27. Een vraag van boven
Moyra
Het leek of ik met een klap op de grond terecht kwam en mijn voeten door de grond boorden. Mijn benen trilden na van het opvangen van een val die er niet was. Er was geen lucht meer in mijn longen te bekennen.
Mijn ogen waren wagenwijd open en ze probeerde nog twee gezichten te zien. Twee gezichten die een paar seconden vanaf de andere kant van de deur naar me keken. Alleen was die deur er niet meer. Die deur was uit elkaar gevallen en verdwenen het moment dat we door de grond vielen, dat we weer terug waren. Het was stil om me heen waardoor het leek alsof de tijd stil stond.
'Moy,' zei mijn demon achterin mijn hoofd en zuurstof kwam mijn lichaam weer in. Grote happen lucht zorgden ervoor dat ik weer kon ademen en dat mijn lichaam weer in beweging kwam. In paniek zocht ik naar Aleron die de eerste was die oogcontact maakte, de rest van de aanwezigen keek naar de grond. Alsof hij wist dat het nodig was maakte hij contact met zijn demon. Jil was even verward als Nan.
'Waar was je?' hoorde ik Jil Aleron vragen en ik wist dat Nan dat antwoord ook van mij wilde weten. Enkel had hen het voordeel mijn gedachten meteen te kunnen lezen nu onze zielen dichterbij elkaar waren dan ooit tevoren.
'Geen idee,' zei Aleron ademloos in demonentong. De rest van het gesprek werd buiten mij gehouden.
'Ik vrees dat je weer terug naar de hogere raad mag,' vertelde Nan mij, ik knikte. Ik had nog steeds niet helemaal verwerkt wat net gebeurd was, waar we waren geweest en wat ervoor gezorgd had dat we daar beland waren.
Natuurlijk had ik mijn ideeën. Ik had altijd mijn hersenen om mee naar antwoorden te zoeken en ik was niet van plan stil te staan, zeker sinds ik Dood Vadalin en Dood Hein nergens kon spotten. Ik vreesde en accepteerde meteen het ergste. Iets wat me dichter naar Aleron toe liet komen, maar mijn bewegingen stopten toen hij iemand bij zijn arm greep. Ik fronste wat verward. Was dat niet de broer van Nick die dood moest zijn? Nicks paniekerige blik als reactie op Alerons actie vertelde mij genoeg.
'Hij heeft enkel gezegd wat er gaande was en we zijn heel terug gekomen. Hoezo was het zijn plan?'
'Er zijn twee Doods verdwenen,' zei Aleron rustig, maar er was een spanning in zijn stem te horen die hij maar zelde had. 'Hij gaat ze nu terug halen.'
'Ik kan ze niet terug halen, dat was de uitgang, ze hebben het niet gehaald en dat is dat,' zei Nicks broer feitelijk tot frustratie van Aleron en ik stapte tussen beide door een hand op Alerons schouder te leggen.
'We hebben hier geen tijd voor,' zei ik. 'We moeten eerst weten hoe lang we weg zijn geweest en daarna zo snel mogelijk in contact komen met de hogere raad.'
'En hem vrij rond laten lopen in de tussentijd?' zei Aleron, het leek spottend. Ik haalde mijn hand verward van zijn schouder en ik keek hem nog eens goed aan.
'Hij kan tijdelijk achter de tralies,' zei ik. 'We leven in kerkers voor een reden.' Aleron leek iets te ontspannen en er leken tranen in zijn ogen te prikken toen hij voor een moment zijn ogen sloot en zijn hoofd schudde.
'Laten we hopen dat de hogere raad een oplossing heeft, ik kan niet nu even de kerkers overnemen. Er moet nog veel gedaan worden en-'
'Aleron,' onderbrak ik hem en ik kreeg een flashback naar eeuwen geleden. Naar een eeuw waarin we jonger waren, waarin we minder verantwoordelijkheden hadden. Er was zoveel veranderd, maar soms kwam de jonge Aleron weer naar boven drijven, vol paniek en onzekerheid. 'Je bent niet alleen. Er zijn genoeg hier die je kunnen helpen.'
'En jij dan? Hoe ga jij het redden? En hoe gaan de leerlingen van Vadalin het redden? Die hebben al zoveel moeten doorstaan.' Uit verlorenheid haalde hij een hand over zijn gezicht.
'Een ding tegelijkertijd,' zei ik, deels ook voor mezelf. Mijn hoofd vroeg mij namelijk ook om alles in één keer te doen, in één keer op te lossen terwijl ik wist dat dat onmogelijk was. 'Eerst gaan we hier alles regelen, als dat op orde is komt de rest.' Aleron knikte en zijn blik ging naar Nick die gespannen met ons gesprek mee had geluisterd.
