31.2 Kamer roulette

Ik hoopte met heel mijn hart dat er een ander wezen was dat dit veroorzaakt had een die me niet in een keer uit zou kunnen schakelen. Ik ademde diep in en ik herinnerde mezelf eraan dat ik een leerling van De Dood was. Leerlingen konden niet sterven... Of eerder, ze hoorden niet te sterven en dat was iets waar ik nu op moest vertrouwen. 

Ik moest de doodsangsten achter me laten, ze hielden me enkel tegen. Nu met plotse moed pakte ik de deurklink vast en ik trok de deur open, ik had duidelijk goed geleerd van mijn vorige duwfout. De kou die daarna mijn gezicht ingegooid werd deed mij mijn tanden op elkaar klemmen. 

Ik had een sjaal mee moeten nemen, dacht ik onbewust terwijl ik naar binnen liep. De houten vloer onder mijn voeten was glad en ik kwam langzaam vooruit. Wolken vormden zich uit mijn mond een weg door de lucht. Mijn angst voor een iviet was nu groter geworden. Als er één beest was wat zowel kon branden als kon vriezen, dan was het die gekke giraf wel. 

Een plank kraakte onder mijn voeten en meteen stond ik stil. Een hand ging naar mijn zij, klaar om mijn zwaarden tevoorschijn te halen. Mijn hart klopte aanwezig en ik schuifelde voorzichtig van de verklikker af om enkel meer geluid te maken. Drie kraken later vond ik een stille plek achter een kast. Mijn hand lag om het handvat van zwaard nummer één wat ik iets los van nummer twéé had weten te maken. 

Ik wachtte in spanning af op geluid wat niet van mij kwam, maar er kwam niks. Ik ademde diep in en ik zette een stap uit mijn verstopplek. Ik ging een hoek om, keek links en rechts en vervolgde mijn weg door de kamer die, hoe verder ik kwam, steeds meer op een doolhof ging lijken. 

Ik waagde een blik naar achteren, maar kon me niet meer bedenken waar ik nu vandaan was gekomen. Versprongen hier misschien delen van de kamer? Dat zou kunnen betekenen dat een mogelijke scheur dichtbij zou zijn. Yee's ogen verraden enkel niks. Hen was vreemd rustig en ik was er nog niet helemaal over uit of dat een goed teken was of niet. 

Weer ging ik een hoek om, maar moest mezelf in balans houden met de hulp van een een kast omdat een van mijn voeten onder mij weg glipte. IJs en ik waren niet een al te beste combinatie bleek maar weer. Ik glibberde weer recht overeind en ik waagde een blik om een nieuwe hoek. Was ik nu in rondjes aan het lopen? 

Er zou toch weer een nieuwe deur moeten zijn die naar een nieuwe plek zou leiden? Ik haalde vermoeid de hand, die nog niet een zwaard vast had, over mijn gezicht. Deze kamer leek in rondjes te gaan en Yee's ogen leken daar geen problemen mee te hebben. Er was niks wat sterk aangaf waar ik heen moest, de magie dichtheid was overal hetzelfde. 

Nadenkend bewoog ik mijn hoofd mee op de muziek die nog steeds in mijn oren speelden en ik probeerde nog eens goed te kijken. De vreemde ervaringen in de tussenwereld deed mij mijn ogen te willen laten openen. 

Ondanks dat ik niet wist of het op aarde zou werken, probeerde ik het toch. Een adem bleef in mijn keel hangen en liet me bijna in mijn eigen speeksel stikken. Het leek of alles verscherp was, dat ik nu ik hogere kwaliteit naar de wereld aan het kijken was. 

De magie die eerst als vage wolk slierten aanwezig was, werd nu een collectie aan draden die om elkaar en om mij heen draaiden. Ze waren rood zag ik, verstrengeld met wat groen. Ook zag ik een paar stipjes die geel waren en rond mijn eigen lichaam zag ik voornamelijk kleine bubbels van wit. Het leek alsof ik naar kerstverlichting aan het kijken was

'Wow,' zei ik onbewust hard op en ik perste meteen mijn lippen op elkaar, spitste mijn oren en ik kon pas weer ademen toen ik er vrij zeker van was dat ik niks anders hoorde dan mijn muziek die nog steeds op zijn laagste volume op de achtergrond speelde.

'Waarom geef je me de indruk dat je opeens snapt hoe je van mijn ogen gebruik moet maken?' vroeg Yee mij na mijn domme actie.

'Zie je altijd zo scherp?' vroeg ik hen en hen lachte.

'Natuurlijk. Heb je ooit een demon met een bril gezien?'

'Ik dacht gewoon dat magie er zo uit hoorde te zien.' Yee lachte.

'Ni, toch,' zei hen op een manier die erg leek op Zis. Wie weet waren ze nu eindelijk vrienden geworden, het leek er ten minste op en ik hoopte voor hen dat het zo zou blijven. Zelfs als demon zou het niet al te prettig moeten zijn om continu op neergekeken te worden. Ik glimlachte bij die gedachten en mijn ogen volgden de magie de kamer door.

'Het lijkt me dat we die rode lijn moeten volgen, toch?'

'Ik zie niet veel anders.' Dit bevestigde enkel dat ik goed zat en ik zette een stap verder het doolhof in. Maar zelfs met een lijn die me de weg wees, had ik nog steed het gevoel dat ik verdwaalde. De kasten bleven maar doorgaan, er leek geen einde aan te komen. Mijn ogen gingen omhoog. Als ik eruit zou willen komen moest ik misschien niet volgens de regels spelen. 

