3. Het slechte van het goede nieuws
Avi
Ik werd vreemd wakker. Zweet op mijn voorhoofd, klam en koud, maar ik had niet vreemd gedroomd. Uit verwarring beet ik op mijn onderlip en ik ging rechtop zitten. Ik merkte niet uitgerust te zijn. Alles voelde sloom en moe aan. Met een diepe zucht kwam ik toch mijn bed uit en ik gaf nog een zijdelingse blik naar Lars die er wat stoffig bij lag. Ik pakte de knuffel op en ik keek in zijn bruine kraalogen.
'Wat denk jij?' vroeg ik, natuurlijk kwam er geen antwoord. 'Verbeeld ik me dit? Wordt vandaag helemaal geen slechte dag?'
Lars staarde terug en ik voelde een brok in mijn keel terwijl ik aan Lewis dacht. Het was nu al een paar jaar geleden dat hij niet meer mijn begeleider was, dat hij... Ik zuchtte en ik drukte de wasbeer knuffel tegen me aan. Ik haatte het dat ik me altijd zo verloren begon te voelen als ik Lewis miste. Ik had vragen om aan hem te stellen, maar ik moest het doen met de antwoorden van de mensen om mij heen.
Het waren geen slechte antwoorden, maar toch miste ik de manier waarop Lewis altijd leek te weten wat ik wilde horen. Hij leek altijd te weten welk antwoord ik nodig had. Alleen was het antwoord van de vraag die al jaren in mijn hoofd ronddwaalde nog steeds niet beantwoord. Nog steeds wist niemand waarom hij plots dood neer was gevallen. Nog steeds wist niemand waarom hij er niet meer was.
Een traan gleed brandend over mijn wang en ik veegde die snel weg, ondanks dat niemand het zou kunnen zien. Ten minste, ik telde Lars niet mee. Een diepe zucht later legde ik de wasbeer terug op mijn bed. Hoewel ik het in deze kerkers naar mijn zin had, merkte ik dat ik vandaag weer terug naar mijn oude plek wilde.
Ik miste mijn vrienden, ik miste mijn meester. Het enige voordeel aan hier zijn was, dat ik niet elk moment aan Lewis herinnerd werd. Dat ik niet telkens dacht hem in de gangen tegen te kunnen komen, zijn stem te kunnen horen.
Al hoopte ik, nu een paar jaar later, dat dat een stuk minder zou zijn. Het moest gewoon een stuk minder zijn, toch? Daarvoor was deze uitwisseling, daarom was ik hier. Naast dat ik een begeleider nodig had natuurlijk. Ik zuchtte weer en ik verwisselde mijn pyjama in voor makkelijke kleren. Daarna stapte ik mijn kamer uit, op weg naar ontbijt.
Ik had geen trek, ik kon het ook gewoon overslaan, maar wat ging ik dan doen? Weer op bed liggen? Misschien... Misschien kon ik naar de baden. Ik knikte om mezelf meer aan het idee te laten wennen. Ontbijt zou komen als ik weer trek had en dat nare gevoel van mijn droom weg was.
Niet veel later stond ik voor dichte deuren te zoeken naar mijn ketting, eenmaal gevonden onder mijn kleren, legde ik die tegen de deur aan. Het wasberen skelet maakte dat er een heldere toon mijn oren in trok waarna de deuren geruisloos open gingen. Ik werd begroet door een warme, vochtige lucht en het ruisen van water.
Zonder al te veel moeite vond ik een schone handdoek en een bankje om al mijn spullen op te leggen. In mijn ooghoek zag ik dat iemand het grote bad voor baantjes trekken gebruikte, maar verder was het leeg. Ik liep naar een van de kruidenbaden en ik liet me met een zucht in het water zakken. Mijn ogen sloot ik terwijl ik mijn spieren liet ontspannen en alle stress van me af liet glijden. Herinneringen aan vroeger borrelde op terwijl ik daar lag.
'Je kan mijn demon gewoon vertrouwen,' zei Lewis met een glimlach, zijn ogen brandden groen. 'Al alleen voor bescherming, voor de rest moet je echt niet geloven wat hen zegt. Elk woord dat uit hun mond komt is een leugen.' De demon naast hem gaf een vragende blik en hen gromde wat. Lewis lachte.
'Nee,' zei hij. 'Nooit niet. Na die keer dat je me zo in de maling hebt genomen neem ik dat niet meer van je aan.' Weer gromde de demon en ik lachte. Ook buiten de herinnering kon ik niet laten te gniffelen. Het was een goede herinnering, maar het liet me opeens leeg voelen. Het water voelde niet prettig meer en ik stapte zonder pardon het water weer uit.
