36.2 Schreeuwende raven
'Zei je niet dat je broer weg was?' vroeg Linde en ik fronste. 'Volgens mij zag ik hem daar.' Ik keek naar waar ze gekeken had, maar zag mijn broer niet.
'Dat lijkt me sterk,' zei ik en ik keek haar weer aan.
'Ik ben vrij zeker,' zei ze. 'Wil je wedden? Hij ging net daar naar binnen.'
'Ik kan mijn broer best herkennen, dus ik denk niet dat hij daar was.'
'Bang dat je fout zit?' vroeg ze mij en ze stak de straat over. Even dacht ik te blijven staan, haar te laten gaan, maar het knaagde al meteen aan me. Wat als ze gelijk had? Dus ik volgde haar.
'Maar wat zou hij daar binnen moeten doen?' vroeg ik haar.
'Jij kent hem beter dan ik, dus zou jij dat niet moeten weten?'
'Ik had mijn broer een tijdje niet gezien voor we samen aan deze studie begonnen,' zei ik. 'Dus ik heb werkelijk geen idee wat hij de laatste jaren uitgespookt heeft.' Linde klopte op de deur, maar bij de tweede klop ging de deur krakend open.
'Ik had mijn camera mee moeten nemen,' zei ze toen ze de wat oude gang instapte die meteen in een trap naar boven veranderde. 'Ik wil al jaren verlaten huizen fotograferen. Misschien is hij dat nu ook aan het doen.'
'Hij fotografeert?' vroeg ik verward.
'Ja,' zei ze enthousiast. 'Heeft hij nog nooit zijn foto's aan je laten zien?'
'Het is waarschijnlijk een hobby waar hij zich voor schaamt,' zei ik, maar ik kon niet laten me plots heel ver van mijn broer te voelen. Iets wat niet gek moest zijn. Yerras had honderden, misschien wel duizenden levens zonder mij geleid. Dit was pas de tweede keer dat we echt tijd met elkaar door hadden gebracht waarbij ik deze keer hem gelukkig niet zijn dood ingeduwd had.
'Dat kan. Of hij had nog geen moment gevonden het met je te delen,' zei ze en ze was al nieuwsgierig naar de bovenkant van de trap geklommen. Ik keek achter me. Ik keek naar de nu dichte deur. Mike was nergens te bekennen. Dit was de perfecte plek om haar ziel eindelijk op te halen. Het zielenflesje voor haar ziel rinkelde in mijn zak. Zou het nu eindelijk gevuld kunnen worden?
Ik zette mijn eerste stappen de trap op en naar haar toe. Ik trok alle afleidende gedachten naar achterin mijn hoofd. Ze opende de deur, ik volgde met een mes in mijn hand. Alles om mij heen leek weg te vallen. Ik hoorde niks, ik zag niks behalve het lichaam waar de ziel in zat die ik nodig had. Ik was nog maar één stap, één handeling van haar verwijderd. Eén moment verwijderd van eindelijk een einde aan deze opdracht maken.
'Dat lijkt me geen slim idee, Nick.' Ik was als bevroren, maar eeuwen aan trainen liet mij mijn wapen in mijn mouw verdwijnen. Met grote ogen keek ik naar Yerras die mij met een gekanteld hoofd aankeek.
'Ik zei toch dat ik hem zag,' zei Linde, duidelijk vrolijk met haar gelijk. Mijn blik ging even naar haar toe en toen weer terug naar Yerras. 'Zei ik iets verkeerd?'
'Waar was je?' vroeg ik Yerras, niet wetend wat anders te vragen en niet wetend hoe op Linde's vraag in te moeten gaan.
'Dat is nu niet belangrijk, Nick,' antwoordde hij en hij liep naar Linde toe. 'Haar ziel is dat wel.'
'Mijn ziel?' vroeg ze wat verward en ze keek Yerras vragend aan, maar toen zijn blik op mij bleef, ging haar blik naar mij. 'Waar hebben jullie het echt over?' Iets zei me nu haar leven te eindigen, maar iets anders zei me dat Yerras er tussenin zou komen.
Ik snapte enkel niet waarom. Wat zou hij daarvoor krijgen? Mijn instinct en mijn gedachten spraken elkaar hard tegen waardoor ik vastgelijmd op mijn plek bleef staan. Ik kon geen besluit nemen wat te doen. Moest ik Yerras vragen mee te werken? Maar waarom had hij gezegd dat het geen slim idee was? Hij wist van het plan af. Hij wist dat ik haar ziel los moest maken. Waarom had hij dat gezegd?
'Kijk, Linde,' zei Yerras zo mierzoet als alleen hij dat kon. 'Er zijn dingen in deze wereld die niemand in de hand heeft en er zijn dingen in de wereld die maar weinig naar hun hand kunnen zetten.' Een paarse gloed verscheen plots in Yerras ogen en het zorgde ervoor dat ik uit mijn twijfeling kwam.
