31.3 Kamer roulette

'Yee,' zei ik om de aandacht van mijn demon te trekken terwijl ik in actie schoot. Er was een lach achter in mijn hoofd en hen hielp me de lucht in. 

De iviet zag me, dat was te verwachten, maar ik had een goede inschatting gemaakt. Het opende zijn mond, groen licht klaar om mij te vriesbranden en ik haalde naar het uit. Ik wist waar ik moest raken en ik sloeg met Yee's hulp niet mis. 

Met een klap kwam ik weer op de grond, ik was in een mooi boogje over de iviet heen gesprongen. Een van mijn voeten gleed uit, maar ik wist mezelf in stand te houden. Het monster viel grogelend uit en en het was wat vreemd de ziel niet te hoeven te verzamelen. Waar dat eeuwen de standaard was geweest was er nu de vraag van de engelen dat niet te doen. 

Het bleef me een mysterie waarom dat het geval was wegens wij als leerlingen die zielen ook gebruikten. De voorraad aan blijven vullen was nooit een slecht idee, maar kennelijk voor het moment wel. De ivieten ziel trok langzaam omhoog en ik keek in de richting waar het beest vandaan was gekomen. 

Waarschijnlijk waren er meer, maar waar meer monster waren was vaak ook de scheur. Ik bleef mezelf daar aan herinneren. Het was een beter plan dan eeuwig door blijven lopen. Ik was er helemaal klaar voor om deze kou te trotseren. 

Sluipend overviel ik iviet na iviet. Het hielp dat ze er langer over deden hun mond open te doen dan dat ik in de lucht hing om hun nekken door te snijden. Het voelde nog steeds niet goed de zielen te laten gaan, maar ik probeerde het zo goed als ik kon van me af te zetten. Hoe meer ivieten ik tegen kwam hoe meer groene magie aanwezig was. Groene magie die telkens wanneer er een iviet neer viel, uit elkaar spatte. 

Wat fronsend keek in naar de nu bijna compleet rode lijn. Waar hoorde die dan bij? Was er een ander monster dat ik nog niet tegen was gekomen? En waar zat die dan? Ik had die vraag mezelf net gesteld toen ik tegen de scheur aanliep. 

Yee maakte zich van me los en hen had een onheilspellende uitdrukking op hun gezicht, wanneer had hen die niet. Ik verloor daarmee ook hun zicht, maar ik had duidelijk gezien hoe de scheur vol rood zat. Iets wat maar een klein beetje afnam nu ik zonder hun zicht was. Mijn eigen ogen zagen gewoon meer duisternis dan die van hen.

'Gevonden,' zei mijn demon, maar ging vreemd met de scheur om. Vaak hield hen hun afstand, maar nu... Hen had duidelijk een interesse in wat er voor hen was.

Wegens hen duidelijk geen probleem had met het portaal naar de tussenwereld, waagde ik ook een stap dichterbij. Er was geen iviet meer te zien, dus ik verwachtte niet meteen door één verrast te worden.

'Waarom voelt het anders?' vroeg ik Yee nog steeds in gedachten, al die ivieten maakten me bang hardop te praten.

'Omdat het veilig is,' zei hen. Ik fronste.

'Veilig?'

'We gaan deze scheur niet sluiten.'

'Sorry?' vroeg ik. De opmerking verbaasde me zo erg dat ik mijn woorden niet meer binnen kon houden.

'Deze hoeft niet dicht,' zei Yee alsof het voor de hand lag. 'Laten we de anderen zoeken.' Mijn demon maakte zich klaar om van de scheur weg te draaien.

'Yee, wacht,' zei ik, wilde een arm pakken, maar realiseerde me te laat dat Yee momenteel onvast was dus greep ik in het niks. 'We kunnen deze scheur niet even zomaar achter laten. We zijn hier om deze te sluiten. Er is een opdracht die ons zegt deze te sluiten. Als we dat niet doen komen we in de problemen.'

'Niet als jullie het niet vinden.'

'We staan er letterlijk voor,' zei ik wat geïrriteerd. 'Vertrouw je me niet de scheur te kunnen dichten?'

'Ik zei dat die niet gesloten hoeft te worden,' antwoordde hen en ik besloot hen de vraag te stellen die hen haatte.