Eenmaal een handdoek om mij heen stond ik druipend met een lege blik op de zwembadtegels. Ik beet op mijn lip en probeerde het nare gevoel weg te drukken. Het lukte niet en verslagen begroef ik mijn gezicht in mijn handdoek. Ik haalde diep adem en ik kleedde me weer om. Voor ik de baden kon verlaten, liep ik tegen iemand op. Twee geirriteerde rode ogen vingen die van mij. Waar ik eerst sorry wilde zeggen, nam ik dat terug. Alle lege gevoelens nu plots gevuld door enige afkeer.
'Je ogen zijn nog niet rood,' was zijn opmerking.
'Ik heb mijn demon ook nog niet heel lang,' zei ik scherp terug. Ergens had ik kunnen weten dat ik Redmar tegen zou komen hier. Hij was naast mij een van de vaste badgangers, maar ik had tot nu toe het geluk gehad hem te ontlopen.
'Het was enkel een observatie?' Ik keek hem voor een moment goed aan, ik snapte niet wat hij wilde zeggen. Laat staan wat de aanleiding was van zijn eerdere opmerking.
'Je had ook kunnen vragen hoe het met mijn demon ging?' zei ik.
'Wegens je niet uit onze kerkers verdwenen bent, ga ik ervan uit dat het goed gaat.' Ik rolde met mijn ogen terwijl ik weg keek.
'Ik snap niet hoe Rea het met jou uit kan houden,' zei ik hem.
'Ik ook niet,' zei hij en ik gaf hem een vragende blik die hij duidelijk niet ging beantwoorden. Dit irriteerde mij mateloos om twee redenen. De eerste was dat hij nooit een goed humeur leek te hebben. Het tweede was dat ik Rea's stem kon horen hoe ze het altijd wegwuifde als hij een lul was.
Ze zei altijd dat het gewoon zijn manier van communiceren was en dat ze zich er niet zo veel van aantrok. Alleen deed ze dat wel. De manier waarop ze haar kaken op elkaar klemde als hij weer nergens interesse in leek te tonen zei mij genoeg. Ik snapte niet waarom ze nog vrienden met hem bleef. Als ik haar was, had ik Redmar al lang en breed op elk mogelijk moment negeert en vermeden. Iets wat ik zelf al deed, maar vandaag kennelijk niet in geslaagd was. Ik had Rea van mijn strategie geïnformeerd, alleen vond zij dat weer niet kunnen.
Eerst dacht ik dat dat was omdat ze de enige vriend was die Redmar had, maar dat bleek niet eens zo te zijn. Kennelijk bleek de lul, ondanks zijn scherpe opmerkingen en nijdige blikken, een grote vriendengroep te hebben. Iets wat ik pas geloofd had op een kerkerfeestje toen ik hem daar ook daadwerkelijk in het midden van een groep mensen had gezien. Hierdoor werd het voor mij met de dag moeilijker om te begrijpen waarom ze bij hem rond bleef hangen. Als hadden mijn gedachten soms wel wat vermoedens.
'Nou goed om te weten dat we het daarover eens zijn,' zei ik en ik liep zonder hem nog een blik waardigheid te gunnen de gang in. Alleen was er het probleem dat hij dezelfde kant op ging waardoor ik steeds zijn stappen achter me moest horen. Het werd er ook niet beter op dat ik erachter kwam dat hij letterlijk hetzelfde eindpunt had als ik, genaamd: de woonkamer. Mijn geluk zat me gelukkig wat mee, want de woonkamer was niet leeg. Alleen wie de kamer vulden, lieten mijn verbaasd stilstaan.
'Meester, wat doet u hier?' vroeg ik en ik keek mijn meester in de ogen aan. Er lag een glimlach op haar lippen en ik keek nu naar Jayka die naast haar stond. Nu kwam ook een glimlach op mijn lippen en als Redmar niet in de buurt was geweest was ik gaan janken. Met een paar snelle passen liep ik naar haar toe en ik omhelsde haar.
'Ik heb je zo lang niet gezien,' zei ik en ik voelde haar in de knuffel lachen. Daarna legde ze haar handen op mijn schouders en ze duwde me een stukje naar achteren om me goed te bekijken.
'Zie ik daar rode stipjes in jouw ogen?' vroeg ze.
'Nauwelijks,' zei ik met een lach in een snuif.
'En ik had nog zo'n m'n best gedaan jou ook een illusie contract te laten krijgen.'
