24.1 Reddingen op het spoor

Nick

'Waar zijn we?' vroeg ik. Ik zat naast Redmar, zijn hand nog steeds om mijn arm, zijn ogen waren gesloten. Hij leek in slaap te zijn gevallen. Misschien was dat maar beter, hij zag er gesloopt uit.

'Een nieuwe dimensie lus,' zei Yerras terwijl hij wat heen er weer liep.

'Kunnen we niet beter op zoek naar een uitgang?'

'Daar ben ik al mee bezig, Nick,' was zijn antwoord.

'Weet je dat zeker?' vroeg plots Killian achter hem en Yerras gaf hem een glimlach.

'Vrij zeker,' zei die. 'Maak je geen zorgen, Killian. Ik heb zelf ook geen zin om hier langer te zitten dan nodig is.' Killian keek hem wat verachtend aan.

'Dus wat is je plan dan?' vroeg hij.

'Wachten,' zei Yerras simpel.

'Dan zeg ik bij deze dat dat een slecht plan is.'

'Heb jij een beter plan?'

'Voorbereiden.'

'Is dat niet hetzelfde?' vroeg ik wat verward hopend dat ze elkaar niet in de haren zouden vliegen.

'Alles behalve, Nick,' zei Killian met nog steeds zijn verachtende blik op Yerras. 'Met mijn plan doen we tenminste iets.'

'En wat had je dan in gedachten?' vroeg Rea die met Avi wat aan de zijlijn had gestaan van het gesprek.

'Ik ga ervanuit dat deze ruimte niet stabiel blijft,' zei Killian. 'We zullen tactieken moeten bedenken als er plots weer Nicks uit het niks komen.' Avi kon haar lach niet inhouden bij die opmerking wat een tevreden grijns van Killian opleverde. 'Daarnaast moeten we een plan hebben als we elkaar weer kwijt raken.'

'Yerras is ons plan voor dat,' zei ik. Killian lachte hard.

'Weet je het zeker?' vroeg hij mij en ik keek naar mijn broer die enkel met glimlach op zijn gezicht het gesprek observeerde.

'Hij had mij gevonden en daarna jullie, dus ja,' zei ik.

'Kom, Killian,' zei Yerras zoet. 'Vertrouw me eens een keer.'

'Zegt de zielloze.' Yerras zuchtte en hij schudde hoofd. Hij wist net zoals ik dat het een verloren zaak was.

'Vertrouw mij dan tenminste,' zei ik. 'En als er dan toch iets gebeurd, kan je me weer voor de metro gooien.' Killian lachte.

'Dat hoeft niet meer,' zei hij. 'Ik had je al uitgelegd waarom ik dat destijds had gedaan. Misschien is het tijd om me te vergeven.' Ik keek hem voor een paar seconden zonder enige echte emotie aan en ik kreeg een voldane grijns terug.

'Maar is het een idee om te kijken waar die deur heen gaat?' vroeg Rea.

'Welke deur?' vroeg ik. 'Ik weet niet hoeveel zin het heeft door dezelfde deur terug te gaan?'

'Die deur,' zei ze en ze wees. Ik stond nu eindelijk op, waardoor Redmars hand naar zijn zij viel en ik staarde de verte in.

'Waar?' vroeg ik.

'Daar,' zei Killian, maar ik zag het nog steeds niet.

'Misschien helpt het als je zegt dat het een witte deur is en bijna niet te zien is,' zei Avi die duidelijk met de hulp van Rea de deur nu ook zag. Ik staarde nog steeds verkeerd, duidelijk. Killian kwam naast me staan, tilde mijn arm op en wees.

'Gebruik je ogen,' zei hij en ik staarde met alle macht, maar zag enkel muren.

'Open je ogen, Nick,' zei Yerras en ik keek naar mijn broer. Killian liet mijn arm vallen. 'Net zoals de vorige keer.' Ik herinnerde me wat hij bedoelde en ik opende mijn ogen. Er was inderdaad een deur.

'Ik zie het,' zei ik verbaasd. 'Hoe slim is het om daarheen te gaan? Het is niet jouw deur toch?'

'Nee,' zei Yerras. 'Dat is niet mijn deur.'

'Het ligt eraan wat er achter de deur is,' zei Rea als antwoord op mijn andere vraag. 'Zolang we er niet doorheen gaan is het veilig.' Avi knikte instemmend.

'Alleen vertrouw ik die deuren voor geen meter,' zei ze. 'Zelfs als je er samen met iemand doorheen gaat, raak je ze kwijt.' Haar hand greep haar mouw en ik bekeek de deur nu wat behoedzamer.

'Kijk, we hebben twee opties,' zei Killian en stak twee vingers in de lucht. 'Eén is dat we hier blijven, de ander is dat we door de deur gaan. In geval twéé hopen we erop dat meneer deurenmaker ons bij elkaar kan houden.'

'Wat een mooie bijnaam,' zei Yerras met een lach. 'Maar ik zal proberen iedereen op één plek te houden. Zoveel snap ik wel van onze omgeving.'

