38.1 Inslag

Redmar

Ik was in de oude archieven toen de commotie begon. Eerst dacht ik dat er weer iets gebeurd was waar ik geen tijd aan wilde verspillen. Vast iemand die iets aan had laten branden waardoor de keuken nu in een zwarte rook gedompeld was, het gewoonlijke. 

Ik krabde de kat die bij me was komen zitten achter de oren, de kat die Nick aan me voor had gesteld en waar we nog steeds geen naam voor hadden bedacht. Deels omdat hij enkel met dingen zoals Redmar Junior en Haarbal aan kwam zetten waar ik niet echt over te spreken was. 

Ik vond dat die wel een betere naam mocht krijgen, omdat die al zoveel voor me betekend had. Waar ik eerst Nick ontweek met de angst een monster te zien, liet de aanwezigheid van de kat me dat altijd vergeten. Er waren geen katten in de tussenwereld, punt. Nir miste wat. En ik miste Nick. Ik voeg me af wat hij nu uitspookte. Misschien was hij wel degene die iets had laten aanbranden. Het zou me niks verbazen, want ondanks dat hij goed kon koken, had ik hem al een keer een ovenwant zien verkolen. 

Een glimlach stond op mijn lippen, maar verdween toen het geluid van bonkende stappen steeds prominenter werd. De archieven waren niet zo gehorig dat ik dat allemaal zou moeten horen, dus er leek iets meer aan de hand dan een kleine brand. Ook omdat ik op level -5 zat zorgde dat ervoor dat de aanwezigheid van de geluiden nog vreemder was. 

Waar kwam het echt vandaan? Ik stopte met het aaien van de kat die een verontwaardigde mauw liet horen. Wat was er echt gaande? Een onderbuik gevoel zei me dat ik moest uit gaan zoeken wat er aan de hand was. Snel kijken, de situatie analyseren en weer terug. Het zou me niet meer dan een paar seconden kosten en zou misschien een goede korte pauze zijn voor ik weer verder moest met het invullen van de opdracht gegevens. 

Al moest ik toegeven de laaste minuten geen letter op papier te hebben gezet. Niet dat dat nu veel uitmaakte, Aleron had me ook niet in een hoog vaandel staan, voor mij was er niks veranderd na de dood van onze meester. Het kabaal trok mijn aandacht weer en mijn onderbuikgevoel zei me dat ik het moest controleren. 

Er was iets goed mis en als er een iemand vaak betrokken was bij dat soort dingen... Ik stond op voor ik er erg in had en mijn stoel viel met een helskabaal naar achteren. De kat schrok op en rende naar de veilige schaduwen van de archieven. Twee glimmende ogen keken mij aan terwijl ik een sorry prevelde en daarna met snelle stappen de ruimte verliet. 

Mijn gedachten stroomden vol met doemsenario's. Senario's die niet met Nick te maken konden hebben. Wie weet was hij wel niet in de problemen en was er weer een heks verschenen. Misschien was er weer een engel uit elkaar gescheurd of was er ergens een lek en waren de kerkers aan het overstromen. Maar hoe langer ik het geluid volgde, hoe onwaarschijnlijker die opties leken.

Er is gewoon iets omgevallen, dacht ik. Iemand anders is in de probelem. Nick zou gewoon in een college zitten vandaag. Dat had hij gezegd. Aleron wordt sowieso niet boos op hem, waar maak ik me zorgen over? En als een van zijn vrienden in de problemen zit, dan help ik wel. Ik geef mijn hulp. Als er dan nog wat mis gaat, dan heb ik het tenminste gedaan. Dan hoeft hij de zondebok niet te zijn.

Een voor mij haast onbekende leerling stoof plots langs me en haalde me uit mijn waterkolk van gedachten. Mijn ogen vingen iets glimmends. De leerling had een ziel in diens handen. Dat was alles behalve goed. Mijn lijf begon zich samen te knijpen terwijl nieuwe doemsenario's naarboven kwamen drijven.

Gewoon kijken, zei ik tegen mezelf. Als je weet wie het is, kan je weer adem halen. Het is vast een eerste-eeuws. Daarom is iedereen zo in paniek.

Ergens herinnerde een stemmetje achterin mijn hoofd mij eraan waarom ik mensen altijd van mij afduwde. Dan hoefde ik deze stress niet te ervaren. Dan hoefde ik geen pijn te lijden door zorgen. Dan hoefde ik niet bang te zijn. Paniekerige stemmen echoden de trap af, ik had niet helemaal meegekregen waar ik beland was en stopte om me zowel te orienteren als naar het gesprek boven mij te kunnen luisteren.

