23. Houdvast
Redmar
Ik keek Nick, ik dacht dat het Nick was, de echte Nick, verloren aan. Mijn hoofd zei dat hij gesproken had en dat ik geantwoord had, maar mijn stem voelde ongebruikt. Was dit wel echt Nick? Die vraag werd bijna een vreemde echo die tegen elke muur van mijn hoofd kaatste terwijl ik hem aankeek.
Of was dit een nieuwe manier om mij te laten lijden? Ik wilde niet meer. Ik was klaar. Ik had geen energie meer over. Als dit was hoe ik zou sterven, was het misschien zo slecht nog niet. Ik had eindelijk zijn stem weer gehoord. Ik had zijn aanraking gevoeld die eens een keer niet zich in mijn vlees boordde.
'Redmar?' Ik had niet door dat ik mijn ogen had gesloten en ik opende ze weer. Nick zat op zijn hurken naast me, was dichtbij en ik schrok. Met een ruwe duw, dwong ik hem bij me vandaan. Mijn adem liet me weten dat mijn lichaam tot niet meer in staat was dan dat en ik keek hem aan.
Was dit wel echt Nick? Weer vroeg ik het me af. Weer wist ik het antwoord niet. Nick, ik hoopte dat hij echt was, keek me wat bezorgd aan, maar maakte aanstalte weer naar me toe te komen. Ik wist niet of ik het toe moest laten. Was ik er niet klaar mee? Ik keek toe hoe hij voorzichtig naar mij toe kwam.
'Ik ben echt,' zei hij, maar dat liet mij niet stoppen hem angstig aan te blijven kijken. 'Yerras heeft een deur geopend, we kunnen hier uit.' Hij stopte met zijn bewegingen, maar bleef binnen handbereik.
'Hoe-?' Een zin maken bleek moeilijk, mijn stem stokte meteen in mijn keel, maar ik probeerde het nog een keer. 'Hoe weet ik of je echt bent?' Ik wist niet waar mijn normale stem gebleven was, maar de heze klanken die uit mijn lichaam kwamen leken ver van mij gesproken worden.
Een frons verscheen op Nicks gezicht. Alles wilde geloven dat hij echt was, maar ik wist niet waar ik was en wat er nog meer voor me op het progamma stond. Een deel van mij wilde geloven dat hij echt was, een ander deel zei mij hem neer te steken zodat ik zou kunnen blijven leven.
Ademen werd weer moeilijk en de zwaarte ervan liet Nick duidelijk een stapje terug doen. Mijn lichaam begon ongecontroleerd te trillen en mijn ogen dwaalden naar mijn bebloedde handen. Daarna zochten ze naar mijn mes. Het moest ergens liggen. Het moest in de buurt zijn.
'Redmar?' Nicks stem haalde me uit mijn gedachten en ik keek zijn grijze ogen in. Even stroomden al mijn gedachten weg. Even was er een moment waar de paniek en vragen verdwenen. Ik zag glinsterende bergtoppen in zijn ogen, wolken die de eerste sneeuwvlokken van het jaar lieten vallen, een landschap ver van hier, ver van al mijn zorgen. Het begon te regenen, maar de druppels raakten enkel mijn wangen.
'Dit is weer een illusie,' zei ik haperend. 'Het- Het kan niet anders.'
'Dit is geen illusie,' zei hij en overbrugde de laatste ruimte die er tussen ons was. Er kwam weer een hand op mijn schouder te liggen en nu leek ik pas te merken hoe warm die was. Ik keek er naar terwijl water mijn kin bereikte en van mijn gezicht af drupte. Ik keek terug naar de berglandschappen. Het begon harder te regenen. 'Ik ben echt.' Hij had het eerder gezegd, dat wist ik, maar hoe hij het zei was anders.
Mijn hart trok pijnlijk en dolken werden er medogeloos in gestoken. Ik keek naar beneden, verwachtte nieuw bloed bij mijn borstkas, maar er was enkel het oude. Ik keek weer terug naar Nick en werd overvallen door duizeligheid.
Mijn hoofd viel onbedoel naar voren en kwam tegen zijn borst aan. Ik kon zijn hart voelen kloppen, snel, maar levendig. Ik kon zijn warmte in mijn kou voelen. Ik rook een geur die anders was dan het bloed wat ik permanent leek te ruiken. Een diepe uitademing verliet mijn longen.
