31.1 Kamer roulette

Nick

Ik moet toegeven dat het misschien niet mijn beste zet was geweest om niet achterom te kijken en niet door te hebben dat ik zowel Kilian als Yerras kwijt was geraakt. Het was misschien ook niet het slimste idee om nieuwsgierig naar beneden te zijn gelopen en een mysterieuze deur, verstopt tussen twee boekenkasten, te openen. 

Dat ik nu totaal ergens anders uit was gekomen dan de bedoeling was, was natuurlijk ook te verwachten en toch was ik verbaasd toen ik de deur opende naar een onbekende ruimte. Het was een huis met verspringende kamers, wat anders had ik moeten verwachten? Voorzichtig zette ik een stap door de deur, bang dat de ruimte weer zou veranderen of dat er een één of ander monster om de hoek kwam kijken.

'Je weet me weer met je idiotie te verrassen, Ni,' zei Yee wat geïrriteerd, maar ik merkte dat hen zich vermaakte. Sinds ik hen voor de eerste keer, na in de tussenwereld dimensie vast te hebben gezeten, weer opgeroepen had, leek hen een stuk rustiger dan normaal. 

Ik wist niet precies wat er gebeurd was in de tijd dat ik weg was, maar het had hen duidelijk goed gedaan. Of, iets wat mij veel onwaarschijnlijker leek, het was even chaotisch in de tussenwereld als hier en dat dit hen de perfecte reden gaf om daar weg te komen. 

Al vermoedde ik dat hun goede gemoedstand eerder iets te maken zou hebben met een goede jacht hebben gehad, monsters zonder mijn onhandigheid vermoord hebben, lagere demonen geïntimideerd te kunnen hebben zonder onderbrekingen of een engel het leven zuur kunnen hebben gemaakt. Wie zou het zeggen?

'Had je niet even kunnen zeggen dat die kamer zou verspringen?' vroeg ik hen en ik kreeg een lach terug.

'Natuurlijk niet,' zei hen maar al te amusant. 'Het is veel leuker om je te zien lijden.'

'Wat fijn dat ik altijd weer op je aanmoediging kan rekenen, Yee,' zei ik en ik keek de gang rond waarin ik beland was. Het zag er niet uit alsof de gang bij het huis hoorde, als ik het vergeleek met de kamers en gangen die ik eerder had gezien. 

Waar de vorige gang een lichtblauw thema had dat overliep naar een houten trap met houten wanden, was ik nu in een gang van aluminiumfolie. Elke stap die ik maakte was knerspend en mijn ogen hadden wat moeite met al het weerkaatsende licht in alle hoeken en gaten. Alles zei mij hier weg te moeten, maar ik besloot Yee eerst te vragen of dat wel een goed idee zou zijn.

'Dat moet je niet aan mij vragen,' was hun plagende antwoord.

'Ah, kom op Yee, anders kan je me toch je ogen lenen?' Er verscheen een grote glimlach op hun gezicht die nog meer blonk dan normaal door al dat vervelende weerkaatsende licht. Zonder verdere waarschuwing kwam hen als een ijswind over mij heen en ik voelde mijn ogen voor een moment al hun vocht verliezen. 'Bij alles, dit maakt het niet beter.'

Yee lachte in mijn hoofd en ik drukte hen naar achteren terwijl ik met samengeknepen ogen enige logica probeerde te vinden in wat ik zag. Waar ik gewend was aan enorme wolken magie, zat dit huis vol met vreemde dingen die ik nooit eerder had gezien. Dingen die duisternis droegen die ik geen naam kon geven.

'Dus?' vroeg de lach van Yee mij en ik keek verslagen voor me uit.

'Wat is dit echt?' vroeg ik, al was het niet specifiek aan mijn demon gericht die steeds harder begon te lachen. Ik zette een paar stappen naar voren en zag dat er niks in mijn verwarrende gezichtsveld veranderde. Er was niks anders aan te doen dan doorlopen leek mij, dus hoopte ik dat het eind van deze vreselijke gang snel in zicht zou komen. 

Het duurde even, maar ik begon plots meer uit de kleuren magie voor me op te kunnen maken. Het kwam zelfs tot een punt dat een deur me in deze aluminium onrust duidelijk werd. Killian en Yerras was ik toch al kwijt, dus wat kon het kwaad? 