'Hij lag gewoon voor de deur.' De stem was beverig en werd gevolgd door een raspende inademing. Ik herkende de stem, maar mijn gedachten wilden er geen naam aan geven.

'Ik heb hem nog nooit zo afgetakeld gezien,' werd er zachter gezegd door een ander, maar het was niet minder duidelijk. Ik deed een stap naar voren. Er was een benauwde, diepe ademhaling. Was dat die van mij? 'Het is extreem, zelfs voor hem. Ik heb hem vaak genoeg met een half afgebeten arm of been gezien, maar... nooit zo.' 

Het drong langzaam tot me door waar ik was beland. Het gesprek werd voor de deur van de ziekenboeg gevoerd. Ik wilde enkel informatie, hield ik mezelf voor. Ik wilde enkel weten wie het was en zou me dan rechtsomkeerd maken. Nick was niet de enige leerling die vaak genoeg met een half afgebeten arm te zien was. Dat had ik ook.

'Ik ga nog een ziel halen,' zei er een bekende stem, die ondanks de rust die die uitstraalde bij iemand hoorde waarvan de ogen groot en vol paniek waren. 'Eén gaat niet genoeg zijn.' Avi stoof langs me. Die erkende me in een fractie van een seconde, meer niet. 

Alles om me heen begon langzaam uit elkaar te vallen. Als Avi de leerling kende die zo afgetakeld was... Mijn ogen keken die na in de duisternis van de trappen. Mijn hart klopte pijnlijk in mijn keel. Nieuw geluid trok mijn ogen naar de ziekenboeg. Ik zette in trance een stap naar voren om beter naar binnen te kijken. 

De achterdeur van de ziekenboeg, die meteen verbonden lag met de kamer van De Dood, was open. Een lichaam werd door Rea en Killian naar een bed getild. Ik kon niet meer ademen. Waarom was mijn voorgevoel correct geweest? Ik wilde naar hem toe rennen, maar was bevroren op mijn plek en kon enkel kijken.

'Het is erger dan toen je hem voor de metro had gegooid,' zei Rea. Haar hand ging naar Nicks gezicht. Voorzichtig haalde ze het haar voor zijn ogen vandaan. Ik moest mezelf voorhouden dat we als leerlingen niet konden sterven. Hij moest nog in leven zijn, zelfs met alle gebroken botten en interne bloedingen.

'Toen bewoog hij nog,' zei Killian gespannen. Zijn handen waren in een ijzeren grip om de rand van het bed geklemd. 'Wat heeft hij echt gedaan?' Dat wilde ik ook weten. Ik wilde weten wat er was gebeurd. Ik moest weten wat er was gebeurd.

'Als ik het wist Killian,' zei Rea. Nu ze al het haar uit Nicks gezicht had gehaald begon ze hem netter op het bed neer te leggen. Ik wilde haar daarmee helpen, maar ik stond nog steeds vastgenageld aan de grond. 'Hij had een enorme krater om zich heen alsof hij uit de lucht was komen vallen.'

'Altijd typisch weer hoe hij op de gekste manieren beschadigd kan raken,' zei Killian met een diepe zucht en haalde een hand door zijn haar. 'Maar bij alles, dit is wel echt extreem. Zelfs voor hem.'

'Ik snap ook niet hoe dit,' Rea haalde een flesje tevoorschijn en ze zette het op het kastje bij Nicks hoofd neer, 'niet kapot is.' Het liet mijn staar naar Nicks verwrongen lichaam even stoppen. Trillend wist ik een stap naar voren te zetten.

'Wat is er gebeurd?' bracht ik bevend uit. Tranen welden op in mijn ogen. Diep vanbinnen haatte ik dat ze me zo konden zien, maar ik haatte nog meer in welke staat Nick verkeerde. Rea schonk me een even hopeloze uitdrukking als ik me voelde.

'Ik weet het niet,' zei ze spijtig. 'Ik ging net op weg naar een opdracht en hij lag voor de deur. Niemand leek iets gemerkt te hebben.' Ik keek weer naar Nick en stond plots aan zijn bedzijde. Mijn lichaam voelde zwaar. Was ademen altijd al zo lastig geweest? Ik zoog geforceerd extra zuurstof naar binnen, in de hoop dat het me beter zou laten voelen, maar de tranen prikte nog steeds in mijn ogen. 

Ik pakte zijn bebloedde en gebroken hand vast terwijl flarden van de tussenwereld dimensie door mijn hoofd schoten. Alleen was dit was erger, veel erger. Deze Nick had geen schrepe tanden of klauwen. Dit was warme, zachte, lieve Nick die hier kapot lag. Ik moest me voorhouden dat hij zou herstellen. Ik moest me voorhouden dat de zwakke ademhaling alles was wat hij nodig had. 

