30.2 Achter de houten tralies

Er gingen meer dagen voorbij en elke keer wist ik Killian weer te irriteren. Was het door tegenover hem te staan terwijl hij de zegels controleerde of was het door opmerkingen te maken dat hij me duidelijk niet vertrouwde. Hij vond het merkbaar vervelend als ik iets zei wat voor de hand lag. 

Ook was het nu mijn doel geworden om telkens wanneer hij toch een gesprek met mij begon, steeds het laatste woord te hebben. Het waren de kleine dingen die mijn tijd in de cel vermakelijk maakte en het beste was dat Nick er bijna niks van merkte. Enkel dat hij het jammer vond dat we het echt niet met elkaar konden vinden.

'Oké,' zei hij op een dag en ik keek op van een boek dat ik las. 'Aleron zei dat je eruit mag.'

'Dus alles is weer rustig?'

'Nee, maar het is beter dan eerst,' zei hij met een zucht. Ik trok een wenkbrauw op en ik klapte mijn boek dicht.

'Dus nu is het wachten op je grote vriend Killian,' zei ik en vanbinnen was ik iets te blij met dat vooruitzicht.

'Ja, maar hij heeft het nog steeds niet zo op je, dus hij gaat er waarschijnlijk zo lang mogelijk over doen om hier te komen.'

'Ik had niet anders verwacht,' zei ik en ik keek mijn broer onderzoekend aan. 'Is er iets?'

'Nee,' zei hij, maar loog duidelijk.

'Is het iets wat je me niet mag vertellen?' Was beschaamd keek hij mij aan.

'Nee, dat is het niet,' zei hij. 'Het is een lang verhaal.'

'Nou, wegens Killian er zo lang over doet, kan je er best mee beginnen.'

'Dat is het probleem, ik weet niet waar ik zou moeten beginnen.'

'Juist,' zei ik en ik zag dat hij wel probeerde me een begin van een verhaal te geven, maar dat het te moeilijk was het voor elkaar te krijgen. Waarschijnlijk waren er te veel emoties in het spel. Gelukkig werd zijn lijden snel gestopt, omdat Kilian eindelijk zijn gezicht liet zien. Er was meteen een blik op mij die ik zoals gewoonlijk niet kon laten beantwoorden met een glimlach.

'Ben je niet trots dat ik al deze dagen braaf achter de tralies ben gebleven?' vroeg ik hem, maar hij negeerde me natuurlijk.

'Nick? Heb je de zegels al gecontroleerd?'

'Moest dat?' Killian zuchtte.

'Het zou handig zijn geweest wegens we dan meteen door zouden kunnen met de opdracht.'

'Oh, ja, sorry, dat zou inderdaad wel een slim idee zijn geweest,' zei hij en wilde de zegels al aanraken om er mee te beginnen, maar Killian stopte hem.

'Ik verbreek ze, dat gaat sneller,' zei hij en ik kon weer niet laten voor hem te gaan staan. Ik zag zijn oog al trekken en ik gaf hem een onderzoekende blik. Wat kon ik ervan genieten zijn koude façade te doorbreken. 

Ondanks dat hij mijn aanwezigheid duidelijk niet waardeerde, ging hij snel te werk en de gele zegels verdwenen alsof ze er nooit geweest waren. Met een ruk gooide hij mijn celdeur open en zonder haast liep ik naar buiten.

'Dus wat gebeurt er nu?' vroeg ik niet specifiek aan een van beide, maar ik had het gevoeld dat Nick mij eerder zou beantwoorden dan Killian en ik kreeg al snel gelijk.

'Je gaat weer met mij mee,' zei hij met een wat schaapachtige lach. 'We weten eigenlijk nog steeds niet helemaal wat we met je moeten, enkel dat we je niet uit het zich moeten verliezen.'

'Ik waardeer de transparantie,' zei ik. 'Dus waar gaan we nu heen?'

'Naar een landgoed met kamers die verspringen,' zei Killian.

'Dat klinkt interessant. Hoezo moeten ze jullie daar voor hebben? Zou het niet voor een mooie attractie kunnen zorgen?'