'Yerras,' zei ik dreigend. 'Ik weet niet wat je van plan bent, of waar je heks je toe zet, maar doe het niet.' Iets leek in hem te breken toen ik dat zei en er kwam een verdrietige glimlach op zijn lippen.
'Ik wil weer een ziel, Nick,' zei hij, terwijl er paars rond zijn vingers verscheen. 'Meer niet.'
'Niet haar ziel.'
'Welke dan wel? Ik heb er al zoveel geprobeerd,' zei hij en zijn stem verbitterde. 'Geen werkte en jouw ziel lukte me ook niet te vangen.'
'Je hebt-' zei ik geschrokken, maar tijd om meer te vragen had ik niet. Yerras stak zijn hand Linde's lichaam in en pakte haar ziel uit haar lijf. Ik keek geschrokken toe hoe ze in elkaar viel, hoe Yerras de ziel in zijn handen had en hoe hij het licht van de ziel op begon te nemen.
Ik sprong naar voren, gooide het zielenflesje in de lucht het moment dat de ruiten van het gebouw sprongen. Enorme vleugels vlogen het raam en de scherven door naar Linde's lichaam toe. Yerras' hand kwam los van de ziel, maar iets in zijn lichaam veranderde. Yerras' lichaam beefde en hij schreeuwde als een bezetene terwijl brandend licht beschermend om Linde's lijf lag.
'Jij duivel!' schreeuwde de beschermengel naar Yerras, maar hij trok wit weg ondanks hij al enorm veel licht gaf. Yerras' lichaam sloeg dubbel naar achteren en uit zijn mond kwam een enorme zwarte rookwolk gestegen. Een kakelende lach echode door de ruimte.
'Dan doen we het maar zo.' De wolk werd steeds groter en groter. Druipende, gitzwarte vleugels vormden zich. Enorme klauwen kwamen tevoorschijn en eindeloze ogen keken elke aanwezige tegelijkertijd aan. Ik dacht dat ik verdronk onder hun aanwezigheid. Was dit hoe een heks moest voelen? Was dit wat Yerras keer op keer had ervaren? Geen wonder dat hij zoveel levens zich niet herinneren kon.
'Blijf van haar af!' piepte Mike, maar de demon reikte hun klauwen naar hem uit.
'Ach, kleine engel, dit is niet wat jou aangaat,' zei hen. 'Dit is boven jou. Misschien is het tijd om daar naar toe te gaan.' Zonder verdere waarschuwing scheurde hen de vleugels van zijn rug. Veren vlogen de lucht in en werden verpulverd door de duisternis van de demon.
'Yerras,' zei hen daarna en ik huiverde. De demon kon zijn hele naam zeggen. Natuurlijk kon hen dat, hen had nu eenmaal Yerras' ziel. Hen had een volledige macht over hen. 'Het is tijd om te gaan. Je tijd tikt.'
'Wacht,' probeerde ik te roepen, te schreeuwen, maar het was zo zacht dat ik verbaasd was dat de demon het hoorde. Hun ogen waren nu volledig op mij. Hun lichaam droop onheilspellend en hun klauw schoot naar voren. Mijn ziel leek mijn lichaam uit te worden geslagen.
'Eke,' hoorde ik Yerras in een raspende stem zeggen. 'Dat hadden we al geprobeerd.'
'Maar niet hier.'
'Is deze dan niet genoeg?' Ik dacht dat Linde's ziel los was geraakt, weg was gevlogen, niet dat het in mijn zielenflesje beland was en al helemaal niet dat Yerras dat flesje vasthield. Eke lachte, maar hun lach kwam als dolken op mij neer regenen. Ik kon niet meer nadenken of ademen op het moment. Enkel mijn ogen open en gericht op Yerras en de heks houden.
'Zo slim en toch zo naïef. Ben je vergeten dat hij, elke keer dat je dood ging, de reden was dat je stierf? Hij heeft je in elk leven vermoord, Yerras,' zei Eke. 'Zei je me niet meermaals wraak te willen nemen? Zei je me niet dat je eindelijk een heel leven wilde leiden? Dat je niet meer afhankelijk van zijn leeftijd hoeft zijn? Dit is dat moment, Yerras. Haar ziel om de jouwe te vervangen, zijn ziel om de cyclus te doorbreken. Dit is waar je me eeuwen om gesmeekt hebt. Dit is waarom je je ziel verkocht. Nu zal het lukken.
'Maar natuurlijk kan je hem laten blijven. Hij zal je weer vermoorden. Je ontkomt er niet aan. Het is nu of weer honderden jaren wachten.'
'Maar het is maar één helft.'
'De andere helft kunnen we halen.'
'Wat als de ziel niet werkt?' vroeg Yerras kalm.