'Oké, dus dan hebben we nu een echt plan?' vroeg ik.

'Daar lijkt het op,' zei Yerras en ik knikte. Mijn ogen gingen naar Redmar die nog steeds onbewogen tegen de muur aan zat. Mijn hart trok pijnlijk. Ergens dacht ik hem nog steeds dood aan te kunnen trffen ondanks ik hem levend hierheen had gebracht.

'Kan je hem niet naar de deur toe teleporteren?' vroeg ik mijn broer. 'Zoals je me in die gekke ruimte had gekregen?'

'Nee. Niet als hij niet bij bewustzijn is,' zei hij en ik keek wat droevig naar beneden. 'Maar ik kan de deur wel dichterbij halen.' Ik keek op en zag dat hij precies dat had gedaan. Ik gaf hem een glimlach en ik trok hem daarna in een knuffel. 

Na een seconde gaf Yerras die mij met een lach terug. Het was zo vreemd. Waar ik momenten geleden een onrustig gevoel bij hem had, kon ik nu niet laten te merken dat ik me weer helemaal bij hem op me gemak voelde. Ik vermoedde dat ik bij de ramen te gespannen was om me echt goed te voelen. 

Dat nu mijn vrienden weer aan mijn zijden waren, ik niet meer de onderliggende angst had. Al, er miste nog een grote collectie aan leerlingen en een stel Doods. Ik wist niet waar die waren en ik wist ook niet of we die gingen vinden, zelfs met Yerras erbij. Mijn blik ging weer naar Redmar en ik hurkte naast hem. Een paar prikken in zijn arm later deed hij een oog open. Er gingen meerdere emoties door zijn gezicht.

'We proberen een uitgang te vinden,' zei ik voor hij kon denken dat ik het monster was en ik liet mijn hand warm op zijn schouder rusten. Tenminste ik dacht dat het zo werkte en ik merkte opgelucht te zijn toen hij me niet meteen wegduwde of me probeerde te vermoorden. Niet dat hij dat tweede eerder had gedaan, maar je wist maar nooit. Het was een gedachten die me wat zuur achterliet.

'Goed,' zei hij met een raspende stem en hij probeerde overeind te komen. 'Hoe sneller weg, hoe beter.'

'Precies,' zei ik. 'Hulp nodig?' Hij knikte en ik hielp hem overeind. Heel stabiel stond hij nog niet op zijn benen en ik vond het ook niet erg hem de ondersteuning te bieden die hij nodig had. Hij leek de aanraking ook nodig te willen hebben, want zijn hand had eerder mijn arm gevonden voor ik hem stabiel hield.

'Zullen we de volgende deur door gaan?' vroeg Killian die ongeduldig op iedereen stond te wachten.

'Durf je niet alleen?' plaagde Yerras.

'Dat heb ik nooit gezegd.' Mijn broer schudde lachend zijn hoofd.

'Maar we kunnen er gewoon doorheen?' vroeg Rea en ze stak na Yerras' knikje haar hoofd door de deur. Ze gaf nog een blik over haar schouder en stapte toen door de doorgang. De rest volgde snel waardoor we met z'n zessen in de nieuwe ruimte stonden die maar één muur had en die muur was achter ons.

'Wat nu?' vroeg Avi. Ze deed een paar stappen naar voren en bleef op een afstandje van ons even staan. Ik tuurde met haar mee terwijl ik ervoor zorgde dat Redmar wat beter op me kon leunen dan eerst. Vreemd genoeg merkte ik dat ik ook wat rust vond in zijn aanwezigheid, een bevestiging dat hij leefde, dat ik leefde.

'Ik denk dat we het beste kunnen lopen,' zei Rea die daarmee een deel van mijn aandacht naar haar trok, maar ik merkte dat het grote deel bij Redmar bleef. Hij leek al meer leven in zich te hebben dan voor hij zijn ogen even had gesloten.

'Waar bracht ons dat de vorige keer?' vroeg hij Rea vermoeid.

'Verder dan blijven staan,' zei ze terug zonder zich naar hem om te draaien. Redmars gezicht verwrong wat, maar verloor die verwrongenheid toen hij mijn blik opmerkte. Er was een moee, maar vragende blik.

'Ik ben ook voor verder lopen,' zei Avi, meteen de kant van Rea kiezend voor ik iets kon zeggen.

'Rea's plannen zijn vaak goede plannen, dus mij heb je ook mee,' zei Killian en hij begon al met lopen. Ik wilde er nog iets tegenin brengen, maar ik wist dat het onbegonnen werk was. 

Wat veronschuldigend keek ik weer naar Redmar die lichtjes zijn hoofd schudde en zijn ogen even sloot. Daarna keek ik naar Yerras die er ook geen zeggen in had gehad, maar het duidelijk verwacht had. Hij liep zonder geklaag achter de rest aan. Mijn blik ging weer naar Redmar die mij aankeek alsof hij weer moest beslissen of ik een monster was of niet.

'Denk je dat deze trektocht je gaat lukken?' vroeg ik. Hij knikte.

'Zo lang ik op je mag blijven leunen,' zei hij. Ik gaf hem een glimlach.