'Ook al zou dat het het geval zijn, we mogen het niet zo laten,' zei Killian feitelijk. 'Ik dacht dat je je wel bewust was van het feit dat er momenteel veel te veel onrust is. Jij bent een van de oorzaken namelijk.'

'Dat was mij inderdaad bekend,' zei ik. 'Is er nog meer informatie? Of is dit weer een gevalletje hoe minder ik weet des te beter?'

'Het beste zou zijn als je niks wist,' was zijn antwoord in een verwijtende stem.

'Misschien dat het voor mij dan tijd wordt om te overwegen ook een leerling van De Dood te worden.'

'Ik vrees dat dat wat moeilijk wordt,' zei Nick verontschuldigend.

'Het was maar een grapje, ik vind dit al goed genoeg. Dus laten we nu gaan? Ik merk dat er wat ongeduldigen onder ons zijn.' Ik verwees indirect naar Killian en hij had het meteen door. Zijn ogen waren scherp op mij en weer gaf ik hem een glimlach. Ik kon dit spelletje eeuwig blijven spelen.

-///-

Het was een groot blauw huis waarvoor we stonden. Het had minstens drie verdiepingen en het verbaasde me daarmee niet dat de kamers versprongen. Als er een huis was waarin dit soort evenementen plaats konden nemen, was dit de perfecte plek. Genoeg kamers om in te verdwalen. Als ik niet voelde dat er zo veel magie aanwezig was, zou ik denken dat degene die deze opdracht had gegeven gewoon steeds in diens eigen huis de weg kwijt was.

'Zullen we onze demonen maar oproepen?' vroeg Nick toen hij voor de deur stond.

'Als het goed is, is het huis leeg vandaag, dus dat lijkt mij wel,' zei Killian en ik moest toegeven het opmerkelijk te vinden dat hij twee demonen uit zijn schaduw had komen. Misschien verklaarde dat waarom hij mij steeds de indruk gaf dat hij dacht boven alles te staan.

'Oh, de zielloze is weer mee?' vroeg één van zijn demonen.

'Jammer genoeg wel.' De demon lachte plezierig.

'En onze favoriete demon ook.' De demon van Nick negeerde de opmerking en hen was duidelijk in Nicks hoofd met hem in gesprek.

'Laten we naar binnen gaan, Nick. Hoe eerder we hier klaar mee zijn, hoe beter,' zei Kilian en hij duwde ons naar binnen. De eerste verdieping was ruim en de grote ramen lieten licht binnen op de planten en banken die er stonden. 

Ik stond even stil om alles op te nemen terwijl Nick en Killian hun demonen los lieten. Dit zou het perfecte moment zijn om weg te glippen, om weer even alleen te zijn. Ik hoefde maar een kamer te vinden die verplaatste en ik was weg. Ik sloot voor een moment mijn ogen en ik liet mijn magie gaan. Op deze verdieping vond ik niks opmerkelijks, maar meer omhoog en dieper het huis in trok er iets aan mij, iets bekends.

'Yerras? Kom je nog?' vroeg Nick, maar ik zag dat Killian me nog niet achter had gelaten. Het ging nog moeilijk worden onder zijn blik uit te komen, maar niet onmogelijk. Op de tweede verdieping waren de eerste kamers aanwezig en nieuwsgierig had Nick er één geopend en weer dicht gedaan.

'Oh, wauw,' zei hij toen hij dezelfde deur weer opende. 'Kunnen we er niet eentje ingaan?'

'Nee,' zei Killian ferm. 'Waag het niet te verdwalen.' Zijn blik ging naar mij. 'Dat geldt ook voor jou.'

'Maak je geen zorgen, Killian,' zei ik zoet en ik gaf hem een schouderklopje. 'Ik had nog geen plannen jouw zijde te verlaten.' Ik zag hoe hij zijn oogleden iets dichterbij elkaar trok en ik wist dat dit was waar mijn plan op in moest spelen. Als hij me uit frustratie al dan niet uit irritatie bij Nick zou achterlaten, was mijn missie voltooid.

'Het loopt dood, Ni,' zei eenvan de demonen plots, hen kwam net van het einde van de gang vandaan.