'Nick, breng je broer een verdieping lager,' zei hij. Nick slikte merkbaar en hij keek zijn broer verontschuldigend aan. 'En neem Killian mee.' Ik knikte instemmend met Alerons keuze. We wisten niet wat de rol van Nicks broer was geweest, maar we wisten wel dat nu er zoveel onverklaarbaars was gebeurd dat we de onzekerheden in de gaten moesten blijven houden. Om alleen Nick zijn eigen broer te laten begeleiden was een risico. Killian was nu de beste keuze om een extra oogje in het zeil te laten houden.
'Waar zijn de leerlingen van Dood Vadalin?' vroeg ik toen het drietal met tegenzin ons verliet.
'Ik had Rea net met Avi gezien,' zei hij, maar ik had Jayka sneller gespot. Paarse ogen vingen de mijne en ik zag hoe ze net als ik nog niet helemaal verwerkt had wat er net was gebeurd, maar dat momenteel op de achtergrond gezet was. Er moesten dingen geregeld worden, tijd voor een realisatie van de realiteit zou later komen.
'Ik weet niet wie onze kerkers nu op zijn benen kan houden,' zei ze zonder een hartslag te missen. Ik knikte. Geen van Vadalins leerlingen waren in de laatste eeuw. Waar Dood Hein Aleron al langzaam klaar aan het maken was geweest voor een overname, viel het bij Vadalins kerkers nu volledig in het diepe.
'Jullie kunnen tijdelijk bij mij terecht,' zei ik. De kerkers die onder mij stonden hadden genoeg oudere eeuws die alles in stand hielden. Ik was bereid op ze te vertrouwen terwijl ik Aleron hier zou helpen.
'Vergeet niet dat je de hogere raad nog achterna gaat,' plaagde Nan mij.
'Was ik niet vergeten,' vertelde ik hen.
'Ik zorg er enkel voor dat je niet achter blijft.'
'Dat weet ik,' zuchtte ik naar hen en ik focuste me weer op Jayka waarvan haar blik bezorgd richting Avi was.
'Kan die niet hier blijven?' vroeg ze.
'Avi?' vroeg ik en ze knikte.
'Ik weet niet of die het aankan weer naar een plek te moeten waar die het niet kent. Als die hier blijft is er misschien een kans dat het wat minder hard aankomt. Maar ik wil die ook niet alleen laten...'
'Je mag ook hier blijven als je dat wilt,' stelde ik voor. 'Ik denk dat Aleron alle hulp kan gebruiken die hij nodig heeft.'
'En jou de rest van de leerlingen alleen op je laten nemen? Lijkt me niet. Avi moet het hier redden. Die kent genoeg leerlingen hier.'
'Dan houden we dat voor nu aan, behalve als Avi andere plannen heeft.' Jayka knikte. Mijn ogen gingen nu over de andere leerlingen heen. Ik zag Aleron links en rechts iedereen gerust stellen ondanks zijn eigen mentale staat. Ik wist wat mij nu te doen stond en ik hoopte met heel mijn hart dat de hogere raad naar mij wilde luisteren.
-///-
Het was vreemd weer in de dimensionale tuinen te staan met een sleutel in mijn hand die me naar de hogere raad moest brengen. Het vreemdste van dat alles was dat de vorige keer Nans aanwezigheid niet permanent in mijn hoofd gegraveerd zat.
De vorige keer was ik hier om een Dood te worden, nu was ik er één die hoopte dat ik antwoorden kon krijgen in plaats van een titel. Ik vreesde, nee ik was bijna zeker, dat ik geen antwoorden zou krijgen. De hogere raad hield ervan te discussiëren, maar antwoorden geven hó maar. Zelfs de opperdemon had mij meer antwoorden gegeven dan alle Doods van de raad bij elkaar.
De herinnering aan de tussenwereld gaf me een onbewuste rilling en ik slikte voor ik met volharding de deur door ging. Mijn voetstappen galmden al snel door de hal naar de raad. Waar ik de vorige keer mijn tijd had genomen er te komen, stapte ik nu met grote stappen door. Ik hield me in niet te rennen.
Als ik zou rennen zou al mijn volwaardigheid verdwijnen wanneer ik buiten adem voor hun neus zou staan. Hierdoor voelde ik enkel een druk op mijn schenen terwijl mijn doel steeds dichterbij kwam. Toen ik de deur opende had ik niet het gevoel dat ik een belangrijke vergadering binnen was gestapt. Het was stil in een vorm die me zei dat ze op me aan het wachten waren ondanks de woorden die gesproken werden.
