29. Een nieuw verlies
Avi
Ik wist niet meer wat te doen. Ik voelde me zo verloren. Na Lewis kwijt te zijn geraakt had ik het universum gesmeekt dit de laatste keer te laten zijn dat ik iemand kwijt moest raken. Natuurlijk werd ik weer in elkaar geslagen door een nieuwe onwaarschijnlijke dood. Een dood die nog ondenkbaarder zou moeten zijn dan die van Lewis. Het was niet eerlijk! Het was gewoon niet eerlijk! Waarom moest me dit overkomen? Waarom moest iemand dit overkomen?
Het erge was dat het me niet lukte om te huilen. Mijn gevoelens waren zo overweldigend dat mijn ogen gortdroog waren. Ik voelde me miezerig. Was ik net weer terug in mijn eigen kamer, in mijn eigen kerkers, werd ik er weer uit getrokken alsof ik daar niet thuis hoorde. Alsof daar zijn ongeluk bracht.
Het was niet dat ik het in deze kerkers van Dood Hein haatte, maar het feit dat ik hier voor het eerst was wegens Lewis' dood was niet de beste associatie. Ik zuchtte diep en trillend terwijl ik Lars dicht tegen mij aan drukte. De vacht van het knuffelbeest tegen mijn gezicht aan, in de hoop me beter te voelen.
Ik wilde dat ik kon slapen, maar het lege, verdrietige gevoel hield me al nachten wakker. Het liet me zonder trek achter en zonder enige energie om iets aan mijn situatie te kunnen veranderen. Ik wilde gewoon niet meer voelen nu. Ik wilde verdwijnen en pas terugkomen als alles beter zou zijn, als dat het ooit zou worden.
Iets zei me dat ik met iemand wilde praten, dat ik mijn hart wilde luchten, maar iedereen had het druk. Wie had er nu tijd mijn geklaag aan te horen? Wie zou het snappen? Ik wilde dat Jayka hier was, zij was degene die er het meeste van meegemaakt had, maar wegens zij de hoogste eeuw in onze kerkers was, was veel verantwoordelijkheid op haar gevallen.
Iedereen wilde met haar praten, was het de leerlingen van onze kerkers, was het de leerlingen van de kerkers van Dood Moyra waar ze nu onderdak hadden gekregen. Aan de ene kant had ik met haar mee gewild. Dat ik ook naar die kerkers ging, maar dan zou ik me daar weer aan moeten passen.
Ik kende het hier, maar ik kon niet laten iedereen te missen. Het meest mijn meester, maar haar gezicht zou ik nooit meer kunnen zien. Ik wist ook niet wie haar zou vervangen. Of er iemand zou komen die haar zou vervangen.
Voor hetzelfde geld werden onze kerkers buiten werking gesteld en kwam ik daar nooit meer terug. Ik slikte en ik drukte Lars nog steviger tegen mij aan. Het was maar goed dat de wasbeer geen echte was, anders had ik hem al van kant gemaakt door mijn sterke greep. Tijd ging voorbij, hoeveel wist ik niet, maar het verdriet leek iets weg te zijn getrokken.
In plaats van Lars te vermoorden, had ik hem nu losjes in mijn armen terwijl ik met mijn ketting speelde. 'Het gaat nog even duren tot ik je weer oproep, Zis,' dacht ik zwak en ik liet mijn ketting uit mijn hand vallen.
'Riep je mij?'Ik schrok en ik keek naar Zis die in het donker van mijn kamer bijna niet te zien was. Hen leek een rimpeling in de duisternis, meer niet.
'Zis?' vroeg ik wat verward, maar realiseerde me pas te laat dat ik mijn gedachten, waar hun naam inzat, hardop uit had gesproken.
'Wat is er Vi'tje? Heb je meer pijn nodig?'
'Ik- Het was niet helemaal de bedoeling?'
'Niet de bedoeling mij op te roepen?' vroeg hen mij en hen lachte schaterend. 'Het is altijd een bedoeling een demon op te roepen. Is er iets waar je met mij een contract voor aan wil gaan?'
'Ah, nee,' zei ik, niet helemaal wetend hoe ik hen weer weg zou kunnen krijgen. Ik kon het natuurlijk vragen, maar diep van binnen wilde ik niet dat hen ging. Zis kende al mijn angsten, al mijn onzekerheden. Ondanks dat hen er misbruik van maakte, liet het me vreemd veilig voelen.
'Waarom roep je me dan op in een donkere kamer zonder zielen die los gemaakt moeten worden?'
'Het ging per ongeluk?' Zis lachte weer hartelijk, in hoeverre demonen hartelijk konden lachen.
'Ach, Vi, ongelukken bestaan niet. Enkel slechte bedoelingen. Maar misschien dat je me vermaken kan.'
