6.2 Brandende olie

'Deze kant op,' zei ik, maar stopte in mijn passen. 'Er moet wel iemand op de zegel passen.'

'Als jullie gaan,' zei Nick, 'dan blijven Avi en ik hier.' Ik keek naar Avi die eerst wat verbaasd naar Nick keek, maar daarna een bemoedigende glimlach wist te geven. 

Net als zij had ik uit Nicks ogen kunnen aflezen dat hij nog wat met haar te bespreken had. Ik knikte, maar heel veel zin om samen met Yerras op pad te moeten had ik niet. Hij gaf me nog steeds een slecht gevoel. Gelukkig had ik Din hun betaling nog niet laten innen wat me iets minder ongemak gaf ondanks dat mijn demon mij uitlachte voor mijn twijfels over Yerras.

'Wat stel je je aan Ré,' zei die. 'Het is maar een mens.'

'Voel jij dan niet dat er iets niet klopt?' Din was akelig stil.

'Nee,' zei hen gevolgd door een gniffel. 'Ik zei toch dat je je aanstelt.' Ik besloot Dins woorden te negeren, maar daardoor merkte ik de stilte op die er tussen Yerras en mij was. Hij liep over de straat alsof hij er opgegroeid was, kalm en duidelijk niet onzeker, het liet mij ook met opgeheven hoofd lopen. 

Mijn blik viel voor een moment naar de zegel in mijn hand die ik uit voorzorg op mijn telefoon gelegd had, de oranje gloed was nog steeds aanwezig. Mijn blik ging weer naar voren en ik concentreerde me nu op het gevoel dat de zegel mij gaf. Het liet mij weten of ik de goede kant op ging door warm of koud te worden. Op het moment was het warmer aan het worden dan eerst.

'Geeft die zegel ook aan hoe ver je van degene die je zoekt verwijderd bent?' vroeg Yerras plots en ik schrok. Het had voor een moment geleken alsof ik alleen liep. Hij leek in de schaduwen op te zijn gegaan tot net. Het was vreemd en het liet mij twee keer denken over Dins woorden. Het is maar een mens, maar waarom voelde hij dan niet zo?

'Ah, ja,' zei ik en ik gaf hem een glimlach. Ik kon hem niet het gevoel geven dat ik me niet op mijn gemak bij hem voelde. Dat gevoel gunde ik niemand. 'Het is niet zo precies als ik zou willen, maar het geeft me wel inzicht in hoe lang ik ongeveer nog zou moeten lopen.'

'Door tegen je te praten?' Mijn glimlach werd warm. Het was een opmerking die ik Nick ook wel zou kunnen horen maken.

'Nee,' zei ik en ik keek hem aan. Zijn ogen leken heel erg op die van Nick. Min het feit dat die van hem nog bruin waren waar die van Nick nu heel licht grijs waren geworden over de jaren heen. Hoe langer ik keek hoe meer ik de overeenkomsten tussen de twee begon te zien. Misschien als ik me daaraan vast zou houden, zou mijn ongemak minder worden. 'De zegel wordt warmer als ik dichterbij kom. Wegens ik het vaker gebruikt heb, weet ik dat we nu halverwege zijn.'

'Oh,' zei Yerras met opgetrokken wenkbrauwen. 'Dat is zeer waardevol. Ik ga ervan uit dat je er een talent voor hebt om te weten dat we nu halverwege zijn.'

'Ervaring is een beter woord,' zei ik met een lach, mijn ongemak begon steeds verder weg te sijpelen en ik vond nieuwe energie in mijn stem. 'Maar ik kan nu bijna precies zeggen hoe lang we moeten lopen. Het zal niet meer dan vijf minuten zijn.'

'Heb je dan ook al een idee waar het zou kunnen zijn?'

'Er zijn een paar opties vanaf hier,' zei ik en ik merkte dat de zegel wilde dat ik rechts af zou slaan. 'En nu een paar minder.' Yerras liet een lach horen.

'Dus elke afslag laat je locaties afstrepen, indrukwekkend.'

'Het is niet al te indrukwekkend,' zei ik wat verlegen. Ik wist niet helemaal wat ik moest denken van alle complimenten die hij me gaf. 'Het is ook geen talent, enkel vele eeuwen er gebruik van maken.'