'Dan moeten we de andere trap verder op,' was daarop het antwoord.

De derde verdieping was vreemd anders. De gang ging niet rechtdoor, maar sloeg linksaf en na een nieuwe afslag -nu naar rechts- liepen we langs grote ramen die ons over gras en bomen uit lieten kijken. Mijn ogen vonden een raaf die bijna meteen oogcontact met mij maakte. 

Ik glimlachte naar het dier en het volgende moment was het weg. Dat was goed. We volgden de gang nog een keer naar rechts waar die na een nieuwe afslag naar links eindelijk rechtdoor bleef gaan. Nick liep enthousiast voorop naar wat leek op een balustrade midden in het huis. 

Mijn hand lag op een deur en ik probeerde ongezien naar binnen te glippen, maar ik had Killians gezichtsveld smaller ingeschat dan die was en hij pakte me bij de kraag voor ik er erg in had. Nu stonden we samen in de kamer waarvan ik hoopte er alleen te zijn. Ach, dit zorgde ook voor mogelijkheden. 

Ik haalde mezelf los uit zijn grip en ik keek in twee nijdige ogen. Ik deed alsof ik het niet zag en ik liep verder de kamer in. Zowel het behang als het vloerkleed waren blauw. De muren stonden vol met boeken en hier en daar stonden objecten die een deel van de sterrenhemel weerspiegelden. 

Als ik niks te doen had gehad, zou ik hier langer hebben willen blijven, maar er stond nu iemand achter mij in een ijzige stilte. Soepel draaide ik me naar hem om en ik zag dat zijn blik niet veranderd was. Een glimlach verscheen al snel op mijn lippen.

'Dus?' vroeg ik. 'Waar heb ik dit moment met jou alleen in deze mooie kamer aan te danken?'

'Denk maar niet dat ik je niet door had,' zei hij venijnig.

'Door had? Wat zou ik dan van plan moeten zijn?'

'Dat weet je heel goed.' Ik zuchtte en ik zette een stap naar hem toe.

'Ik wilde enkel een blik naar binnen werpen, is dat zo gevaarlijk dan?'

'Je weet dat deze kamers veranderen,' zei hij. 'Denk maar niet dat ik niet weet wat je van plan was.'

'Wat ben ik van plan dan?' vroeg ik amusant.

'Dat weet je.'

'Ik kan je gedachten niet lezen, Killian.'

'Dat is nou jammer.'

'Maar dacht je dat ik van je probeerde te ontsnappen? Dat ik mijn broer in de steek zou laten? Is dat het?' vroeg ik en ik nam nog een stap naar voren. 'Denk je nu echt dat ik zo laag ben dat te doen?'

'Je mag dan wel zijn broer in bloed zijn, maar ik weet dat je hem zonder achterom kijken achterlaat.'

'Dus net zoals jij steeds doet?' Dat raakte een snaar. Hij liet het misschien niet zien in zijn gezicht, maar het was duidelijk in zijn ogen. 'Ik zie hoe je je afstand van hem behoud. Ben je bang voor hem? Bang dat hij een grotere rol speelt dan je toe durft te geven? Of ben je bang van hoe hij steeds naar je keek?'

'Daar ben ik niet bang van,' zei hij. 'Daar kan ik enkel gebruik van maken.'

'En dan zeg jij me dat ik hem niet in de steek mag laten.'

'Daar is het verschil,' zei hij. 'Ik gebruik hem niet voor mijn eigen doeleinden. Ik gebruik hem voor De Dood.'

'Ah, oké, dat is dan duidelijk,' zei ik. 'Maar wat wil je dan dat ik doe? Voor altijd aan mijn broers zijde geplakt blijven? Zweren dat ik hem nooit in de steek laat? Of is er iets anders? Wil je dat ik aan jouw zijde blijf? Dat ik mijn trouw aan jou zweer en je help alle chaos die er is op te lossen? Is dat het?' Killian snoof.

'Je bent echt te vol van jezelf.'