'Dood Moyra? Waaraan hebben we jouw bezoek te danken?' vroeg een Dood die voor het spreken opstond.
'Wegens er een heks door is gebroken,' zei ik onder genot van Nan, hen waardeerde het als ik een standpunt maakte. Daarnaast had hen me het moment dat de demon verscheen niet verteld dat het een vijfdegraads was.
Het was iets wat ik aan hen gevoeld had en waarvan het nu bevestigd werd dat ik dat gevoel goed geïnterpreteerd had. Er was vaak dat ik uit hun gevoel dingen op kon maken. Hen hield hun gevoelens altijd goed voor mij verborgen, maar toen Querret uit elkaar gescheurd werd, had ik een diep gewortelde doodsangst van hen in mijn lichaam gevonden.
Een doodsangst die mij zei dat het geen gewone demon was die voor ons verschenen was. Het had mij voor de tweede keer laten voelen hoe het was om bang te zijn om te sterven. Een gevoel dat veel leerlingen onbekend was, maar sinds de dood van leerling Lewis... Ik fronste onbewust waar mijn gedachten beland waren in de lange stilte die er was gevallen.
'Dat is niet niks om te zeggen,' zei een andere Dood, hun ogen waren blauw gloeiend. 'Maar als er een heks doorgebroken is, hoe komt het dan dat wij niks gemerkt hebben? Heb je hen gezien? En hoe ben je dan van hen afgekomen?'
Er was een stilte to alle demonen begonnen te lachen. Een symfonie van kakelende klanken, raspende stemmen, verdragende echo's. Het lachen zwol aan. Mijn maag begon zich in knopen te leggen. Ik probeerde te denken. Ik probeerde mijn gedachten luider te laten klinken dan de schaterende demonen.
Ik probeerde te verklaren waarom ze lachten, waarom de hogere raad niks van de heks wist. Enkel was een trilling door de lucht elke conclusie die ik kon hebben voor. Mijn ogen gingen naar boven. Alles werd door elkaar geschud. De lampen die rond de rand van het open dak hingen kletterden naar beneden.
Licht gevolgd door een dreun. Een impact. Ik werd van mijn voeten geslingerd. Het geluid van de klap volgde een fractie later. Mijn oren suisde. Mijn hoofd bonkte. Ik liet mijn handen over de grond gaan voor onderstuening en gedesorienterend kwam ik overeind. Mijn ogen brandden door het oogverblindend licht voor mij waar ik langzaam een vorm in begon te zien die het stof van hun kleren afklopte.
'Ah, precies waar ik moet zijn,' zei een echoënde stem uit een mond die onnatuurlijk bewoog onder ogen die wijd opengesperd stonden. Het beeld voor me voelde vreemd aan. Mijn ogen leken niks scherp te kunnen krijgen behalve de ogen. De ogen die dingen leken te zien die voor anderen niet te begrijpen waren. 'Sorry dat ik zo binnen moest vallen. Ik zal jullie omgeving wel tot de vorige orde herstellen.'
Het licht werd feller, maar ondanks dat zag ik dat er meer ogen op hun lichaam geopend werden. Elk oog volledig wit en kijkend naar het onbekende. De grond waar een enorme krater in zat, schoot weer terug naar zijn originele staat terwijl degene die het veroorzaakt had, er boven zweefde. Waar schroeiplekken en scheuren ontstaan waren, werd alles hersteld alsof niet iedereen net met een enorme kracht omgegooid was.
'Zo,' zei hen ondanks dat hun mond niet bewoog. Hun licht nam in felheid af, vleugels werden ineen gevouwen en mijn bloed leek te koken door Nans haat. Haat met enige onzekerheid. Het was geen normale boodschapper engel die hier voor ons stond.
Hen had misschien wel licht en vleugels zoals andere engelen die ik had gezien, maar die hadden niet zulke grote vleugels gehad, die hadden niet ringen om hen heen cirkelen als fruitvliegjes rond een fruitschaal, die hadden niet hun hele lichaam met ogen bedekt. Die engelen hadden deels menselijk geleken. Die engelen hadden een warmte in hun licht, maar deze engel... Deze engel was machtig koud.
'Nogmaals mijn excuus dat ik zo binnen moest vallen, maar ik hoorde jullie praten,' zei hen. Er was een vreemde lach op hun gezicht waarbij hun mond een stukje open hing, maar geen tanden bij zichtbaar waren. Daarnaast bleven al hun ogen permanent open, geen leek te kunnen knipperen. Hen leek wel een robot.
'Ik heb een opdracht voor jullie.'
'Nu?' vroeg een Dood met rode ogen en de engel keek hun kant op.