Op goed gevoel duwde ik de deur open en ik dacht eerst dat die dicht zat tot ik erachter kwam dat ik moest trekken. Gebeurde mij natuurlijk weer. Een zucht later kon ik eindelijk het vervloekte zilveren folie achter me laten en mijn ogen deden meteen een stuk minder pijn waardoor Yee's zicht weer normaal leek te worden. Hier kon ik mee werken. 

Ik liet mijn ogen door de nieuwe ruimte heen gaan en ik zag dat ik onder de trap was waar ik niet lang geleden van naar beneden was gekomen. Om te controleren of de zilveren hel niet nog achter me was opende ik de deur nog even en ik zag dat er nu iets anders te zien was. Zou ik terug door de deur gaan? Of zou ik omhoog gaan in de hoop Killian en Yerras te vinden. 

Wat twijfelend stond ik bij de nu open deur en ik keek omhoog. Zou dit een moment zijn om ze te roepen? Een van de eerste lessen die je als leerling leert is dat dat iets was wat je nooit doet behalve als het monster wat je af moet maken er om vraagt. Dit was een huis met hoogstwaarschijnlijk een actieve scheur. Ik had geen idee wat voor monsters in dit huis rond zouden dwalen en of er überhaupt monsters waren. Het was geen goed idee om te schreeuwen en ik maakte contact met Yee.

'Kan jij niet even kijken?' vroeg ik hen en als hen met hun ogen zou kunnen rollen, had hen dat waarschijnlijk gedaan.

'Wat krijg ik er voor terug?'

'Mag ik daar nog over nadenken?'

'Slecht aanbod.'

'Een extra moment op de bodemwereld?' vroeg ik wat onzeker, niet zeker of dat iets was wat ik kon aanbieden, maar Yee's stilte liet me weten dat het een optie was.

'Daar kan ik mee leven,' zei hen en ik voelde hoe hen mijn lichaam verliet.

'En?' vroeg ik hen, nog steeds mentaal verbonden met hen al merkte ik dat hen steeds verder van mij verwijderd raakte.

'Niet hier.'

'Oh.' Ik fronste en ik krabde me wat verward op het hoofd. Als ze niet boven waren, waar waren ze dan wel? Killian had het nog steeds niet zo op Yerras, dus ik wist niet hoe ze het met elkaar uit zouden houden. Wat ik wel wist was dat Killian hem waarschijnlijk niet uit het oog zou verliezen, iets wat ik zelf wel had gedaan... Ik liet die informatie even tot me bezinken en sloot even mijn ogen om mijn eigen stommiteit. 

Het feit dat Yerras uit mijn zicht was geraakt vertelde me genoeg. Ik had onbewust Killian weer eens mijn fouten laten oplossen en ik wist dat ik daar het einde niet meer van ging horen als ik ze eenmaal terug had gevonden. Ik zuchtte diep en ik wachtte op Yee's terugkomst in mijn lichaam voor ik weer door een deur zou stappen.

De kamer waar ik nu in liep was een kleine studeerkamer met een groot raam tussen twee grote boekenkasten. Het viel me op dat hier veel boekenkasten waren en ik vroeg me af of dat gewoon was voor zulke grote huizen, Kiara leek er namelijk ook een oneindige collectie aan te hebben en haar huis was ook enorm geweest. 

Ik ging wat nieuwsgierig met mijn vingers langs een paar titels tot ik besefte afgeleid te zijn en ik realiseerde me iets. Als Killian en Yerras er niet waren, kon ik muziek luisteren. Het volume kon niet hard, wegens kunnen horen tijdens een opdracht vaak wel praktisch was, maar alles was beter dan niks. 

Bijna sneller dan het licht haalde ik verstrengelde oortjes uit mijn zak en ik merkte al snel dat mijn concentratie bij de eerste noten al terug kwam. Ik wist de magie die ik met Yee's ogen zag uit elkaar te halen en ving iets op. 

Natuurlijk moest er een boek zijn dat meer magie had dan de anderen. Daar was het een huis met tientallen kamers voor, natuurlijk waren er geheime doorgangen. De vraag was nu of die doorgangen ook versprongen, maar ik wist dat er maar één manier was om daarachter te komen. 