Ik voelde plots een hand op mijn hoofd wat mij mijn spieren aan liet spannen. De hand leek te twijfelen of die moest blijven, maar besloot niet te verdwijnen toen er geen verdere reactie van mij vandaan kwam. Dat was ook het moment dat mijn lichaam zich weer kon bewegen en zich aan hem vastklampte.
Ik voelde hoe hij schrok, maar snel ontspande terwijl ik hem naar mij toetrok. Ik had de achterkant van zijn shirt in een doodsgreep, terwijl zijn armen warm en beschermend mij omsloten. Lelijke snikken verlieten mijn keel wat Nick zijn hoofd dichterbij die van mij liet komen.
'Het is oké,' zei hij rustig, maar er was ergens een lichte trilling nog te horen. 'Ik ben echt.'
'Blijf praten,' zei ik verwrongen tegen zijn lichaam aan. 'Alsjeblief?'
'Daar vraag je wat, waar moet ik over praten?'
'Alles.' Ik hoorde een kleine lach door zijn lichaam gaan. Een lach die mij vreemd liet voelen, maar niet op de slechte manier. Ik had zijn lach gemist realiseerde ik me ergens.
'Alles?' zei hij en gaf een nadenkend geluid. 'Had ik je al eens een keer verteld over die keer dat...' Ik ving niet veel van zijn verdere woorden op. Ik merkte enkel dat ik zijn stem beter kon horen nu hij zo dichtbij was. Dat ik het trillen van zijn stembanden kon voelen en zijn hart nog steeds duidelijk hoorde kloppen.
Ondanks al deze rust was er nog steeds iets in me bang dat hij elk moment in een monster kon veranderen. Niet alleen dat. Ik was bang dat ik zelfs als hij echt was, ik hem neer zou willen steken. Een gevoel dat steeds verder omhoog kroop tot het me verstikte. Ik maakte me van hem los en ik duwde hem van me af. Mijn hart ramde in mijn borstkas terwijl ik probeerde te negeren hoe mijn hand tintelde voor het vast pakken van een wapen.
'Zei ik iets verkeerd?' zei Nick verward en ik keek hem gepuzzeld aan. Was ik nu het monster geworden? 'Ik kan ook een ander verhaal vertellen?'
'Ik...' begon ik, maar ik wist niet waar ik met mijn zin heen wilde gaan. Verloren keek ik hem aan en ik wist het gevoel in mijn hand weg te jagen. Zijn blik ging naar achter me. Paranoïde keek ik om, maar zag enkel een deur. 'Is...?'
'Is dat de uitgang? Ja,' zei hij met een wat scheve lach en hij kwam overeind. 'Denk je er heen te kunnen lopen?' Ik knikte met moeite en ik probeerde op te staan. De wereld om me heen begon te bewegen, maar Nick ondersteunde me voor mijn benen het begaven. Ik ademde diep in terwijl ik mijn overlevingsinstincten zo goed als ik kon achter me liet.
'Rustig aan,' zei Nick en ik haalde voor een moment weer rust uit zijn aanwezigheid in plaats van angst. Het hielp dat ik geen mes in mijn hand had om dat voor elkaar te krijgen. 'Het is niet ver, maar ik kan je niet over de grond gaan slepen.'
'Niet?' vroeg ik in de poging een grap te maken, maar het kwam er niet heel overtuigend uit. Eerder wat hopeloos en verloren.
'Je bent twee koppen groter dan ik,' zei hij, maar overdreef daar mee. We verschilden misschien een halve kop.
'Sorry,' zei ik en ik merkte hoe hij me een nieuwe bezorgde blik gaf. Het deed mijn hart pijnlijk trekken. Ondanks alle angsten wilde ik hem niet zo zien, maar ik had niet de energie om hem minder zorgen te geven.
'Kom,' zei hij en we liepen langzaam de kant van de deur op. De weg was lang en ik hield me in niet om de seconde achter me te kijken. Ik verwachtte nog steeds een monster Nick te zien of dat degene naast me in het monster zou veranderen. Dat zijn warmte zou verdwijnen en zijn vingers scherp in mijn arm zouden steken.
'Nog een paar stappen,' zei Nick. Ik knikte afwezig en ik keek een laatste keer achter me voor we de deur door liepen. De schimmen bleven op hun plek.
Eenmaal de deur door, maakte Nick aanstalte mij los te laten, maar hoewel ik steeds bang was dat hij mij pijn zou doen of ik hem, hield ik hem bij zijn arm vast. Zijn warmte was beter dan de kou die mij te wachten stond.