'Waarom?' Twee duistere ogen waren op mij. Ik slikte. Hoewel Yee en ik op zeer goede termen waren voor leerling en demon, waren er momenten dat ik rillingen van hen kreeg. Dit moment was er één van. Hun ogen leken mijn halve ziel mijn lichaam uit te willen zuigen. De lucht leek mij samen te willen persen en opeens leek geplet worden door een kast niet meer zo erg.

'Ken je het woord "veilig" niet, Ni?' vroeg hen. Hun stem echode meer dan normaal, was luider dan ik gewend was.

'Ja, maar waarom is het veilig?' probeerde ik te vragen met het kleine beetje lucht wat mijn longen nog tot hun beschikking had.

'Omdat ik de scheur ken.'

'Is het jouw scheur?' vroeg ik wat dommig en Yee lachte. Hun blik werd minder dreigend en ik voelde dat ademen weer mogelijk voor mij was.

'Nee,' zei hen, maar het was duidelijk dat hen mijn opmerking als een compliment had gezien.

'Van een andere demon die jij kent?'

'Je komt steeds dichterbij,' zei hen plezierig en ik wist dat als ik het zou raden ik het antwoord van hen zou krijgen.

'Die jij goed kent?' vroeg ik en Yee lachte weer. Ik had alleen werkelijk geen idee welke demon hen zogeheten "goed" kende. Zo ver ik wist was hen met geen demon op goede termen, maar iemand goed kennen hoefde niet gelijk te staan aan een positieve relatie. 'Is het een demon die ik ken?'

'Langzaam kom je er,' zei hen.

'Kan je niet gewoon zeggen wie het is?'

'Wat is daar nou leuk aan?'

'Heel misschien dat we dan eindelijk naar Killian en Yerras op zoek kunnen?'

'Klinkt niet al te leuk,' zei hen. 'Vraag verder. Misschien raad je het voor ze jou vinden.' Ik zuchtte diep en ik probeerde mijn hersenen aan het werk te zetten. Mijn eerste ingeving was Kay, maar iets aan die aanvaring van jaren geleden zei mij dat Yee deze scheur dan niet veilig had genoemd. Demonen stonden namelijk bekend om hun wrok te koesteren en als het Kay's scheur was geweest had Yee niet getwijfeld om te helpen het te dichten.

'Wacht,' zei ik terwijl de puzzelstukjes op zijn plek vielen en ik tegelijkertijd me ook iets anders herinnerde waarvan ik vrij zeker wist dat ik dat niet moest vergeten. Want toen we destijds Kiara's huis bezocht hadden was me iets opgevallen. Yee kantelde in anticipatie hun hoofd. 'Is deze scheur van Zis?'

'Goed geraden, Ni,' zei Yee, maar het verwarde mij.

'Ik dacht dat demonen met een contract geen scheuren mochten maken?' Yee schudde bijna afkeurend het hoofd.

'Er zijn zo weinig hogeregraads met een contract dat het bijna nooit voorkomt, ik dacht dat je dat wel wist?' Hen had gelijk. Tweedegraads demonen hadden die kracht niet om een scheur naar de bodemwereld te maken. Dat was iets wat ik in mijn vroege leerling carrière al geleerd had.

'Ja, ergens nog ver in mijn geheugen,' zei ik met een zucht en ik pakte nu de gedachte, die ik niet lang geleden nog had, vast. Ik kon me namelijk niet herinneren of Aleron Kiara al had geïnformeerd over de dood van haar vader, want dat was wel een belangrijk punt om te doen. 

Bij die realisatie merkte ik ook dat de kleine blijdschap die ik voelde door het gevonden antwoord op Yee's raadsel nu volledig verpletterd werd bij de herinnering aan mijn verdwenen meester. Het voelde nog steeds niet helemaal juist om te zeggen dat hij niet meer leefde. 

Niemand had hem zien sterven, maar niemand had hem ook terug zien komen en de tussenwereld was niet een plek om levend terug gevonden te worden. Zelfs als Dood niet. Ik merkte weg te willen, de scheur kon me plots niks meer schelen. Ik wilde Killian en Yerras vinden en hier weg. Ik voelde me misselijk en verloren. Yee keek me wat onderzoekend aan, maar zei niks en hen volgde me in stilte.