'Desalniettemin, indrukwekkend.' Hoewel hij in zijn gezicht met Nick veel overeen kwam, verschilde Yerras hier voor mij helemaal van Nick. Die zou nooit zo zijn bewondering uitdrukken. Het was de verwoording die zo anders was. Misschien was het daar waar Yerras mij wat angst aanjoeg. Voor iemand die bijna dezelfde stem als Nick had... 

Ik ademde even diep uit en vond mijn rust. Ik moest me hier niet al te veel kapot over denken. Ik had een zegel te volgen. Een zegel die steeds warmer begon te worden. Ik hield me in niet sneller te gaan lopen, maar het was een grote drang om te onderdrukken. Ik had het vermoeden te weten waar we heen gingen en dat vermoeden werd al snel bevestigd. Ons einddoel was de universiteit. Onze aanwijzing naar Thalia's verdwijning was waarschijnlijk een student.

'Moeten we daar naar binnen?' vroeg Yerras. Ik keek naar hem en daarna naar de zegel. Ik voelde het vurig branden.

'Ja, geen twijfel mogelijk,' zei ik.

'Mag ik zeggen dat ik waardeer dat je dat zegt,' zei hij en ik keek hem wat nieuwsgierig aan.

'Hoezo?' vroeg ik met een lach. 'Twijfel je aan veel?'

'Zeker niet, maar het is fijn eens iemand naast me te hebben die dat ook niet doet.'

'Nick twijfelt vaak ook niet, alleen zit hij er dan wel naast,' zei ik terwijl ik terug dacht aan een keer dat hij vol overtuiging had gezegd dat hij een pak blauwe bessen zuurtjes had gekocht terwijl er groot op stond dat het een mix met verschillende smaken was was. Meermaals was hij ook vol overtuiging de verkeerde kant opgelopen bij een missie.

'Wie zei dat ik het over Nick heb,' zei hij daarop. 'Al zou het wel logisch zijn wegens hij de taak heeft gekregen op mij te letten.'

'Maar wie twijfelt er dan te veel volgens jou?'

'De hele wereld,' zei hij en ik schonk hem een wat ongelovige blik wat hem deed lachen. 'Op een dag zal je het begrijpen, Rea.' Nu was het mijn beurt om te lachen.

'Dat is het niet,' zei ik. 'Ik vind enkel dat je dat wat te makkelijk zegt.'

'Ik heb zo veel levens geleid dat dat nu eenmaal zo is.' Dit was wat mij echt verwarde. Van alle woorden die hij gezegd had, was dit wat een diepe frons op mijn gezicht liet verschijnen. Het maakte me sprakeloos. Hoe bedoelde hij dat hij meerdere levens had geleid? Mijn gedachten probeerden te begrijpen wat hij bedoelde, maar kwamen informatie te kort.

'Hoe bedoel je?' vroeg ik hem, waar ik me eindelijk op mijn gemak bij hem had gevoeld, was dat gemak nu weer verdwenen.

'Heeft Nick dat niet verteld?' vroeg hij mij terug en ik schudde mijn hoofd terwijl ik hem vol spanning aankeek.

'Ik heb geen ziel.' Hij was zielloos? Maar dat verklaarde zijn opmerking niet.

'Je hebt geen ziel?' vroeg ik daarom alsof dat het duidelijker moest maken. Hij knikte en ik probeerde alle informatie die ik over zielen wist naar boven te halen, maar niks kon mij helpen. Ik wist enkel dat die die diens ziel verkochten in een eeuwige cyclus in de tussenwereld belandden, maar meer dan dat had ik niet paraat. 

Veel tijd om er over na te denken kreeg ik niet, want de zegel leek vlam te willen vatten het moment dat er een groep studenten langs liep. Yerras merkte op dat mijn aandacht naar ze verschoven was.

'Is een van die ze?' vroeg hij mij op gedempte toon. Ik knikte, op zoek naar degene uit de chaotische herinneringen.

'Ja,' zei ik, maar ik kon mijn ogen van een iemand niet af halen waarvan ik vrij zeker was dat we hem juist niet zochten. Iets aan hem kwam me zo bekend voor. Iets in zijn gezicht, zijn ogen. De manier waarop hij lachte... Wacht- Was dat niet de zoon van Killian?


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top