'Euhm,' bracht ik uit, bang voor waar ik mezelf onbewust in had gesleept.
'Wat heb je allemaal meegemaakt?'
'Hoe bedoel je?'
'Ik heb je steeds niet kunnen bereiken,' zei hen. 'Ik dacht bijna dat je er met je ziel vandoor was. Dus waar ben je geweest?'
'In euhm- de tussenwereld, volgens mij?'
'Weet je dat zeker?' Ik gaf hen een onzekere blik terug.
'Nee?' zei ik. 'Het is enkel wat gezegd werd? We waren in ieder geval niet op aarde.'
'Maar ook niet in de tussenwereld,' zei Zis, 'Anders had ik je kunnen bereiken, Vi.'
'Ik weet niet waar ik was,' zei ik. 'Nicks broer had het over iets met dimensies of zo? Ik weet het niet meer precies. Er gebeurde zoveel.'
'Broer?'
'Ja?'
'Van degene die bij Yee hoort?'
'Ja?' Zis was even stil en hun ogen bleven wat dreigend op mij plakken.
'Wat heb je daar meegemaakt?'
'In de tussenwereld?'
'In de dimensie.' Ik slikte terwijl ik terug dacht aan donkere herinneringen. Zis voelde duidelijk mijn emoties aan en hen leek dat al als een deel van het antwoord te beschouwen. 'Interessant.' Ik wist niet wat hen nog meer te zeggen en hun blik hielp niet echt om meer woorden aan hun kwijt te kunnen. Pas toen hun blik minder scherp werd kon ik weer spreken.
'Het was vreemd,' zei ik uiteindelijk. 'De ene keer was ik helemaal alleen en een andere keer was iedereen bij me. Het-' ik herinnerde mij de angstige woorden van de leerlingen om mij heen bij de terugkomst op het pentagram, 'het leek alsof we elk moment konden sterven daar en-' De woorden stokte in mijn keel terwijl ik terug dacht aan de laatste momenten.
'Dat is normaal voor de tussenwereld en haar dimensies,' zei Zis met een vreemde grijns in hun gezicht. 'Maar het is wel nuttige informatie.' Hen was wat stil voor een moment. 'Wegens dit nuttige informatie was en het niet "de bedoeling" was van jou om mij op te roepen, zie ik dit als een goed moment om te gaan. Slaap lekker, Vi'tje.'
Mijn ogen bleven een tijdje rusten op waar Zis verdwenen was tot ik ze sloot. Ik viel niet in slaap, maar mijn lichaam werd wel rustiger en het leek een klein beetje energie te krijgen door met gesloten ogen te hebben gelegen. Ik kwam mijn bed uit -langzaam- en ik liep de gang op in trage bewegingen. Voor het eerst sinds tijden vroeg mijn lichaam om eten, maar het was niet veel wat ik binnen kreeg.
'Hé, Avi toch?' Ik keek op uit mijn gedachten en zag hoe een leerling op rolschaatsen zich een weg naar de tafel maakte. Eenmaal tot een stop viel ze bijna om, maar uiteindelijk wist ze op een stoel te zitten. 'Hoi.'
'Hoi,' zei ik terug terwijl ze me een glimlach schonk terwijl ze haar krullen weer goed in de staart achter op haar hoofd vast maakte.
'Rea heeft het vaak over je gehad, maar volgens mij hebben wij elkaar niet echt gesproken?'
'Euhm, nee?' zei ik wat verward.
'Ik ben Dendra trouwens,' zei ze en ze stak haar hand uit. Ik nam die wat twijfelend aan. 'Wil je mee rolschaatsen?'
'Ik ben wel moe,' zei ik zacht.
'Dan trek ik je wel mee. Rea zei dat ik het aan iedereen voor moest stellen die ik tegenkwam die er uitzag alsof die het nodig had.'
'Klinkt druk.'
'Het valt mee,' zei Dendra vrolijk. 'Jij bent pas de eerste die ik het vraag. De rest lijkt meer te willen praten. Maar als je denkt dat nodig te hebben, dan hoef je natuurlijk niet mee.'
'Nee, is goed,' zei ik. Ondanks dat ik met Zis had gepraat, bleef het steeds aan me knagen dat Jayka hier niet was en dat zij op dit moment de enige was die ik wilde spreken. Dit zou mij daar van af kunnen leiden.
'Leuk, kom dan gaan we rolschaatsen voor je halen.' Ze stond makkelijker op dan ze was gaan zitten en ze keek me met stralende ogen aan.
'In welke eeuw zit je?' vroeg ik haar.
'De tweede,' antwoordde ze. 'Rea is mijn begeleider trouwens. Al misschien wist je dat al. Ik welke eeuw zit jij?'
'De derde.'
'Heb je dan ook al een demon?'
'Ja.'
