziel past zich aan jouw ritme aan voor weet ik hoe lang al.' Zis' zielenritme versnelde wat en ik voelde enthousiasme van hen af radieren. Iets wat ik op dit moment niet met hen kon delen ondanks mijn zielenritme die van hen bleef volgen.

'Het is tijdelijk, omdat het kan zijn dat je later bedenkt die onder je toch op te eten.'

'Dus telkens toen jij me opzocht, deed je dat.'

'Nee, ik heb het maar één keer gedaan. Elke synchronisatie daarna kwam vanuit jou.'

'Daar geloof ik niks van.'

'Maar je weet dat het waar is.' Ik gromde en ik dacht terug. Bij alles, hen had gelijk.

'Oké, maar waarom heeft Kay dit dan nooit bij mij gedaan?'

'Dat weet ik niet, maar het kan zijn dat hen je nog steeds wilde onderdrukken.'

'Wat is je bewijs daarvan?'

'Na elke synchronisatie wordt je intimidatie minder. Dus terug op of ik meerdere keren het op jou heb gebruikt; is mijn intimidatie op jou gedaald?' Hun stem werd onheilspellender en hun aanwezigheid begon plots op mij te drukken.

'Nee,' bracht ik met een piep uit. Zis trok hun aanwezigheid terug en hen grijnsde weer tevreden. Even twijfelde mijn ziel, maar uit ritme gaan leek geen optie. Er werd een maat overgeslagen en onze zielen waren weer gelijk. Het irriteerde me lichtelijk.

'Alleen waarom blijft die van mij met die van jou synchroniseren?' vroeg ik.

'Omdat je me vertrouwt.'

'Ik vertrouw je voor geen meter.'

'En toch laat je zoveel van me toe.'

'Omdat je een derdegraads bent,' zei ik scherp, maar Zis was niet onder de indruk. 'Als ik dat niet doe scheur je me aan flarden.'

'Terwijl ik hier toch echt probeer het omgekeerde te doen.' Ik staarde hen voor een lang moment aan, maar het liet me ook herinneren waarom we hier waren. We hadden helemaal geen tijd om lang te praten. Elk moment zou Kay ons weer kunnen vinden. Elk moment zou Ni me op kunnen roepen. Ik moest mezelf helen voor dat moment voorbij was. Ik keek voorbij Zis en ik deed de eerste stappen naar het meer toe. Deze keer aarzelde ik niet om erin te stappen.

Het meer omarmde me net zoals de vorige keer en een stilte viel over mij heen. Waar ik daar de vorige keer rustig van werd, voelde ik me nu gebroken en verloren. Een leegte vormde in mijn lichaam. Een leegte die niet gevuld kon worden, zelfs niet door het water. Het liet mij het water uit willen gaan, maar ik bleef drijven. 

Mijn lichaam moest eerst helen voor ik weer terug kon, voor ik de stilte kon doorbreken. Mijn blik ging naar Zis die rustig aan de waterrand zat. Hun klauwen in het water en hun blik op hun reflectie gericht. Ik besloot dichterbij hen te drijven terwijl we beide op iets wachtten. Of het kwam, was nog iets anders.

'Ik denk dat ik heel genoeg ben,' zei ik en ik kwam het meer uit.

'Moet ik het voor je controleren?' Ik knikte en ik voelde Zis' verbazing. Hen keek me voor een moment aan. Hun ziel was opgewonden terwijl hen dichterbij kwam, mijn ziel volgde zonder twijfel. Zis legde een klauw op mijn schouder en hen reeg net zoals de vorige keer mijn flarden aan elkaar. De stilte waarin hen dat deed was gespannen. We wisten beide dat Kay elk moment ons kon vinden.

'Hebben we een plan hierna?' vroeg ik.

'Wat dacht je van moord?' vroeg hen en ik grijnsde.

'Altijd een goed plan.'

---

Fijne bijna kerst!!! dus laat vooral een kerstster achter ;)

En voor wie geen kerst viert: fijne winter festijnen!




Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top