'En niet geslaagd,' zei ik en ik keek nu naar mijn meester die er met een gezonde glimlach stond. 'Wat brengt jullie hier?'
'Enkel dat alles weer op orde is in de kerkers,' zei De Dood. 'Je kan weer naar huis Avi.'
'Echt?' vroeg ik, eerst blij met het nieuws, daarna met een gapend gat in mijn hart.
'Maar het is niet meteen,' zei mijn meester waarschijnlijk omdat ze de verandering in mijn gezicht had gezien. Waarom ben ik ook zo'n open boek, verweet ik mezelf. 'Je hebt nog genoeg tijd om iedereen gedag te zeggen en nog wat laatste opdrachten af te handelen.' Ik knikte, maar kon niet laten in mijn gedachten een grom richting Redmar te sturen die nu de eerste was die het gehoord had.
Ik wilde dat Rea het als eerste zou weten, daarna Nick. Ik moest het nu doen met dat zij de tweede zou zijn. Al aan de andere kant... Het voelde vreemd anderen te gaan moeten vertellen dat ik weg zou gaan. Ik wist nu al dat ik ze ging missen. Net zoals ik Jayka had gemist, die na jaren weer eindelijk voor me stond.
'Maar wat is het plan nu dan?' vroeg ik.
'Ik neem aan dat je gehoord hebt van Querret?' vroeg mijn meester en ik knikte. 'Daarvoor zijn we nu hier. Meerdere kerkers zijn bezig hen op te sporen, maar nog steeds zonder succes.'
'Oh,' zei ik. 'Ik dacht dat er nu juist een kans van succes was?'
'Dat werd er inderdaad gehoopt,' zei Jayka met teleurstelling op haar gezicht. 'Wie weet heeft hun verdwijning wel iets met Lewis te maken. Misschien weet hen wel waarom hij niet meer leeft.' Ik knikte en ik voelde weer een bekend zwaar gevoel mijn buik in trekken.
'Kan ik niet mee helpen zoeken?' vroeg ik.
'Voor nu niet,' zei mijn meester. 'Maar er zal binnenkort zeker de mogelijkheid zijn om te helpen.'
'Beloofd?'
'Natuurlijk,' zei ze. 'Ben ik ooit niet mijn beloftes nagekomen?'
'Ik wil gewoon zeker zijn,' zei ik en ik greep onbewust mijn mouw vast. 'Ik wil gewoon een keer iets kunnen doen.'
'Als alles gaat zoals het gaat, kunnen we samen op pad,' zei Jayka met een glimlach.
'Echt?' vroeg ik en mijn mouw was weer mijn handen uit.
'Ik heb al zo lang geen opdracht meer met jou gedaan, het moet gewoon,' zei ze, maar keek wel eerst naar onze meester die een goedkeurend knikje gaf. 'Daarnaast kom ik je sowieso helpen om al je spullen weer terug te verhuizen.'
'Zo veel zijn het er nou ook niet.'
'Maar Lars is echt heel zwaar, die kan je echt niet alleen dragen,' zei Jayka serieus. Hoe wel ik lachte door haar opmerking keek ik wel even snel achteren en was blij te zien dat niemand meer in de woonkamer was naast ons. Ik zou niet weten wat te moeten zeggen als iemand me naar Lars zou vragen. Het was iets waar alleen degenen die het moment mee hadden gemaakt dat Lewis me de knuffel had gegeven vanaf wisten.
'Dan heb ik zeker jouw hulp nodig,' zei ik. 'Misschien moet je dan ook Amber vragen mee te helpen.'
'Niet een heel slecht idee,' zei Jayka met twinkelende ogen. 'Wat als we gewoon de hele kerker vragen mee te helpen? Dan moet het lukken.'
'Laten we dat maar niet doen,' zei De Dood terwijl ze haar hoofd schudde in een lach. 'Ik heb mijn leerlingen hard nodig om missies af te handelen.'
'Maar mag Jayka dan tenminste mee komen helpen met verhuizen?'
'Als jullie er een opdracht achteraan plakken vind ik het goed.' Een brede glimlach verscheen op Jayka's en op mijn gezicht en we keken elkaar vrolijk aan.
'Ik heb er nu al zin in,' zei Jayka.
'Ik ook,' zei ik al was het nog steeds met wat gemixte gevoelens. Want was ik nu echt klaar deze kerkers te verlaten? Was ik echt klaar om weer terug naar huis te gaan? Zou het nog steeds als thuis voelen?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top