'Oh, wees niet bang. Jullie problemen komen ook nog aan de beurt, maar wegens er al veel onorde is, hebben jullie enkel baat bij het oplossen van beide.' De Doods keken elkaar verward aan en ik kon niet helpen wat verloren toe te kijken. Ik was hierheen gekomen voor antwoorden, niet om een engel uit de hemel te zien komen vliegen met een opdracht.
'Dus u weet van de heks?' probeerde een ander. De engel lachte, maar niet zoals een mens of demon zou lachen. Elke "ha" was los van de volgende waardoor het leek dat hen meerdere ademhalingen moest gebruiken om de lach te produceren.
'Natuurlijk! De onorde is niet onopgemerkt,' zei hen. 'Daarom ben ik hier om meer orde te brengen. Dachten jullie nu echt dat de zielen met al deze chaos bij ons aankomen? Wij laten veel van jullie toe wegens jullie ervoor zorgen dat de onorde in gepaste hoeveelheid blijft, maar nu moet er meer werk verricht worden om de gepaste balans weer te herstellen.' Er viel een stilte en ik voelde Nans haatdragende spanning nog steeds sterk aanwezig in mijn lijf.
'Natuurlijk kan ik de orde heel makkelijk hier herstellen, maar ik wil jullie een kans geven,' zei hen toen de stilte bleef hangen. 'Het zou ook meer werk zijn, op de lange termijn, om jullie nu weg te vagen, maar ik ben niet bang te knipperen als het moet.' Er was weer een stilte, deze stilte was langer dan de vorige en ik moest mezelf helpen onthouden te ademen.
'Dus,' zei de engel, 'ik hoop dat jullie mijn opdracht aan willen nemen. Ik snap dat het feit dat er twee van jullie verdwenen zijn verdrietig is en dat werkt natuurlijk niet mee.'
'Mag ik vragen wat u daar mee bedoelt?' vroeg een Dood gewaagd en de gekke glimlach was weer terug op het gezicht van de engel.
'Ik bedoel daarmee wat ik daarmee bedoel?' zei hen, hen leek wat verbaasd door de vraag. 'Jullie weten van de heks, dan moeten jullie toch ook weten dat er twee van jullie bij jullie weg zijn? Hebben jullie niet geregistreerd hoe er halve zielen na eeuwen weer herenigd zijn?'
Dus ze zijn echt weg, dacht ik met een brok in mijn keel, mijn gedachten konden nog niet bevatten dat ze dood waren. De engel had geen reden ons hier leugens te verkopen en ik wist ook niet of engels leugens konden vertellen.
Misschien enkel wanneer het betekende dat het voor meer orde zou zorgen. Dit betekende dat wat de heks had gedaan twee Doods rechtstreeks de tussenwereld door en de hemel in had geduwd. Ik zou mijn oude meester nooit meer kunnen zien. De brok in mijn keel leek groter te worden en het lukte me niet om hem weg te slikken.
'Dit is nieuws voor ons,' zei een Dood en ik merkte dat er meerdere ogen naar mij gingen. Ze moesten de ernst van mijn woorden nu inzien. Zo niet, wist ik niet wat de beste volgende stap zou zijn. De engel voor ons wist duidelijk wel wat de beste stap voor hen was. Het was een stap naar voren en in hun hand verscheen een veer.
'Dan is dat nieuws nu bij jullie afgeleverd,' zei hen en hen legde de veer op een van de balustrades voor de banken. 'Dan nu naar de opdracht. Er zijn zielen die we graag binnenkort in ons ruim willen zien. Hopelijk kunnen jullie dat snel regelen. Eén van de zielen laat al veel te lang op zich wachten.'
'Natuurlijk,' zei een Dood, 'we zullen zo snel mogelijk aan de slag gaan.'
'Dat doet mij meer dan goed om te horen. Ik zie jullie graag te werk,' zei de engel en hen spreidde hun vleugels. 'Ik hoop jullie niet weer te hoeven zien in de nabije toekomst.' Hun ogen begonnen op te lichten, hun vleugels begonnen te branden en ik voelde hoe Nans aanwezigheid zwak aanvoelde.
De lucht begon weer te trillen, maar deze keer werd er geen krater in de grond geslagen. In een oogwenk schoot de engel omhoog gevolgd door een pijnlijke dreun van een geluid. Daarna viel alles stil en enkel de veer voor ons liet weten dat er een engel was geweest.
---
Een van mijn andere favoriete hoofdstukken wegens ik te veel plezier had de engel te schrijven >:3
Laat vooral een ster achter zodat die ook uit de hemel kan vallen?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top