'Oh, was jij niet die met een snelheidscontract?' Ik knikte. 'Oh, ik hoop die ook te krijgen. Als in ik ben best wel snel op deze rolschaatsen.' Ze draaide enthousiast een rondje om haar as. 'Maar oké eerst moeten we een paar voor jou vinden.' Ze ging weer zitten en ze trok haar rolschaatsen uit. Niet veel later liep ik met haar mee naar haar kamer waar ze een kast vol met rolschaatsen in alle mogelijke kleuren had.
'Eentje die je aanspreekt? Je hoeft je trouwens niet zorgen te maken om de maat, ze zijn allemaal verstelbaar. Al als je hele grote of hele kleine voeten hebt, misschien niet, maar je bent niet heel veel kleiner dan ik dus ik denk niet dat dat een probleem moet zijn.' Ik knikte en ik ging met mijn ogen langs de rijen aan schoenen met wieltjes.
'Die denk ik?' Ik wees naar een paar dat zwart was met blauwe en paarse accenten.
'Een van mijn favorieten,' zei ze vrolijk en ze pakte het paar. 'Kijk maar even of het past.' Niet veel later stond ik wat wiebelend op de rolschaatsen en ik keek Dendra wat vragend aan.
'En nu?' vroeg ik.
'Schaatsen,' zei ze en ze rolde naar de deur. Als een pinguïn onwennig op ijs kwam ik haar kant op en hield me wat bevend aan de deurpost vast. Mijn benen voelden al zwaar, maar ze waren nu in pudding veranderd. Ik ademde diep in en uit en ik keek naar hoe Dendra al een deur verder was. Wat wiebelend kwam ik haar kant op.
'Waar gaan we heen?' vroeg ik wat angstig.
'De gang door, naar de oude trainingszalen. Daar is meer dan genoeg ruimte.' Ik knikte en ik kwam wankelend bij haar aan. Mijn hand bleef de hele weg aan de muur terwijl Dendra vrolijk heen en weer schaatste.
'Mijn voeten doen nu al pijn,' zei ik uiteindelijk.
'We zijn nog niet eens halverwege,' zei Dendra en was naast me komen staan. 'Ik kan je wel een stukje slepen? Houd je aan mijn arm vast.' Voorzichtig legde ik een hand op haar arm en ik liet de muur met tegenzin los. Dendra schonk mij een glimlach en ze begon vaart te maken.
'Op drie laat je los,' zei ze plots.
'Wat?' vroeg ik geschrokken.
'Eén, twee.'
'Wacht, wat moet ik doen bij drie?'
'Niet vallen,' zei Dendra. 'Drie!' Ze duwde me met enorme kracht vooruit en ik sjeesde de gang door.
'Je doet het geweldig!' hoorde ik haar zeggen terwijl ik in paniek mijn lichaam zo min mogelijk probeerde te bewegen om te voorkomen dat ik niet naar voren of naar achteren viel.
'Dendra, er komt een muur aan!' riep ik uit toen het einde van de gang steeds dichterbij kwam en ik had geen idee hoe ik naar links of naar recht zou moeten gaan met wielen aan mijn voeten.
'Maak je geen zorgen,' zei ze en ze was plots naast me met een enorme glimlach op haar gezicht. Ik gilde het uit toen ze me een extra duw in mijn rug gaf en ik dacht dat ik oprecht tegen de muur te knallen. Pas toen ik mijn handen voor me uitstak en met mijn handen de muur raakte, merkte ik pas dat ik helemaal niet meer zo snel ging en ik barstte in lachen uit.
'Nog een keer?' vroeg Dendra onschuldig.
'Echt niet,' zei ik. 'Waag het niet me nog een keer te duwen.'
'Ik kan het niet beloven, maar misschien dat je er anders over gaat denken als je het wat meer onder de knie krijgt.'
'Dat lijkt me sterk.'
'Maar het is wel een goede afleiding.' Ik keek haar voor een moment aan.
'Ja,' zei ik, me realiseerend dat ze gelijk had. Ik was alles voor een moment vergeten en mijn lichaam was helemaal overgenomen door een prettig gevoel ondanks dat het verdriet er nog diep in geworteld zat. Een traan liep over mijn wang en voor ik het wist huilde ik. Dendra ging met haar handen haar broek langs en ze bood me een zakdoekje aan dat ik maar al te graag aannam.
'Kom,' zei ze. 'Laten we de trainingszaal onveilig maken.' Ik haalde mijn neus op, veegde mijn tranen weg en ik volgde haar nu met iets meer zekerheid dan eerst, blij dat ik nog steeds vrienden kon maken in deze staat.
---
Het voelt nog steeds wat vreemd dat dit het laatste hoofdstuk in Avi's perspectief is, maar ja een ander plotpunt neemt de voorgrond tot het einde dus tja...
Laat vooral een ster achter
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top