Zou het mogelijk zijn de kasten op te klimmen? Ik stopte mijn zwaard terug in zijn schede en voelde met mijn handen hoe sterk de planken waren van de kast die voor me stond. Het leek stevig genoeg. Nu was het alleen de vraag of de kast niet om zou vallen en ik daarna niet geplet zou worden als ik omhoog probeerde te klimmen. 

Na wat overwegingen met de angst plat op de grond te eindigen besloot ik aan de zijkant als een soort aap naar boven te klauwteren. Als de kast dan toch omviel was het of een van mijn benen die verbrijzeld werden of kwam ik er makkelijker onderuit wegens het kastoppervalk minder groot was aan deze kant. 

Het was een heel gedoe en het vergde me wat inspanning om boven te komen. De kast wankelde in protest, maar ik wist mezelf met beide benen bovenop het meubel te krijgen. Elke stap die ik zette wiebelde aan alle kanten en ik besloot mijn lichaam zo dicht mogelijk bij het hout te houden waardoor ik in een hurkpositie eindigde.

Ik ademde in opluchting uit en ik keek in enige overwinning vanuit een ander perspectief de kamer rond. Ik zag de rood groene magie nu als een rode draad tussen alle kasten doorlopen, maar ondanks dat niks erop wees dat het in een cirkel liep begon ik wel het idee te krijgen dat ik steeds in cirkels aan het lopen geweest was. 

Het was ook vreemd te zien waar het zwakke licht, wat in de kamer al de hele tijd aanwezig was, uit grote beslagen ramen kwam die zowel dichtbij als ver weg leken. Ik keek achter me en ik zag dat net zoals aan mijn zijden er een kruipende duisternis was. Geen teken van een monster, dat was goed. Al niet altijd, soms betekende het enkel dat ik er meer door verrast zou worden als er toch één zou verschijnen. 

Yee wilde er niks kwijt raken of er monsters waren, hen zei enkel dat de mogelijkheid er was dat er monsters waren en ik moest dat maar van hen aannemen. Hoewel er ook wat ijs bovenop de kasten lag, was het er net iets minder glibberig. Of het voelde enkel zo, omdat ik me langzaam verplaatste op de wiebelende ondergrond. 

Het leek nu wel alsof ik vooruit kwam en niet permanent de verkeerde afslag nam. Ik liep van kast naar kast, waagde soms een sprong en ik kreeg het idee dat het groen tussen al dat rood een grotere aanwezigheid kreeg. De rode magie nam nog steeds de overhand, maar het verstopte het groen niet meer. 

De groene slierten vertakten zich en leken soms als een wolk uiteen te zijn gespat. Ik had werkelijk geen idee hoe ik dat moest lezen en ik hoopte dat het betekende dat ik de goede kant op ging. Het leek ook langzaam maar zeker koud te worden, hoewel het buiten nog winter was, was ik niet voorbereid op een temperatuur onder nul. 

Als leerling kleedde ik toch altijd kouder wegens we veel bewogen. Vandaag was geen uitzondering, maar dit was wel een temperatuur die me liet dromen van een warme sjaal en een stel goede handschoenen. Ik schuifelde weer wat verder, maar ik stopte in mijn bewegingen. 

Langzaam ging ik weer naar achteren hopend terug te komen bij de smalle rand van de kast. Het groene licht wat ik zag, werd sterker en ik liet me zonder twijfel naar beneden vallen. Het maakte meer geluid dan ik dacht en de grond was nog steeds glad waardoor ik de zijkant van de kast vastpakte die er enkel meer geluid erbij gooide door een krakende plank wakker te maken.

Dit was het dan, ik had gehoopt geen wezens tegen te komen, maar ik had het kunnen weten met al dat ijs. Er was een iviet. De lucht leek te trillen in spanning en ik zag het groene licht boven een kast voor de kop opsteken. 

Nu had ik meerdere mogelijkheden. Een daarvan was wegrennen, maar iets zei me dat de scheur waar ik naar op zoek was, dichtbij moest zijn. Ik moest een route vinden om de iviet heen of ik moest het beest afmaken. Misschien had ik een betere positie bovenop de kasten gehad voor die tweede optie, maar ik betwijfelde dat ik zonder geluid de kast weer op kon. Dus bleef ik staan en haalde ik mijn wapens uit de schede. 

Mijn voeten zette ik stevig de grond in, in hoeverre dat kon op het bevroren hout. Ik zou wachten tot het monster mij voorbij liep en ik het aankon vallen. Mijn hart lag in mijn keel terwijl ik mijn muziek voor een moment uit zette om elke stap die de iviet zette goed te kunnen horen. Poten kwamen in trage tikken dichterbij en ik drukte me stevig tegen de kast aan. 

Tik. Tik. 

Stilte. 

Tik. Tik. 

Nog een stilte, langer en dreigender. 

Tik. 

Ik keek opzij en ik zag dat het ivieten gezicht, of wat het ook mocht voorstellen, links en rechts over de kasten heen keek. 

Tik. 

Ik pakte mijn zwaarden stevig vast. 

Tik. 

De eerste poot was nu naast me, maar drie anderen moesten nog volgen. 

Tik. 

De iviet leek te twijfelen, maar ik was zekerder van mijn keuze geworden het neer te halen. 

Tik. 

Nog één poot en dan stond het perfect. Mijn muziek was weer aan, zachtjes, maar aanmoedigend. Ik kon dit, ik maakte al eeuwen monsters af. Dat deze niet mijn favoriet was, moest mij nu niet tegen houden. 

Tik.

---

Laat vooral een ster achter, misschien haalt het Nick wel uit de problemen


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top