'Ach, iemand in deze kamer moet toch weten wat die wil. Want jij, Killian, weet dat duidelijk niet.' Weer zag ik dat zijn ogen hem verraden. Er was een strijd in hem gaande en ik vroeg me af hoeveel hout ik nog op het vuur moest gooien om hem volledig te verbranden.

'Kijk,' zei ik terwijl ik hem plezierig bleef bestuderen. 'We kunnen deze kamer weer uitlopen, niet wetend waar die heen leidt, en op zoek gaan naar Nick alsof we per ongeluk een verkeerde deur hadden genomen. Natuurlijk kan je ook beslissen dit moment te gebruiken om van me af te komen. Maar dat betekent wel dat ik dan, zoals jij zei, Nick achter zal laten.'

Hij gaf me een onderzoekende blik die me ruimte gaf voor meer woorden. 'Je kan me ook verder proberen te bedreigen, maar ik weet niet waar dat ons heen gaat brengen wegens we hier nog steeds zijn om een opdracht te voltooien.' Killian sloot zijn ogen voor een moment.

'Ik wil echt de haren uit je hoofd trekken,' zei hij met een lichte grom.

'Als dat je beter laat voelen, ga je gang.' Hij trok een wenkbrauw op en ik kreeg zowaar een lach van hem.

'Wat de hel en ik denken dat je niet vreemder kon worden.'

'Oh, als dat is wat je mij leuker laat vinden, kan ik het nog vreemder voor je maken.'

'Als je het maar waagt.'

'Is het dan zo moeilijk mij te vertrouwen?'

'Als je je eigen woorden kon horen, zou je weten waarom. Ik denk dat jij jezelf ook niet zou vertrouwen in mijn schoenen.'

'Ik denk dat ik mezelf wel zeker zou vertrouwen. Samen zouden we de hele wereld aankunnen. Niks zou ons tegen kunnen houden.'

'Weet je dat zeker? Je hebt mij dan nog steeds tegen je.'

'Ach, dat neem ik maar voor lief zoals ik dat nu voor lief neem, Killian. Maar weet dat als je me vertrouw ik nooit tegen je moord gierigheid zal zijn. Ik kijk niet op je neer als je bloed op je handen hebt. Ik zal niet zeggen dat er geen plezier in het doden zit.'

'Dit bevestigd mij enkel dat ik je meer in de gaten moet houden.'

'Niet dat ik je juist meer kan bieden? Ik meen het Killian, ik heb geen plannen Nick of jou te verraden.'

'Maar duidelijk wel andere plannen.'

'Waarvan één is jou mij te laten vertrouwen.'

'Veel succes daarmee,' zei hij en hij ging bij de deur staan. 'Als er iets is wat ik nooit zal doen.'

'En hier hoopte ik dat je eindelijk wat voor me aan het opwarmen was.'

'Ik zal een permanente kou voor je blijven.'

'Dat is aardig, ik zal je in de zomer dan elke dag op zoeken.' Weer was er een lach. Hoewel hij zei dat hij me niet vertrouwde leek het geholpen te hebben dat hij dat eens goed aan me kwijt kon. Al was er ergens ook iets wat me zei dat ik de goede woorden gebruikt had, dat ik goed had ingeschat wat hij zou willen horen. 

Ik wist dat hij van gevechten genoot. Ik had dat voornamelijk van Nick en die om hem heen had gehoord en ik vermoedde dat er niemand was die Killian aanspoorde zijn moordlustige gevoelens te blijven voeden. Het was wat hem nu liet lachen en hopelijk wat hem uiteindelijk de andere kant op zou laten kijken als ik mijn kaarten goed speelde. Ik zag dit ook als mijn moment om de kamer te verlaten, maar Killian pakte me nog een keer bij de kraag vast.

'Eén verkeerde beweging,' zei hij waarschuwend en ik gaf hem een glimlach.

'En dan ga ik eraan?' vroeg ik hem en ik keek hem vanuit mijn ooghoeken speels aan. 'Ik kijk er naar uit.'

---

Mijn hoofd: En nu ship je Yerras met Killian! :D (wetende dat het niet canon kan worden op enige manier T.T xD)

Laat vooral een ster achter om mijn leed te verzachten?


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top