Ik wilde vloeken, ik wilde schreeuwen, maar er kwam niks uit. Ik kon alleen daar staan en mij vastklampen aan zijn warmte. Het kwam goed. Hij was er nog. Hij zou niet opeens verdwijnen. Ik registreerde maar half dat heen en weer rendende Avi weer terug was en dat Rea die bedankte. Ik merkte maar half dat Aleron binnenkwam. Pas toen er een hand op mijn schouder gelegd werd, merkte ik hoe ik daar stond. Mijn emoties zaten mij zo hoog dat mijn normale gedachten, die me altijd uitscholden als ik mijn zwakte liet zien, afwezig waren.

'Redmar, zou ik er bij mogen?' vroeg Aleron mij en ik deed bijna angstig een stap naar achteren. Nicks hand verliet de mijne. Een kou wasde over me heen. Met een huiverende ademhaling keek ik naar de scène voor me. Ik keek toe hoe De, in theorie nog steeds onofficiële, Dood handschoenen aantrok en hoe hij voorzichtig Nicks lichaam langs ging.

'Het is erger dan ik dacht,' concludeerde Aleron uiteindelijk. 'Ik denk dat de eerste stap is om alle botten goed terug te zetten zodat het lichaam dat niet zelf hoeft te doen. Killian? Rea? Zouden jullie willen helpen de zegels te tekenen?' Ik zette nog een stap naar achteren. Ergens wilde ik iets kunnen doen, maar niks leek meer te werken. Ik was weer als bevroren. 

Ik mocht Killian dan niet uit staan en Rea kon soms goed op mijn zenuwen werken, maar ik vertrouwde op hen en Aleron om deze taak goed uit te voeren. Ik en mijn trillende handen niet. Ik probeerde ze te verbergen en bij elkaar te houden, maar het lukte niet. Er was een enorme onrust in mijn lichaam en als ik geen leerling van De Dood was en iemand die in God geloofde, dan zou ik op dit moment gebeden hebben. Dan zou ik de hemel vragen genadig te zijn. 

In plaats daarvan hoopte ik enkel met heel mijn hart dat Nick snel weer wakker zou worden. Zijn handen mochten misschien nog warm zijn, maar ik was bang dat ik gek zou worden als ik zijn stem niet meer zou kunnen horen. Net wanneer ik eindelijk weer met hem kon praten, zonder zijn döppelganger in mijn gedachten te zien verschijnen, gebeurde er dit. 

Natuurlijk gebeurde dit. Ik maakte alles kapot en alles om mij heen nam ik mee, was het direct, was het indirect. Ik haatte dat Nir steeds gelijk had, maar ik wilde weer eens op iemand anders kunnen vertrouwen. Hoe bang ik ook was. Hoeveel pijn het ook deed.

Ik keek in spanning toe hoe Aleron zorgde dat Nicks lichaam stabiel kwam te liggen, dat zijn ledematen weer recht kwamen te liggen. De witte gloed die om hem heen lag ebde langzaam weg. Aleron zei iets van dat dat het zou moeten doen en ik geloofde hem. Ik moest hem geloven. 

Er zat niks anders op dan eens een keer vertrouwen in anderen hebben, hoe vaak me dat ook de verkeerde kant op had gestuurd. Ik ademde diep in en ik probeerde voor een moment rust te vinden in een kamer die enkel vol mensen gevuld was waarvan ik niet wilde dat ze er waren. Het hielp ook niet dat er steeds meer leerlingen bij kwamen. 

Het werd mij te druk, maar ik wilde niet weg. Ik wist dat verachtende blikken mij hier niet gingen helpen, dat ik enkel in de schaduwen kon blijven staan. Te ver bij Nick vandaan. Toen ogen mij plots vingen en naar mij vroegen werd het mij te veel. Ik wilde er niet meer zijn. De vraag liet ik onbeantwoord en ik verdween in de dieptes van de kerkers. 

Ik vond mijn plek in de oude archieven weer terug, maar de letters duizelden mij. Ik bleef Nicks verwrongen gezicht zien. Ik bleef me zorgen maken om de lichte ademhaling die hij had. Hij moest het redden. Hij lag weer recht. Aleron, Killian en Rea wisten wat ze deden. Hij zou wakker worden.

----

Fun fact: dit hoofdstuk hoefde eerst niet in tweeën gesplitst te worden. Toen las ik het door en heb ik het bijna helemaal zitten herschrijven xD

Laat zoals gewoonlijk weer een mooie ster achter 🌟


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top