'Wat is er?' vroeg hij en ik merkte dat mijn ademhaling weer onrustig was terwijl ik me aan zijn aanwezigheid vast probeerde te klampen. Hij ging voor me staan en hij keek me in de ogen aan. Ik haalde trillend adem.
'Redmar?' Ik ademde diep uit, terwijl ik mijn verstand probeerde te behouden door me aan zijn warmte vast te klampen. De andere Nick was niet warm. Dat moest ik me voorhouden. Ik voelde dat mijn lichaam zich verder ontspande en mijn greep op hem verslapte. Niet dat die sterk was om mee te beginnen, maar ik had zijn arm wel stevig vastgehouden.
'Wat hebben jullie allemaal uit lopen spoken dat het zo ontiegelijk lang duurde?' werd er opeens gevraagd. Ik zocht wat verwilderd naar de bron van de woorden. Killian stond niet veel verder met zijn armen over elkaar ons met een opgetrokken wenkbrauw te observeren.
Ik liet Nick los en deed een stap naar achteren. Ik wilde weg hier. Ik wilde rennen. Waar ik net weer normaal leek te kunnen denken door Nicks warmte, was nu niks logisch meer. Alles schreeuwde dat ik me moest verstoppen. Mijn ogen verplaatsten zich van Killian naar de rest van de ruimte.
Er waren deuren, maar ik wist niet waar die heen zouden leiden. Verder was het leeg. Verder waren er alleen maar mensen die mij aankeken. Ik wilde weg, maar het lukte me niet nog een stap te zetten. In plaats van te bewegen hoe ik wilde, begaven mijn knieën het en raakte ik de grond. Iets zei me dat er iets gezegd was, iets gezegd werd, maar ik kon enkel een nieuwe warmte waarnemen. Een warmte waar ik nu bang voor was. Ademen lukte niet meer.
'Redmar?' Ik keek verward op.
'Yerras, we moeten hier weg,' werd er nu gezegd. Mijn ogen focusten slecht op degene die in mijn gezichtsveld verscheen.
'Ik zal mijn best doen,' zei die en ik keek weer naar Nick. Mijn lichaam verscheurde zichzelf, niet wetend of ik dichterbij moest komen of dat ik hem weer weg moest duwen. Dat tweede was heel aanlokkend. Dat was het altijd. Iedereen van me wegduwen was altijd het makkelijkst. Het was een beweging, het waren een paar woorden en hij zou weg zijn. Het was makkelijk, maar toch lukte het me niet. Het hielp ook niet dat mijn energie me nu echt verlaten had. Mijn hoofd begon ongevraagd te tollen.
'Gaat alles goed met hem?' hoorde ik een andere stem zeggen die ik vaag herkende als die van Rea. Ik keek met moeite op en zag haar bezorgde blik.
'Nee,' zei ik sissend, maar had daar meteen spijt van toen mijn zicht nog slechter werd. Mijn hand greep weer naar Nicks aanwezigheid en vond zijn schouder. Het hield me er vreemd genoeg bij.
'Kan je helpen hem op zijn benen te krijgen?' vroeg Nick en mijn ogen gingen naar hem en bleven daar plakken. Hij had nog steeds geen scherpe tanden. Hij had nog steeds die net besneeuwde bergtoppen in zijn ogen.
'Ik weet niet of hij het toelaat,' zei Rea en ik zag Nick haar een smekende blik geven. Ik sloot mijn ogen voor een moment en ik voelde hoe ik van mijn knieën gehaald werd. Ik probeerde ze te helpen waar ik dat kon, ik geen zin had om als zwaar gewicht meegesleept te moeten worden.
De uitgang was niet dichtbij en na enige tijd van ondersteuning werd ik tegen een muur gezet. Mijn rug lag tegen het koude oppervlakte aan, maar mijn hand behield mijn contact met Nicks warmte. Een anker in al mijn chaos, iets wat mij mijn ogen liet sluiten. Ze maakten me maar wakker als ze de uitgang gevonden hadden.
---
-Ik zag glinsterende bergtoppen in zijn ogen, wolken die de eerste sneeuwvlokken van het jaar lieten vallen, een landschap ver van hier, ver van al mijn zorgen. Het begon te regenen, maar de druppels raakten enkel mijn wangen.- I just love this part it's odly cute for the mess this scene is xD
Laat vooral een ster achter voor ieders mentale gezondheid
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top