Ik pakte het boek vast, maar het bewoog niet. Hoeveel kracht ik er ook op zette, het bleef muurvast op zijn plek zitten. Met een zucht haalde ik een mes uit mijn binnenzak en haalde ik bloed van de bovenkant van mijn arm vandaan. Het duurde me even voor ik de goede zegel kon bedenken, maar ik was uiteindelijk blij met het resultaat.

'Je begint beter te worden,' zei Yee en ik kon niet laten te glimlachen terwijl een gevoel van trots door mijn lichaam heen borrelde. Had al dat oefenen toch wat uitgemaakt de afgelopen jaren. In stilte gaf ik mijn dank aan Redmar en Rea waarmee ik opdrachten had gedaan waarbij zegels tekenen belangrijk was.

Enkel maakte het me ook verdrietig door de realisatie dat ik Redmar sinds de terugkeer in de kerkers niet meer had gezien. Hij leek verdwenen te zijn. Ik had het van me af proberen te zetten, maar ik had het toch persoonlijk opgevat. Ja, iedereen ging anders met het rouwen om, maar het deed pijn plots ontweken te worden waar ik eerst een anker voor hem leek te zijn. Het hielp ook niet dat hij niet de enige was. 

Ergens was er het idee onder de kerkergangers dat Yerras iets met de dood van onze meester te maken had en het erge was dat ik het niet kon ontkennen. Hij had te veel kennis van de demensie gehad om onwetend te zijn, maar ik hoopte niet dat hij de rol had die iedereen hem verweet te hebben. Maar het was opmerkelijk dat hij zo lang vrijwillig in de cel had gezeten. Oké, het was niet geheel vrijwillig, maar het leek ten minste niet alsof hij er niet echt wilde zijn. 

Ik zuchtte en ik was blij dat er muziek in mijn oren zat om mijn gevoelens te verzachten. Mijn hand ging weer naar het boek en de magie die erop zat brak door mijn zegel. Mijn glimlach kwam terug en het boek kantelde naar achteren en opende een nieuwe deur. Mijn ogen werden groot en mijn mond viel uit verbazing open toen ik naar binnen keek. 

Waar de aluminium gang een regelrechte hel was, leidde deze deur -of moest ik het een kast noemen?- naar een ruimte waar de sterren aan de hemel leken te hangen. Langzaam liep ik naar binnen terwijl ik naar de kleine kristallen keek die aan draadjes aan het donkerblauwe plafond wiegden. Mijn hart leek voor een moment stil te staan. Het was adembenemend mooi. 

De kamer ging over naar een tweedelige trap die een arm aan elke kant van de kamer had. In stilte liep ik naar boven terwijl mijn ogen altijd naar boven bleven. Even leek ik alles te vergeten tot Yee's ogen mij vertelden dat mijn aandacht ergens anders nodig was. Met moeite haalde ik mijn ogen van de kristallen en keek naar de deur achter me. 

Waar mijn hart eerst klopte door de verwondering die ik voelde, klopte die nu uit de voorbode van onheil. De deur achter mij was onheilspellend, er was geen ander woord dat het beter kon beschrijven. Het hout had barsten en in de plekken waar geen scheur zat, zaten bobbels die leken op gesloten ogen. 

Ik slikte en mijn blik blef twijfelend op de deurklink hangen. De deurklink leek wel gesmolten te zijn en ik probeerde niet te denken aan de mogelijke monsters die dit veroorzaakt zouden moeten hebben. Wat het eerst in me opkwam waren de ivieten, maar kwamen die niet enkel voor in de bossen en niet binnen in een willekeurig huis? 

Ik herinnerde me vaag dat Redmar dat gezegd had. Al herinnerde ik me ook dat er toen tijdens die opdracht er meer dan normaal waren. Dat ze een plaag begonnen te worden. In mijn hoofd probeerde ik me te bedenken hoe ik het aan zou moeten pakken als er inderdaad een iviet was. Ik had geen Redmar die me nu aan de kant kon trekken dus ik moest hier volledig op mezelf vertrouwen en niet door ze verkoold te worden. Hun verbranding zou niet warm zijn. Dat maakte het enkel akeliger.

---

Dit is echt een beest van een hoofdstuk trouwens, dus het wordt in drieën gesplitst, dat jullie dat weten :)

Maar laat ondanks dat vooral nog een ster achter <3


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top