'Dan vinden we een ander voor je.' Hij knikte en liep mijn kant op. Nu hij uit de wolk van Eke's vorm was, kon ik zien hoe er zwarte strepen over zijn wangen lagen. Ik kon de leegte van zijn pupillen zien en voor het eerst zag ik dat hij geen schaduw had. Eke was zijn schaduw geweest, maar nu die los van hem stond, was er niks meer wat zijn schaduw maakte. Al die tijd had ik het diep van binenn niet willen geloven, maar dit was al het bewijs dat bevestigde dat hij zielloos was.
Hij keek me een paar seconden vanaf een afstand aan. Ik lag onbewogen op de grond. Ik kon me niet meer herinneren hoe ik daar beland was, of wanneer mijn benen het begeven hadden. Hij stond daar gewoon. Ik kon niks doen, niks zeggen. Mijn beeld werd steeds waziger en het lukte me niet meer om me te focussen op ook maar iets.
Een felle bal schoot op Yerras af en bracht me voor een moment weer terug naar de omgeving. Mike had zich woedend op mijn broer gestort die nu enigsinds verward op de grond lag terwijl de beschermengel met zijn handen zijn keel probeerde dicht te knijpen.
'Geef haar ziel terug!' schreeuwde hij en hij was daarmee mijn wekker. Langzaam wist ik overeind te komen. Ik moest die ziel ook hebben. Ik had geen tijd om afgeleid te zijn door de aanwezigheid van een vijfdegraads demon. Mijn wereld wankelde en ik legde mijn hand op mijn armband.
'Yee,' zei ik. 'Neem me over.' Ik voelde angst, verbazing en verwondering van mijn demon komen toen hen verscheen en de scène voor ons zag. Daarna haalde Yee mijn lichaam open en hen trok in een oogwenk al mijn bloed naar hen toe. Ik had geen tijd om onder de indruk te zijn over hoe snel hen dat deed en ik schoot naar voren. Er waren maar een paar seconden voorbij gegaan, maar er gebeurde veel in de paar die volgden.
Het begon met Eke's angstaanjagende grom en hoe hun lichaam de kamer in pure duisternis dompelde waar enkel Mike nog zwakjes gloeide, maar genoeg licht gaf om alles te zien. Nu met de kamer in volledig zwart, maakte Yerras zich los van de vloer en hij nam Mike met zich mee die ondanks dat hij nu in de lucht zweefde, zijn greep op Yerras' nek verstevigde. Ik maakte gebruik van de veranderde zwaartekracht en ik vloog naar de open plek tussen de twee in. Aan de andere kant naderde Eke's klauw.
Ik reikte mijn hand uit, pakte het zielenflesje uit Yerras' hand en ik drukte het tegen mijn lichaam aan terwijl Yee's magie me naar beneden trok. Ik verwachtte een impact met de vloer, maar ik werd opgenomen door de duisternis. Ik werd door een koude vloeistof heen getrokken die mij misselijk maakte, een staat van zijn die ook deels van Yee leek te komen. Ik durfde niet te ademen, terwijl ik als een steen naar de bodem van de zee zonk.
Enkel had deze zee geen bodem en viel ik plots uit de duisternis en door de lucht. Een ademhaling spoelde mijn lichaam in en ik opende mijn ogen die ik ongemerkt dicht had gedaan. Ze begonnen meteen te tranen door de wind die tegen mijn lichaam sloeg. Onder mij kon ik de contouren van de stad zien. Ik herkende meerdere plekken, maar waar ik ging landen -eerder neerstorten- kon niet anders dan het huis van De Dood zijn. Deels was ik blij dat ik zo terug bij de kerkers was, maar in het contact met de grond had ik minder zin.
'Yee? Kan je me ook niet verpletteren?' vroeg ik.
'Sorry, Ni. Maar je moet in coma raken.'
'Wat?' vroeg ik gepikeerd. Ik voelde dat hen geen grap maakte. Hen meende het. Het was niet enkel een dreigement. Hen wilde me knock-out hebben. Ik was plots bang dat het de zielenfles zou laten breken. Het glas zat vol met magie, maar ik wist niet of het dan ook zo sterk was dat het zo'n grote val zou overleven. 'Waarom moet ik in coma? Ik kon je niet niet oproepen, Yee. Dan was mijn ziel er geweest! Dan was jouw ziel er geweest!'
'Daarom ga je in coma,' riep Yee terug, maar werd daarna eng rustig.
'Ik wacht je in de tussenwereld op,' zei hen.
'Je wat?' vroeg ik, maar de grond was er eerder dan ik een antwoord kreeg.
----
Het is altijd zo fijn wanneer er dingen in het verhaal op z'n plek vallen, je wil niet weten
Laat vooral weer een mooie ster achter (UwU)/🌟
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top