'Natuurlijk, ik ben altijd beschikbaar om als leunig gebruikt te worden. 24 uur per dag, zeven dagen in de week.' Redmar lachte, iets wat als een overwinning voelde. 'Maar alleen als je me niet weg duwt.'

'Ik val op de grond als ik dat doe,' zei hij. Ik merkte dat er een zware last van mijn schouders leek te gaan toen hij dat zei, ondanks hij nog steeds op een leunde.

'Dus alles is weer goed?' vroeg ik. Hij waagde me een blik en ik gaf hem een wat sneue glimlach.

'In... hoeverre dat kan,' zei hij. Mijn lichaam leek zich onprettig samen te knijpen en ik knikte. Ik weet niet helemaal wat voor antwoord ik verwacht had. Ik zijn situatie zou ik me ook niet meteen beter voelen na een keer te lachen.

'Schiet eens een beetje op slakken!' riep Killian van ver en ik merkte nu pas hoe ver ze van ons verwijderd waren. Yerras was van iedereen nog het meest in de buurt. Hij leek een oogje in het zeil te houden.

'Je moet niet zo ongeduldig zijn!' riep ik terug en ik gaf Redmar een verontschuldigende blik. 'Ik vrees dat we wat door moeten lopen.'

'Hij mag er in stikken,' zei hij daarop, maar ik merkte dat hij zijn best deed sneller te lopen.

'Hebben jullie iets gevonden?' vroeg ik toen ik zag dat de groep wat stil stond en naar iets in de verte keek.

'We hebben een spoor gevonden,' zei Avi. 'Als in een treinspoor.'

'Je maakt een grapje.'

'Nee, Nick,' zei Killian. 'Er is oprecht een treinspoor.'

'Dat jij dat zegt, laat het me niet nog meer geloven,' zei ik. 'Maar wat zouden we met een treinspoor moeten?'

'Volgen?' zei Rea en haar blik was duidelijk naar Redmar die er deze keer geen opmerking over maakte.

'Dat is een mogelijkheid,' zei Yerras, 'maar ik heb het gevoel dat er iets anders aan de hand is.'

'Zoals?' Yerras' ogen werden wat donker, iets wat ik eerst niet zag, maar mij opviel door Killians verafschuwende blik.

'Er is een vreemde golf hier, als ik het zo kan uitleggen. Net zoals de dimensies waar jullie in vastzaten,' zei mijn broer.

'Dus er komt zo weer een dubbelganger van Nick om de hoek kijken?' vroeg Killian met zijn armen over elkaar en ik voelde Redmars grip op mij verstevigen. Ik gaf hem een wat bezorgde blik en ik zag dat zijn ademhaling onregelmatiger werd. Ik voelde hoe mijn lichaam er ook wat slecht op reageerde en zich wat samenkneep.

'Redmar?' vreog ik hem wat gespannen. Zijn ogen gingen naar mij en hij keek me lang aan. Weer zag ik die gebrokenheid erin die ik had gezien toen ik hem had gevonden. 'Alles nog goed?' Hij knikte wat twijfelend, maar het was niet overtuigend. 'Is het misschien een idee te gaan zitten?' Hij keek naar de omgeving om hem heen, keek naar het spoor, keek achter hem.

'Nee... het gaat,' zei hij uiteindelijk. Ik was alles behalve overtuigd, maar besloot zijn woord voor nu aan te nemen terwijl ik hem nauwlettend in de gaten zou houden.

'Maar wat gaan we met dit spoor doen? Er op zitten?' vroeg ik aan de rest en Yerras schudde zijn hoofd.

'Er is iets aan dat spoor wat vreemd op me overkomt,' zei hij en liep er dichter naartoe. Hij hurkte er voor een moment bij, maar raakte het niet aan. Iets wat ik zelf wel zou hebben gedaan als ik hem was, maar waarschijnlijk niet de beste keuze zou zijn.

'Lekker duidelijk,' zei Killian met een snuif. 'Als we er niet op gaan zitten kunnen we het net zo goed volgen.'

'Welke kant dan op?' vroeg Avi. 'Beiden lijken naar niks te leiden.'

'Misschien leiden ze beiden naar iets,' zei Killian. 'We zijn tenslotte nog niet een van beide kanten op geweest. Of kan jij een kant naar ons toe brengen?' Ik snapte eerst niet naar wie dat gericht was tot Yerras antwoordde.

'Kanten zijn geen deuren,' zei hij en hij keek naar rechts. 'De verstoring is rechts groter.'

'Is het dan slim om daar heen te gaan, of kunnen we dan beter de andere kant op gaan?' vroeg Rea.

'We kunnen er beter heen,' antwoordde Yerras. 'Hoe meer verstoring, hoe groter de kans op een uitweg.'

'Dan mag jij voorop,' zei Killian en mijn broer rechtte zijn rug.

'Het is mijn genoegen.'

-///-

---

Altijd fijn wanneer er al een breuk in het hoofdstuk zit en daardoor goed in tweeën te delen valt UwU

Laat vooral een ster achter


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top