'Hoe komen we hier uit?' vroeg ik verslagen, ik wilde echt weg.

'Dus we laten de scheur?'

'Ja,' zei ik. 'Het is te veel moeite, Avi mag het maar met Zis op gaan lossen.'

'Je voelt vreemd, Ni,' zei mijn demon en ik slikte. Soms vergat ik hoe we verbonden waren. Dat ik niet alleen hun gevoelens waar kon nemen, maar dat hen die van mij ook binnen kreeg. In al mijn verdoofde gedachten kwamen herinneringen naar boven drijven van geïrriteerde opmerkingen, opmerkingen die ik altijd wegwuifde, maar mij nu slechter in mijn vel deed voelen.

'Sorry,' zei ik en ik probeerde er alles aan te doen mijn gevoelens op orde te krijgen, maar ik had het niet in de hand. Het zat in mijn lichaam en het ging er niet uit. 

Hoewel mijn meester me zo vaak op mijn plaats had gewezen, mij zo vaak had verteld dat ik mij verbeteren moest, kon ik niet de keren vergeten dat ik hem trots had gemaakt. Het was niet vaak, maar ik wist daardoor dat zijn complimenten altijd oprecht waren, hoe schaars ze ook waren. Ik zuchtte diep, keek opzij om mijn tranen in hun traanbuizen te houden en ik liep een willekeurige richting op.

'Andere kant,' zei Yee en ik keek hen aan. Kennelijk wilde hen meewerken wegens ik had gezegd de scheur niet te willen dichten en wegens ons contract één van vertrouwen was, wist ik dat ik hen zonder gevaren kon volgen.

-///-

'Kijk eens wie zich eens laat zien,' zei Killian het moment dat ik hem zag. Hij stond tegen een raam aangeleund met Yerras naast hem die verveeld naar zijn nagels had gekeken tot ik aankwam.

'Oh, Nick,' zei hij met een glimlach. 'Goed werk verricht met het vinden en dichten van de scheur.' Ik was even wat verward.

'De-? Oh, wacht, ja. Het was me een karwei,' zei ik na ik een waarschuwing van Yee door kreeg. Hen had kennelijk Mad en Eeh geïnformeerd die het weer aan Killian door hadden gegeven en wat Yerras dan ook gehoord had. 'Ik kwam zoveel monsters tegen dat ik vergat dat er een scheur was, wauw.'

'Mag ik zeggen verbaasd te zijn dat je hier heelhuids beland bent,' zei Killian. 'Hoe ben je niet opgegeten?'

'Ik heb hulp gehad,' zei ik en ik keek naar mijn demon ondanks ik hen niet bedoelde. Ik had Redmar echt weer ergens voor te bedanken. Hieirdoor werd ik weer met pijn in mijn hart eraan herinnerd aan zijn negeer actie. Hiervoor had ik nooit zijn slechte persoonlijkheid mogen ervaren, maar dit was duidelijk een voorproefje van iets wat ik liever niet op mijn bord wilde zien. Er was vast een verklaring voor en ik zwoor dat ik het uit zou pluizen het moment dat ik weer terug in de kerkers zou zijn.

'Hoe lang staan jullie hier al?' vroeg ik Killian om mijn gedachten weer naar degenen voor mij te brengen. 'Hebben jullie me nog proberen te zoeken of-?'

'Nou deze hier,' zei Kilian en hij wees met zijn duim naar Yerras, 'stapte een kamer in die meteen versprong, dus het duurde even tot we weer terug waren waar we jou verloren waren. Maar toen merkten we dat de kamers weer normaal deden, dus leek het ons verstandig mijn demonen even rond te laten gaan voor we ons weer zouden verplaatsen; in de hoop dat jij terug naar hier zou keren.' Ik knikte en hij zette zich af van het raam.

'Terug naar de kerkers?' vroeg ik, bekend met zijn gewoontes.

'Terug naar de kerkers,' beaamde hij, maar het ontglipte mij niet dat hij Yerras nog meer in de gaten hield dan voorheen.

---

Poeh nou dit hoofdstuk heeft eindelijk z'n einde bereikt. Ben stiekem best trots op Nick hoe goed hij het allemaal alleen heeft gered

Laat vooral een ster voor hem achter :3


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top